Wordt de KVAN overbodig?
Nou, de KVAN zelf nog niet hoor. Ik ga het slechts over wat producten van ze hebben.. ;-) Een paar wek...
Op het congres Archives without Borders in Den Haag (30-31/08/2010) hield Trudy Huskamp Peterson (http://en.wikipedia.org/wiki/Trudy_Huskamp_Peterson) een fel besproken lezing over het belang van archieven als informatie én als symbool, die naar mijn aanvoelen zeker een bijdrage verdiende in deze community. Waar de functie van archieven als informatie of bewijsvoering voor archivarissen en onderzoekers evident is, is de symboolwaarde dit vaak niet. Aan de hand van een aantal internationale voorbeelden illustreerde mevrouw Peterson die symboolwaarde van archieven. De grote sier waarmee de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten werd overgebracht naar een nieuwe locatie, stond in schril contrast met de anekdote die ik later op de dag hoorde over het overbrengen van het Verdrag van Münster. Een ander voorbeeld was hoe in het Franse Shoah-museum de hoeveelheid "jodenfiches" van het Vichy-regime symbolisch wordt gebruikt om het massale karakter van de Holocaust te illustreren. Dat die symboolwaarde ook zeer controversieel kan zijn bleek uit het voorbeeld van de Russische archieven over Katyn (http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Katyn), die pas in 1992 werden overhandigd aan de Poolse staat. Of de nog steeds ontoegankelijke Turkse archieven over de Armeense genocide (http://nl.wikipedia.org/wiki/Armeense_genocide).De grootste controverse ligt volgens Peterson echter niet in het symbolische gebruik van archieven, maar in de controle over archieven. Aan de hand van diverse verdragen werd in de afgelopen 60 jaar vastgelegd dat archieven integraal deel uitmaken van het culturele erfgoed van een staat en dat de bescherming van die archieven een nationale verantwoordelijkheid is van wereldbelang. Die controle en verantwoordelijkheid over archieven wordt echter bedreigd door "cross-cultural digital copying projects", waarbij Westerse instituten archieven van Derde Wereld landen digitaliseren. Het was mijn indruk dat hierbij impliciet verwezen werd naar bv het Mutual Cultural Heritage-project van het Nationaal Archief (http://www.en.nationaalarchief.nl/organisatie/samenwerking/gce/). De grote bedreiging volgens Peterson is dat bij dergelijke projecten de informatiewaarde en de effectieve objecten van elkaar losgekoppeld worden en archieven in ontwikkelingslanden de controle over de informatie in hun archieven verliezen. Door digitalisering wordt de informatie vrij en overal beschikbaar en is er voor de archivarissen geen controle meer over het gebruik (intellectuele verarming) en geen middel meer ter verantwoording van het beheer (financiële verarming). Peterson gebruikte daarbij de sterk beladen uitdrukking dat de digitaliseringshulp van Westerse landen een soort van neokolonialisme is waarbij de informatie internationaal beschikbaar wordt gemaakt en de ontwikkelingslanden achterblijven met enkel de originele dragers ervan.Waar dat negativisme over de internationale beschikbaarheid en digitalisering van informatie mij als jonge Westerse archivaris aanvankelijk nog tegen de borst stootte (na gesprekken met collega's milderde ik), vond ik een aantal oplossingen van mevrouw Peterson minstens zo controversieel voor de 21ste eeuw. Om een goede balans te bekomen tussen informatie en het recht op controle over informatie, tussen recht op kennis en recht op controle over cultureel erfgoed en tussen controle over het object en controle over informatie stelde ze onder meer de volgende opties voor:- Als informatie al online moet aangeboden worden, dan kan dit enkel via een methode van licenties. Deze per consultatie te betalen kost biedt meteen ook een oplossing om te meten hoe vaak gedigitaliseerd materiaal gebruikt wordt;- Onderzoeksvragen moet streng worden beoordeeld waarbij het gedigitaliseerd materiaal slechts voor individueel gebruik is.- Er moet van staatswege meer controle en copyright komen op geëxporteerde archiefinformatie;- Vanuit de ICA moeten er basisprincipes en modelovereenkomsten opgesteld worden voor internationale digitaliseringsprojecten vanuit een houding van wederzijds respect en eerlijke handelswijzen.De lezing van Trudy Huskamp Peterson zadelde me met een dubbel gevoel op, waarbij ik schipperde tussen humaan begrip voor de situatie in ontwikkelingslanden, die na jaren van ongure regimes pas nu terug controle verwerven over hun archieven (denk maar aan het schrijnende Chileense verhaal), en het idealisme dat alle informatie vrij moet zijn over alle grenzen heen. Daarbij vraag ik mij af of onze community misschien zelf goede (2.0 ?) oplossingen kan bedenken voor dit probleem. Al hoor ik ook gewoon graag hoe jullie er over denken?Als uitsmijter nog even deze, in quasi iedere lezing op het congres aangehaalde, passage uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:Article 19:Everyone has the right to freedom of opinion and expression; this right includes freedom to hold opinions without interference and to seek, receive and impart information and ideas through any media and regardless of frontiers. (Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.)
