Het is weer tijd...om te gaan
Ik weet niet of iemand van jullie de krantenartikeln rond het aftreden van de directeur van Woningbouw...
Dit verslag maakt deel uit van een serie verslagen naar aanleiding van de presentaties tijdens de inspiratiedag digitale klantenkunde op maandag 23 maart 2015.
Theo Thomassen (hoogleraar Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam) trapte de dag af met de eerste presentatie. Al ruim een decennium geleden schreef hij over de digitale historische werkplaats. Hoe staat het daar vandaag de dag mee?
"Alles moet zo eenvoudig mogelijk worden voorgesteld, maar niet eenvoudiger dan dat", begon Theo met een bekend citaat van Einstein. Archief is volgens Theo complexe materie en dat is nou eenmaal zo. Het onderschatten van archiefgebruikers is bovendien een belediging voor hen. Daarentegen zijn hun verwachtingen hoog en onze middelen laag. We moeten dus scherpe keuzes maken: voor wie en waarom doen we het?
Archiefgebruikers komen volgens Theo - en de zaal stemde daar hoorbaar mee in - niet alleen om te vinden, maar ook om te zoeken. En met een veelvoud aan andere motieven, van het doen van hun werk en het zich verantwoorden tot het zich ontspannen.
Onderzoeksomgeving
Archiefdiensten zijn sterk aanbodgericht en daar is eigenlijk weinig aan te doen. Geen "u vraagt, wij draaien" bij ons. Bij de slager om een brood vragen levert je immers ook slechts een doorverwijzing op. Voor welk profiel kiezen we dan?
Kiezen voor het archief als tempel kan - en een aantal archiefdiensten excelleert hierin - maar is volgens Theo een stap terug in de tijd. Alhoewel hij daarnaast wel erkent dat het fijn is dat gebruikers ook deze 'heilige' beleving wordt geboden. Kiezen voor het archief als pretpark, met speurtochten en zo meer is leuk, maar op dit vlak hebben we veel concurrentie, die we bovendien niet kunnen verslaan.
Kiezen voor het archief als informatiesupermarkt komt in de richting van waar we moeten zitten. Probleem is echter dat we de echte supermarktbeleving nooit zullen kunnen bieden (want immers de "u vraagt, wij draaien" beleving) hooguit als soort van bijproduct. Archiefdiensten moeten volgens Theo primair kiezen voor het archief als onderzoeksomgeving, een historische werkplaats.
(Tot slot nog de keuze voor het archief als bolwerk van de rechtstaat, die Theo verder buiten beschouwing laat. Niet geheel terecht, blijkt tijdens de discussie, want dit profiel is natuurlijk ook gewoon opgelegd en slokt dus ook middelen op.)
Interpreteerbaarheid
Maar de onderzoeksomgeving dus, het bieden van een infrastructuur die gebruikers faciliteert bij het zelfstandig uitvoeren van onderzoek. En eentje waarin archivarissen kennis over archieven produceren en delen (denk aan het voortdurend toevoegen van context om het archief toegankelijk te houden) en de belangstelling voor archieven en onderzoek bevorderen.
Toegankelijkheid is volgens Theo in de kern interpreteerbaarheid. Die interpreteerbaarheid wordt mede bepaald door de kwaliteit van het archiveringssysteem (het archief zelf en de kennis daarover bij de medewerkers), de kennis, vaardigheden en houding bij de gebruikers, en omgevingsfactoren (zoals beleid). Toegankelijk maken is dan in wezen het overbruggen van de kloof tussen de aanwezige en de benodigde competenties bij gebruikers om het archief te interpreteren.
Die gebruikers zelf kun je op verschillende manieren indelen: naar type archieven wat ze gebruiken, type onderwerp wat ze onderzoeken en de mate van professionaliteit waarin ze het onderzoek uitvoeren. Populaire benaderingen gaan uit van diepgravers tot grasduiners. Online kun je daarbij eigenlijk alleen iets doen met de combinatie vraagtype en zoekgedrag. Meer informatie staat ons niet echt tot beschikking. Daarin werd Theo jaren later nog eens bevestigd door het rapport Snuffelen en graven van Huysmans en Wubs, nog altijd lezenswaardig. Dit rapport gaat uit van cognities bij de gebruikers: kennis, opvattingen en verwachtingen ten aanzien van archieven, de historisch-maatschappelijke context van archieven en de mogelijkheden van de archieven en de digitale onderzoeksomgeving.
