Hoop voor de erfgoedinstellingen? Antwoorden op de auteursrecht vraagstukken. #KVAN15

  • jun 2015
  • Verwijderde gebruiker
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 1
  • 36
Verwijderde gebruiker
KIA Community

Aan het eind van twee inspirerende KVAN-dagen in het, voor mij nieuw ontdekte Amersfoort, was er nog een laatste parallelsessie van Paul Keller, zakelijk directeur van Kennisland. Vanuit mijn opleiding en werkplek heb ik geen ervaring met situaties waarbij auteursrecht een rol speelt. Toch ben ik wel geïnteresseerd in de rol van auteursrecht in de Nederlandse archieven.

In deze sessie gaat Keller in op de problematiek die ontstaat wanneer een erfgoedinstelling één of meerdere collecties wil digitaliseren, waarin stukken zitten waar nog een auteursrecht op zit. Door het auteursrecht kunnen instellingen deze stukken niet zomaar digitaliseren en toegankelijk maken.

De interessante invalshoek die Keller aanhaalt is dat de economische exploitatie van een werk meestal niet langer is dan twee jaar, terwijl de auteursrecht een periode van 70 jaar betreft. De werken die een langere economische waarde hebben zijn uniek en zeldzaam. Maar voor de meeste werken betekent dit dat zij, als zij gedateerd zijn vanaf 1944, nog steeds onder auteursrecht vallen. Hierdoor kunnen deze werken niet gedigitaliseerd worden door een erfgoedinstelling als er geen toestemming is van de rechthebbende. Dit terwijl de rechthebbende zich vaak niet meer bewust is van zijn auteursrecht en onvindbaar is voor de erfgoedinstelling.

Juist de enorme groei van het aantal werken en documenten na de tweede Wereldoorlog zorgt ervoor dat instellingen graag grote collecties willen digitaliseren. Hierin worden wel eens fouten gemaakt. Keller haalt het voorbeeld aan van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, welke in zijn digitale catalogus ruim 70.000 foto’s heeft opgenomen. Hiervan waren 221 foto’s van de fotograaf van Bennekom. Deze heeft een rechtszaak aangespannen waarin hij aangifte deed van inbreuk op zijn auteursrecht door het IISG. De rechter heeft van Bennekom in het gelijk gesteld, maar de schadevergoeding is niet toegewezen. Het IISG is volgens de rechter namelijk op de juiste wijze met deze situatie is omgegaan en niet met het oog op winst de foto’s online heeft gezet.

Door dit voorbeeld geeft Keller aan dat de huidige strategieën voor digitalisatie van werken na 1944 nog niet volledig zijn. Instellingen lopen namelijk het gevaar aangeklaagd te worden door de rechthebbenden. Toch biedt Keller hoop door twee ontwikkelingen toe te lichten die nu spelen in de auteursrechtkwesties.

Ten eerste wordt er geprobeerd een wettelijke uitbreiding van de collectieve licenties te creëren. Met deze uitbreiding gelden deze licenties ook voor de werken waar auteursrecht op ligt, waarvan de auteur niet bij de collectieve licentie is aangesloten. In Canada worden deze ‘Extended collective licenses’ (ECL) met succes gebruikt. In Nederland is er in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek gedaan naar het verruimen van de collectieve licenties. Waarschijnlijk wordt de kwestie deze zomer behandeld in de Tweede Kamer.

Maar tot ieders grote verassing is er in het Europees Parlement ook beweging gezien, waarmee er ruimte is ontstaan om binnen de Europese regelgeving te werken aan de Europese Auteursrecht richtlijnen. Er zijn nu meerdere geluiden binnen het parlement om de uitzonderingen die erfgoedinstellingen hebben om werken te digitaliseren uit te breiden, zodat deze werken ook digitaal toegankelijk en raadpleegbaar zijn.

Kortom: er zijn twee bewegingen gaande om de vrijheid van digitalisering voor erfgoedinstellingen te vergroten. Van beide bewegingen is nog onzeker op welke plek zij eindigen en of ze tot een succesvol resultaat komen. Daarom moet er volgens Keller op beide situaties snel en inhoudelijk ingezet worden door belanghebbenden om de wetten te moderniseren.

Spannende tijden dus voor de erfgoedinstellingen. De vraag is alleen wat er gebeurt als beide opties niet zullen slagen: dan zijn we weer terug bij het begin. Misschien kunnen we dan toch gaan werken aan de ideale situatie die Keller schetst: het auteursrecht is beschermd zolang de auteur dat zelf aangeeft en al het andere werk is vrij van auteursrecht voor erfgoedinstellingen. Maar ook Keller beseft dat deze situatie nog ver in de toekomst ligt.

Reacties

één reactie, 14 juni 2015
  • Mijn oog viel op het besproken thema en ik bedacht me dat ik daar een aantal jaar terug in de opleiding HMDI nog eens opdracht heb gemaakt. De insteek die ik destijds koos ging vooral over het gebruik van creative common licenties. Conclusie was dat het bij archiefdocumenten waar de auteur niet bekend is de CC licenties geen oplossing boden, maar voor archiefdocument waar de auteur wel bekend het wel een opening kan bieden voor het publiceren en digitaliseren, doordat de auteur middels een licentie sommige rechten afstaan aan een archiefinstelling. 

    Verwijderde gebruiker

Trefwoorden