Reacties
Wat ikzelf bij het digitaliseren door westerse landen van archieven in ontwikkelingslanden een interessante vraag vindt, is wie bepaalt welke stukken worden gedigitaliseerd. Wanneer één kant van een zaak gedigitaliseerd (en dus direct toegankelijk) wordt, en de andere kant van dezelfde zaak nniet gedigitaliseerd wordt, is het erg makkelijk om de publieke opinie te beïnvloeden. Zeker wanneer je er niet bij meldt dat het getoonde maar een deel van een discussie beslaat en dat mensen voor een volledig beeld alsnog naar het betreffende archief toe moeten. Is deze vraag toevallig ook aan de orde gekomen op AwB?
@Jeroen Deels is dat besproken. Vaak zijn het onderzoeksinstellingen (met name universiteiten) die collecties digitaliseren die voor hun onderzoek van pas komen. Met andere woorden: zij bepalen wat ze willen digitaliseren. En stellen dat dan ter beschikking via hun eigen website. Trudy Peterson sprak volgens mij meer vanuit de Amerikaanse praktijk. Ik hoorde zelfs, ik dacht van Mario Ramirez in zijn lezing over de situatie in El Salvador, dat het voorkomt dat niet openbare archiefstukken gedigitaliseerd worden, b.v. voor de geheime politie of inlichtingendiensten, terwijl voor openbare bestanden geen geld is. @Tom De situatie die ze schetste was wel schrijnend, dat vond ik ook,maar haar oplossingen kwamen uit een koker waar mijn naam niet op staat en niet zal komen te staan. Dat er wat geregeld moet worden is duidelijk in het kader van internationale solidariteit tussen archieven, ook een van de thema's van het congres. Zie ook mijn blogpost over dezelfde lezing, maar dan een stuk beknopter]
Eerlijk gezegd vind ik één en ander getuigen van een wel erg groot wantrouwen jegens de intenties van westerse onderzoekers. Misschien terecht, de Amerikaanse praktijk ken ik niet en ook de Nederlandse praktijk ken ik maar zeer ten dele. Maar ik ken in mijn eigen vakgebied geen Nederlandse onderzoeker wiens intentie het is onderzoeksresultaten (inclusief 'bijproducten' zoals gedigitaliseerde documenten) lekker voor zichzelf te houden. Vaak mag dat ook niet eens, door de voorwaarden die aan de onderzoeksfinanciering zijn gesteld. Om even als onderzoeker te vloeken in de archiefkerk: het is een behoorlijke klus om onderzoeksfinanciering te verkrijgen; mag je dan als onderzoeker alsjeblieft dat geld steken in dat wat jij voor je onderzoek nodig hebt, zonder je verplicht te hoeven voelen direct de volledige depot-inhoud van een archiefinstelling in 't één of ander minvermogend buitenland te digitaliseren? Je bent onderzoeker, geen hulpverlener. Dat gezegd zijnde: als je tot digitalisering overgaat, is het een kleine moeite om ook de archiefinstelling waar de originelen liggen te voorzien van kopieën van je digitaliseringswerk. Zo heb ik destijds van alle transcripten van archiefmateriaal die ik in het kader van mijn promotieonderzoek maakte, een kopie achtergelaten op een pc van mijn gastheer, een christelijke universiteit op Ambon (Oost-Indonesië). Daarmee was men daar nog steeds het Nederlands waarin de stukken gesteld waren niet machtig, maar was in elk geval de 'paleografische drempel' genomen. @Jeroen: een onderzoeker die zichzelf enigszins serieus neemt, zal niets liever doen dan beide kanten van een verhaal tonen, en zal dus niets liever doen dan stukken van beide kanten digitaliseren. Of de omstandigheden (lees: de machthebbers) in het land van onderzoek dat toestaan, is 'n tweede. Geen verstandige onderzoeker zal proberen te verhelen dat hij zich helaas op eenzijdig materiaal heeft moeten baseren; op het moment dat hij daarvan geen verklaring geeft, wordt hij daarop door zijn collegae namelijk snoeihard afgerekend.
De gedachte over controle en licenties gaat voorbij aan hoe het internet werkt. Wat gedigitaliseerd is zal uiteindelijk, legaal of illegaal, vrijelijk te verkrijgen zijn. Internet kent geen grenzen, wetgeving wel...
