Fw: Re: Digitaliseren we ons kapot?

  • mei 2013
  • Christian van der Ven
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 1
  • 33
Christian van der Ven
KIA Community
  • Verwijderde gebruiker

In het meest recente nummer van het Archievenblad stelt Charles Jeurgens in een zeer lezenswaardig artikel terecht de vraag of we ons op dit moment niet 'kapot digitaliseren'. Hij trapt af met het benoemen van alle digitale vooruitgang die is geboekt en vervolgt met de grote kansen die voor het grijpen liggen, vooral waar het de digital humanities betreft (zie ook deze discussie daarover), vooral waar het de digitalisering van grote seriële bestanden betreft.

Maar vervolgens plaatst hij ook enkele kanttekeningen. Die komen er vooral op neer dat 1) het huidige digitaliseringsbeleid tot enorme kosten leidt, en dat 2) het beschikbaar stellen van gedigitaliseerde bronnen er tegelijkertijd toe leidt dat níet-gedigitaliseerde bronnen als het ware steeds onbekender en onbeminder worden. Wat niet digitaal is, bestaat niet.

Los van Jeurgens' toonzetting - waarbij je jezelf bijna 'vies' gaat voelen als je een groot publiek wilt bereiken - zijn er bij beide kanttekeningen van hem wel opnieuw kanttekeningen te plaatsen.

Duurzaam maakt duur

Allereerst die hoge kosten. Jeurgens stelt: "De gedigitaliseerde collecties dienen vanzelfsprekend net zo duurzaam beheerd te worden als de born digital archieven waarvoor nu de e-depots worden ontwikkeld. De kosten voor het digitaal maken van analoge archieven en met name het duurzaam digitaal beheer ervan, begint dan ook zorgwekkende vormen aan te nemen."

De kosten voor het digitaal maken zijn wat ze zijn, daar valt weinig op af te dingen. Maar de kosten voor het digitaal beheren ervan, daar kun je waarschijnlijk slimmere keuzes in maken. Allereerst wát je bewaart. Moeten dit altijd de kwalitatief hoogwaardige scans en afgeleiden daarvan zijn, zoals we ze nu vaak bewaren? Of is het bewaren van 'gebruiksexemplaren' van de scans in minstens een aantal gevallen al niet voldoende voor het beoogde doel? En ten tweede hóe je bewaart. Hoe 'vanzelfsprekend' is het nu echt, dat gedigitaliseerd archief op dezelfde duurzame manier wordt bewaard en beheerd, als geldt voor digitaal archief?

Volgens mij zijn er dus alvast heel veel kosten te besparen als we eens kritisch kijken naar wát we bewaren en hóe we bewaren.

Ongeïnventariseerd maakt onbekend

Dan het onbekend en daardoor onbemind raken van niet-gedigitaliseerde archieven. Jeurgens vreest (hij refereert daarbij aan een artikel in de New York Times in 2007) dat "het gevaar groot is dat de objecten en documenten die niet in het digitale domein zijn opgenomen uit het collectieve culturele geheugen verdwijnen. Een groeiend aantal onderzoekers verlaat zich enkel nog op elektronische bronnen" en dat inderdaad "dat wat niet digitaal is, voor steeds meer onderzoekers niet langer bestaat." Een griezelige gedachte, volgens Jeurgens.

Daarbij wil ik wederom twee kanttekeningen plaatsen.

Allereerst hoe nieuw dit probleem is en hoezeer het eigenlijk verbonden is aan het ontstaan van een digitaal domein. Was het in vroeger tijden namelijk ook niet zo, dat geïnventariseerde archieven al veel vaker werden geraadpleegd dan ongeïnventariseerde archieven? Ik ken daarnaast veel voorbeelden van trouwe studiezaalbezoekers die uitsluitend gebruik maakten van materiaal dat bijvoorbeeld via kaartenbakken (nader!) toegankelijk was gemaakt. Ander materiaal bestond voor hen simpelweg niet. Oud probleem, nieuw jasje dus. Maar misschien in het digitale domein wel op veel grotere schaal aanwezig?

Ongescand maakt onbemind

En dan op naar het digitale domein zelf, want in hoeverre wordt het probleem nu daadwerkelijk veroorzaakt door het digitaliseringsbeleid van archieven? Volgens mij heeft het namelijk niet zozeer te maken met de digitalisering van archieven dat niet-gedigitaliseerde archieven in de vergetelheid dreigen te geraken, maar met de digitalisering van de maatschappij. Onze maatschappij heeft in de loop der jaren, met het onstaan van het digitale domein, andere verwachtingen gekregen ten aanzien van diensten en informatie. En die zijn inderdaad gericht op de digitale beschikbaarheid ervan.

