Archivistiek op Archiefdagen
Waar zouden we zijn zonder archivarissen? Op de Archiefdagen ontmoeten professionals uit de archief-...
Regionaal Archief Tilburg had voor seizoen 2010 - 2011 een programma samengesteld waaronder de cursus ´Verhalen schrijven in het archief´. Deze telt zeven bijeenkomsten en inmiddels zijn er al vijf geweest. ´Buitengewoon´, zo zei één van de cursisten toen ik vroeg hoe hij de cursus vond: ´het is dynamisch en je leert er hartstikke veel´. Dat is een compliment uiteraard maar zelf vinden wij (Nico de Beer en ondergetekende) de cursus ook erg leuk om te geven.
We hebben elf cursisten en deze zijn vrijwel allen geïnteresseerd in regionale geschiedenis en non-fictie. In de eerste lessen besteedde Nico de Beer (docent Nederlands, schrijver en journalist-in-opleiding) dan ook veel aandacht aan het non-fictieve in verhalen. Vervolgens aan verhaalopbouw, stijl, woordgebruik etcetera. Deze stijl- en taalelementen komen elke les terug.
Om de cursus vooral ook te laten aansluiten bij het archief, hebben we in elke les aandacht voor het zoeken van bronnen in diverse databases én het plaatsen en publiceren op websites. Zo oefenden de cursisten met het zoeken en uploaden van een foto in Beeldonline, het uploaden van een verhaal op het Geheugen van Tilburg, het gebruik van Geschiedenislokaal 013 en zoeken in de Krantenindex. Een andere leuke oefening om meer bekend te geraken met de studiezaal was de opdracht om in 10 minuten een ladenkast (met bevokingsregister / woningkaarten) te onderzoeken en vervolgens aan de andere leden van de groep te vertellen over de bevindingen.
Om alvast eens wat resultaten te lezen, laat ik jullie hier meegenieten. Er zitten namelijk pareltjes tussen.
In Geschiedenislokaal 013 onder andere:
Over 14.000 kaarsjes voor Maria
De illusionist, een spannend verhaal over De Mento in 1956
Roerige jarenvan een burgemeester uit Heesch (NBr) uit 1830...
Wie wel eens van Den Bosch naar Tilburg rijdt, kwam er langs: restaurant Quatre Bras, later Lei Ping waar de vlam in de pan sloeg. Een verhaal over 'De vrouwkes van Quatre Bras´.
Open eindeEen verhaal over een (voor de veertigers en vijftigers onder ons herkenbare) gezinssituatie waarbij de kinderen als haringen in de ton in tweepersoonsbedden lagen.
Dit zijn niet alle bijdragen, maar snuffel er maar eens rond.
In Geheugen van Tilburg de volgende bijdragen:
In Tilburg hebben we ze in alle maten: Gutjesnonnen, Vliegende kappen en Clarissen
Een mooi rendement na vijf lessen. De komende twee lessen is er nog aandacht voor de verhalen naar aanleidng van een krantenartikel. De laatste les kan iedere cursist een concept indienen voor een eigen ´werkstuk´. zo wil de een een autobiografie gaan schrijven en de ander een verhaal over een bedrijf. We hopen door deze cursus dat onze studenten in eerste instantie geleerd hebben hoe een verhaal te schrijven, vervolgens dat ze kennis gemaakt hebben met een archief en de bronnen weten te vinden en als laatste dat ze bijdragen blijven leveren aan Geschiedenislokaal 013, Geheugen van Tilburg en de nieuwe Tilburg Wiki.
Reacties
Mooi, Petra! Verhalen schrijven is 'hot'. :-)
Het BHIC geeft ook ruimte aan verhalencursussen, die nu al een paar jaar lopen. Ook van daaruit druppelen regelmatig 'werkstukjes' door naar de website, zodat de pennevruchten meteen een breed publiek krijgen.
Goed idee om tijdens de cursus steeds het archief er zo concreet bij te betrekken, of het nu een database is of een kaartenbak. Dat zouden wij ook moeten doen.