En in welk ontwikkelingsland moet ik Nieuw Land nu precies plaatsen? ;-)
Ik kwam vandaag mijn eigen aantekeningen van de lezing door Trudy Huskamp Peterson weer tegen - ben wat aan het ruimen - en reageer toch ook hier nog maar even. Eerst ter aanvulling voor wat betreft archieven en hun symboolwaarde: het voorbeeld van de Turkse archieven betreffende de Armeense genocide illustreerde ook heel mooi hoe niet alleen het archief en/of de archiefstukken zelf een symbolische waarde kunnen krijgen, maar ook hun (vermeende) (on)toegankelijkheid. De Turkse archieven waren namelijk volledig openbaar, maar alleen toegankelijk indien ze ook geclassificeerd waren... Voor het overige was dit een lezing die bij mij echt wel de ogen heeft doen openen. Want 'wij' denderen vanuit onze goede bedoelingen, ons idealisme en onze gekende context van luxe en vrijheid wel erg vaak en nog steeds erg gemakkelijk heen over de bezwaren van de benadeelde archieven. Het klinkt allemaal mooi: wij scannen het spul voor ze en geven ze een kopietje van het materiaal. Maar de werkelijkheid is anders: zo'n Afrikaans/Aziatisch/Zuid-Amerikaans archief krijgt minder bezoekers over de vloer en ook geen inzicht in het digitale bezoek, krijgt minder inkomsten, ziet zelf geen publicaties meer op basis van het materiaal langskomen en heeft vaak niet de mogelijkheden om gebruik te maken van het gescande materiaal, dat veelal op cd-rommetjes ligt weg te rotten. Dit verhaal werd direct bevestigd vanuit de zaal door een betrokkene. Dat wantrouwen jegens die westerse onderzoekers, waar Mariëtte over valt, is namelijk gewoon terecht: Afrikaanse archieven wachten bijvoorbeeld nog steeds op honderden dissertaties waarvoor gebruik is gemaakt van hun archieven en waarover afspraken zijn gemaakt met de onderzoeker. Om welke reden die onderzoekers die afspraken niet gewoon nakomen dan ook, voor die archiefdiensten betekent het een slag verloren in de oorlog om hun bestaansrecht veilig te stellen. Overigens ging de lezing niet zozeer over de onderzoekers, maar eerst en vooral over de samenwerking tussen de archiefdiensten zelf. Over die samenwerking is ook vanalles te zeggen, want gelijkwaardig is die niet. Er is hier namelijk sprake van een oneerlijke machtsrelatie. De armere archiefdiensten kunnen eigenlijk het aanbod van geld en mankracht, dat zo royaal en met goede bedoelingen door de rijkere archiefdiensten ter beschikking wordt gesteld, niet afslaan. Dan krijgen ze natuurlijk problemen van hogerhand. Er wordt ook veel druk op ze uitgeoefend om materiaal door digitalisering 'vrij' te geven. Tenslotte - het is niet alleen kommer en kwel - krijgen ze hiermee wel de kans in contact te komen met geavanceerde technieken. Maar goed, al met al kun je toch spreken van een vorm van neokoloniaal bewind, een soort export van culturele diamanten. Wij dringen een ander toch weer (bewust of onbewust - ik ga uit van het laatste) ónze mores op, zonder al te goed hún positie en belangen te zien. Vergeleken bij de luxeproblemen van de westerse archiefdiensten en onderzoekers hebben de niet-westerse archiefdiensten pas ècht reden tot bezorgdheid.
Zie voor de (positieve) ervaring van Henk Alting op BREED over het digitaliseren van het archief van Novib in Oeganda op deze link.
@Yvonne: Da's natuurlijk een totaal andere situatie dan de situaties waarover het in deze discussie gaat.
@Christian, niet met je eens. Door dit soort projecten wordt expertise opgebouwd in het land zelf en dat is een stap in de goede richting.
@Yvonne: Ja, als je het onderwerp maar breed genoeg trekt, dan heeft alles met alles te maken. Maar de discussie ging natuurlijk over situaties waarin archieven van die landen zelf worden gescand door ons, niet situaties waarin we scanning van onze eigen archieven uitbesteden aan die landen. (Sterker en enigszins kort door de bocht: door projecten zoals beschreven in Toms blogpost hebben die landen die expertise zoals beschreven in Henks blogpost niet eens meer nodig. ;-))
@Christian, Kennisopbouw in het eigen land is essentieel bij dekolonisatieprocessen. Goed voorbeeld is de betrokkenheid van het Nationaal Archief Den Haag bij het NA Suriname.
@Yvonne: Dat weet ik allemaal wel, maar nogmaals: het ging hier niet over dekolonisatieprocessen of ontwikkelingssamenwerking of wat dan ook in den brede, het ging specifiek over situaties waarin instellingen/organisaties uit 'rijke' landen de archieven scannen van instellingen/organisaties uit 'arme' landen en welke problemen dit geeft voor de betrokken archiefdiensten in die 'arme' landen - dat was het onderwerp van de presentatie waarvan Tom verslag deed. Vandaar mijn opmerking.