Voor archieven lijkt het mij zaak om aan te sluiten bij de veranderende verwachtingen van (potentiële) archiefgebruikers. Dat betekent dus eigenlijk méér digitaliseren in plaats van mínder. Zoals we vroeger ook niet mínder zijn gaan inventariseren toen we merkten dat niet-geïnventariseerde archieven veel minder geraadpleegd werden dan geïnventariseerde archieven. In tegendeel, we zijn versneld al die niet-geïnventariseerde archieven gaan inventariseren!

Immers wat niet geïnventariseerd was, dat was er niet. En tegenwoordig, ja, wat niet digitaal is, dat bestaat niet. Of wij nu niets, een beetje of heel veel digitaliseren. Maar hoe meer we digitaliseren, hoe meer er digitaal gevonden zal worden.

Slimmer scannen

Waar Jeurgens natuurlijk helemaal gelijk in heeft, is dat we goed moeten nadenken "over een strategie hoe een digitale infrastructuur voor analoge collecties eruit zou kunnen zien." Hij stelt dat we ons daarbij niet zozeer moeten richten op méér digitaliseren, maar op selectiever digitaliseren. Zeg maar slimmer digitaliseren dus.

Jeurgens doet het trouwens wel een beetje voorkomen alsof er de laatste jaren vooral blindweg zoveel mogelijk is gedigitaliseerd, maar er wordt natuurlijk al vanaf het begin zo goed mogelijk nagedacht over "welke onderdelen van welke archiefbestanden om welke reden digitaal gemaakt worden." Het opnieuw tegen het licht houden van reeds gemaakte keuzes daarin is een goed idee, zeker gezien nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Een negatief toontje is daarvoor niet nodig...

Digital humanities

Om vervolgens de grote seriële bestanden, die zo interessant zijn voor de digital humanities, maar die nu niet of nauwelijks worden meegenomen in digitaliseringsprojecten en dus in de vergetelheid dreigen te geraken, weer in the picture van de onderzoeker te krijgen, zouden we in eerste instantie vooral de daarbij bestaande, eigentijdse toegangenapparaten moeten digitaliseren, zoals agenda's en klappers. Niet alleen Jeurgens stelt dit trouwens voor, maar dit geluid hoor je de laatste tijd vanuit meerdere hoeken (aan de klankbordgroep van het Nationaal Archief werd bijvoorbeeld dezelfde kwestie voorgelegd, maar volg ook deze discussie op ArchivesNext eens).

Ook deze gedachte is trouwens beslist niet nieuw. Natuurlijk ken ik vooral de situatie in Den Bosch goed, maar diezelfde slag is daar al eens eerder geslagen, en wel in de periode waarin op grote schaal archieven werden verfilmd. Eigenlijk moeten we diezelfde truc dus gewoon herhalen, nu digitaal.

Maar om daadwerkelijk toegankelijk te zijn, moeten die toegangen natuurlijk niet alleen gescand worden. De informatie daarin zal op de een of andere manier in een doorzoekbare database moeten worden gegoten. Anders wordt ze online nog steeds niet gevonden (en zijn we eigenlijk nog maar weinig steken verder). Digitaliseren is dus niet zozeer de oplossing voor het probleem van de vergetelheid.

Ik ben dan ook niet voor nóg meer scannen, maar vooral voor enerzijds slimmer scannen en anderzijds voor méér aandacht geven aan het nader toegankelijk maken van archieven, met name van de seriële bestanden. De onderzoekers zelf zijn daarin onze belangrijkste vrienden via crowd- en expertsourcing.

Toch meer scannen?

Blijf ik zitten met één kwestie. Want aan het slot van Jeurgens' artikel komt de aap uit de mouw en lijkt het hele pleidooi om selectiever te digitaliseren vooral bedoeld om uiteindelijk middelen vrij te maken voor een "eigenlijk veel belangrijkere opgave", namelijk alles rond born digital archieven. Immers helemaal hot de laatste tijd.

In de ogen van Jeurgens is selectiever digitaliseren dus niet alleen slimmer maar vooral mínder digitaliseren. Echter hebben de digital humanities toch echt méér nodig dan gedigitaliseerde (eigentijdse, nadere) toegangen. Om de ook door Jeurgens veronderstelde 'grote kansen' te grijpen die op het onderzoeksvlak van de digital humanities liggen voor archiefinstellingen, zullen we dus toch nog steeds heel veel moeten scannen (en ocr'en of transcriberen).

Of niet, maar dat is dan een keuze.

Reacties

één reactie, 13 mei 2013
  • Dank voor je interessante reactie en aanvullingen; ik kan me er goed in vinden.

    Verwijderde gebruiker

Trefwoorden