Fijn dat je wederom je ervaringen hier deelt.
Ha Chris, dank. Het betrekken van het archief bij de cursussen is voor ons een voorwaarde. Wanneer een cursus zich alleen afspeelt in de educatieruimte van het archief kun je je afvragen waarom die cursus daar moet plaatsvinden. Dat kan dan net zo goed in de bieb of in een MFA. Dus de cursus moet wat mij betreft 'des archiefs' zijn, anders programmeren we hem niet. Klinkt wat streng maar maakt een cursus onderscheidend en kwalitatief hoogwaardiger.
@Petra: Gelijk heb je. Wij zouden dat veel beter kunnen aanpakken - nu blijft het beperkt tot gebruik van archiefmateriaal, een rondleiding en zo wat kleinigheden. Geen geïntegreerde aanpak, zoals in jullie geval. Dank voor je reactie!
Waar is toch de gedachte vandaan gekomen dat het een taak van archiefinstellingen zou moeten zijn om geschiedenis 'te promoten'? Hebben jullie daar in Tilburg zoveel personele capaciteit dat er geen achterstanden m.b.t. ontsluiten en beheer van archivalia zijn, zodat je betaalde (?) medewerkers kunt vrijmaken voor deze oneigenlijke activiteiten? Of zijn er hiervoor speciale medewerkers op basis van geoormerkte gelden?
Dag Jan, volgens mij is het een kwestie van keuzes maken. Oneigenlijke activiteiten, noem je een cursus als deze. In Tilburg vinden we het belangrijk dat mensen gebruik maken van onze collectie. Of het nu ambtenaren, genealogen, historisch onderzoekers of studenten zijn...Zelfs kunstenaars zijn hier van harte welkom. Je zegt zegt zelf dat je moet ontsluiten. Voor wie doe je dat dan? Voor de gebruikers neem ik aan. Dan gaat het om de vorm waarin je het aanbiedt. In dit geval is een aantrekkelijke cursus de vorm. Je leert mensen gebruik te maken van de bronnen. De docent Nederlands hebben we ingehuurd, de cursisten betalen er voor, dus een financiële kwestie is het niet. Ik ben voor educatie en mijn doel is om de collectie mede overdrachtelijk te maken. Maar zoals gezegd, als archief maak je keuzes. Zijn alle bronnen wel relevant? Moet alles bewaard worden?
Even een beeld schetsen: stel je zet allemaal mannetjes in je depot die zorgen dat alles ontsloten is en de beheersachterstand weggewerkt is. En dan. De bronnen moeten toch naar boven worden gehaald? En aan de man gebracht? Of hebben we het niet over hetzelfde?
Dag Petra,
Dank voor je reactie. Ik begon mijn 'cri de coeur' met de vraag waar de gedachte vandaan is gekomen dat het een taak van archiefinstellingen zou moeten zijn om geschiedenis te promoten. Als ik je reactie lees begrijp ik dat je op die vraag antwoordt dat jullie in Tilburg het belangrijk vinden dat voldoende mensen gebruik maken van de collectie en dat kennelijk zonder deze vorm van promotie onvoldoende mensen gebruik maken van de collectie (?). Als dit juist door me is geinterpreteerd, vraag ik me af wat jullie 'onvoldoende gebruik' vinden. En dan is er ook nog de vraag: is het beheer en behoud van archivalia afhankelijk van een 'voldoende aantal mensen' dat gebruik maakt van die archivalia? Kunnen onze 3000 midddeleeuwse charters in Deventer met de vuilnisman mee als er niemand voor zou komen? Ik dacht van niet! Er is dus m.i. geen sprake van de vicieuze cirkel die jij suggereert.
Een archiefinstelling is m.i. geen opleidingsinstituut waar men leert gebruik te maken van de bronnen, net zomin als een bibliotheek een instelling is waar men analfabeten schoolt opdat zij boeken kunnen gaan lenen/lezen.