Zoekvaardigheden
Daarbinnen worden de zoekvaardigheden verder uitgediept. Van het kunnen gebruiken van algemene zoekmachines op internet tot het kunnen zoeken in archieven, fysiek en digitaal. Denk aan het beheersen van algemene en specifieke zoekstrategieën, het kunnen zoeken met trefwoorden (de praktijk van vandaag de dag) of vanuit de context (de bonus van onze huidige toegangen!). Andere zoekvaardigheden zijn het kennen van de samenstelling en gebruiksmogelijkheden van het toegangenapparaat en beheersen van interpretatie en bronnenkritiek.
De al genoemde kloof kan voorts overbrugd worden door deze cognities te versterken bijvoorbeeld door relevante informatie online te zetten of een chatfunctie aan te bieden. Maar denk ook aan het ondersteunen van methodisch zoeken.
Doorverwijzen
Over tot de onderzoeksomgeving. Theo bekeek allereerst enkele voorbeelden van omgevingen voor professionele historici. Hoe richten zij hun digitale onderzoeksomgeving in? Als voorbeeld huygens.knaw.nl. Interessanter wordt het als Theo de onderzoeksomgevingen voor familiehistorici gaat verkennen. Kijk naar het CBG met veel bronnen en hulpmiddelen, en kijk zeker naar FamilieSearch, met onder andere de App Gallery. Daarin bijvoorbeeld ResearchTies, waarmee je je onderzoek kunt plannen, en de Family History Research Wiki. Deze omgevingen zijn allemaal volledig op onderzoek gericht, met de nadruk op de (gebruiksvriendelijke) zoekmachines. Zeker de doelgroep van genealogen is groot, actief, zelfredzaam en zelfgeorganiseerd. Er is veel informatie beschikbaar en leden van deze doelgroep maken deel uit van een stevig netwerk.
Welnu, archieven moeten natuurlijk niet hetzelfde doen als historici en genealogen. Archivarissen moeten archiefonderzoek ondersteunen. Voor historisch en genealogische onderzoek moeten we doorverwijzen.Tijd ook voor kritisch zelfonderzoek. Wat op onze websites is gericht op de informatiedienstverlening, wat op erfgoedbeleving en wat op archiefonderzoek? Onderscheiden we zoeken in archieven en zoeken in collecties? Waar zijn onze sites gericht op onderzoek op de site zelf en waar op het voorbereiden van het onderzoek op de fysieke studiezaal? Want laten we wel wezen, met al het gepraat over digitale onderzoeksomgevingen is het allergrootste deel van onze onderzoeksomgeving nog altijd fysiek en dat blijft ook nog wel even zo.
Samenwerking
Tips van Theo: meer archieven digitaliseren, archievenoverzichten verbeteren, niet alleen inventarissen maar het hele toegangenapparaat online zetten (dus inclusief nadere toegangen, onderzoeksgidsen enzovoort), informatie geven over archieftermen, over methoden en technieken voor archiefonderzoek en over de onderzoeksomgeving zelf, en misschien zelfs wel overal een chat beschikbaar maken.
Wat is daarbij de meerwaarde van een lokale of regionale organisatie? Volgens Theo is de archiefdienst niet de meest logische afbakening van de onderzoeksomgeving. Een gezamenlijke onderzoeksomgeving van meerdere archiefdiensten lijkt nog een praktische stap te ver, maar samenwerking bij het ontwikkelen van instrumenten moet toch mogelijk zijn, evenals het samen verder ontwikkelen van zoekmachines die hiërarchisch en op trefwoord zoeken combineren. Kennis en ervaringen delen, om te beginnen. Het gaat hierbij niet zozeer om het verbeteren van websites, maar om eigen kennisbevordering.
Hoe verschillen onze websites van elkaar, wat valt daarbij op? En kunnen we samen nadenken over hoe we gebruikers kunnen informeren over archieven en archiefonderzoek, vanuit het perspectief van diezelfde gebruiker?