Ik denk dus wel dat we het over hetzelfde hebben, maar dat we verschillende opvattingen hebben over de accenten die we binnen ons takenmix zouden moeten leggen. Om nog even op jouw beeld in te gaan van de archiefblokken die 100% in goede, geordende en toegankelijke staat zijn gebracht. Alleen DANKZIJ dit feit kan de gebruiker deze documenten uberhaupt vinden en bestuderen......
Dag Jan, we zitten in elkaars verlengde. Je interpretatie is juist. Inderdaad organiseren we aantrekkelijke activiteiten zoals een cursus of een project om mensen te interesseren voor onze bronnen. Ik ben het met je eens dat (on)voldoende een ruim begrip is en erg subjectief. Ook dat we geen opleidingsinstituut zijn, ben ik mee akkoord. Dat pretenderen we ook niet. Maar dan toch even een educatieve noot: 3000 middeleeuwse charters van Deventer is jammer om weg te gooien. Mee eens. Wie transcribeert die bij jullie? Het is namelijk veel werk voor die paar ambtenaren die het oud schrift nog kunnen lezen. Kijk, en daar heeft ons archief een middeltje voor: geef mensen een cursus Oud Schrift, stel een Charterbank samen en laat de mensen je helpen zodat je uit die achterstalligheid komt. En bang dat de leken het niet goed doen? De Charterbank wordt beheerd door één van onze medewerkers die stimuleert en evt. corrigeert.
Dus onze cursussen zijn niet alleen om onszelf van de straat te houden maar verrijken onze informatie.
Petra, om op je concrete vraag in te gaan wie er in Deventer transcribeert. Mijn antwoord is niet los te zien van een ontwikkeling die in menig archiefinstelling te zien is, en ook bij ons gaande is.
Een generatie van het type 'onderzoeker-archivarissen' verdwijnt t.g.v. een generatie 'beheer-archivarissen' die hun handen alleen al vol hebben aan het beheer van archieven en die niet toekomen aan onderzoek, en daar wellicht ook niet voor zijn toegerust. Dat juist deze beheer-archivarissen over het algemeen ook nog eens de hele digitaliseringsslag moeten uitvoeren is meer dan een detail.
In het verleden hebben die archief-onderzoekers (veelal academisch gevormden) activiteiten ontwikkelt om bronnen inhoudelijk toegankelijk(er) te maken. Denk aan regesten, transcripties, indexen, etc. Daarnaast werkte men aan klassieke inventarissen met een Echte Inleiding en en passant publiceerde men de resultaten van onderzoeken die men had verricht ('men had toch niet voor niets geschiedenis gestudeerd en was zelfs afgestudeerd op de Middeleeuwen.....???'). De onderzoeker-archivaris was de meest intensieve gebruiker van zijn eigen archiefinstelling.
Transcripties - voor zover er zijn - zijn dan ook allemaal het resultaat van de inspanningen in het verleden van die onderzoeker-archivarissen. Je zult begrijpen dat met het verdwijnen van die onderzoeker-archivarissen het systematisch transcriberen van teksten geen actueel thema is bij ons. Overigens blijft de vraag wat mij betreft ook nog eens OF het uberhaupt de taak is van een archiefinstelling om teksten te transcriberen. Verwachten we van een bibliotheek dat een tijdschriftartikel in het Spaans door die bibliotheek wordt vertaald in het Nederlands OMDAT er een Nederlandse klant kan zijn die geen Spaans kan lezen? Mogen we niet van de onderzoekers verwachten dat zij zelf over basale vaardigheden beschikken die nodig zijn om oude teksten te bestuderen? Moeten we dan ook nog gaan uitleggen in de getranscribeerde tekst wat het woord 'keerquaet' betekent? Het is natuurlijk geweldig dat we zelfs voor analfabeten de inhoud en betekenis van een oud document kunnen duiden, maar worden wij hiervoor betaald? Ik denk van niet. Hiervoor hebben we onderzoekers en journalisten.