OPROEP – Denk mee met KVAN/BRAIN over komende aanpassingen auteurswet
De auteurswet gaat voor de archiefsector op een paar belangrijke punten gewijzigd worden. Deze wijzigi...
Na onze post over publiek domeindag is dit de tweede in de serie van posts, een handreiking welke voor de archiefsector relevante aanpassingen in de Auteurswet volgen. We gaan hier in op de aanpassingen aan de preserveringsuitzondering (artikel 16n). Deze uitzondering, die ten grondslag ligt aan de meeste digitaliseringprojecten, is geheel herschreven in de wetswijziging. We kijken in detail wat nu gewijzigd is en of dit de werkzaamheden van de archieven in Nederland zal aanpassen.
De huidige uitzondering in artikel 16n is afkomstig uit de in 2001 tot stand gekomen auteursrechtenrichtlijn (2001/29/EG), en is in de afgelopen 20 jaar grotendeels onveranderd gebleven. Uit jurisprudentie blijkt dat de huidige uitzondering breed geïnterpreteerd mag worden. Archieven, bibliotheken en musea mogen eigenlijk alles digitaliseren wat in hun collecties zit. Waarom dan de aanpassing?
De bestaande uitzondering stamt uit 2001, voordat veel van de grote digitaliseringsprojecten zijn gestart. De exceptie uit 2001 was optioneel, lidstaten van de EU hoefden deze niet te implementeren. Dit zorgde voor weinig harmonisering in het Europese auteursrechtenframework. In tegenstelling tot de uitzondering uit 2001 is deze nieuwe uitzondering wel verplicht.
Doordat deze uitzondering verplicht is, hoopt de Europese Unie dat digitaliseringsprojecten ook over landsgrenzen zullen plaatsvinden. Bijvoorbeeld dat een Belgisch bedrijf wordt gevraagd om een collectie uit Nederland te digitaliseren. Want nu kunnen instellingen, door juridische zorgen, terughoudend zijn om hun collecties te laten digitaliseren door bedrijven in andere landen van de Europese Unie. Ik heb hier zelf trouwens geen bewijs van gezien in Nederland. Heb je een voorbeeld? Zet het in de comments hieronder.
Om de wetswijziging door te nemen worden in de rest van dit stuk eerst de bestaande en nieuwe uitzondering geplaatst. Dit wordt gevolgd door een uitleg over enkele kernbegrippen van de nieuwe uitzondering. Zo gaat het stuk verder in op de nieuwe definitie van cultureel erfgoedinstelling, het begrip ‘noodzaak’, wat een reproductie is, en hoe je het begrip ‘permanent onderdeel van je collectie’ kunt interpreteren. Tenslotte bespreken we wat het betekent dat de nieuwe uitzondering een beperking van dwingend recht is.
1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, indien die verveelvoudiging geschiedt met als enig doel:
1°.het exemplaar van het werk te restaureren;
2°.bij dreiging van verval van het exemplaar van het werk een verveelvoudiging daarvan te behouden voor de instelling;
3°.het werk raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk gemaakt kan worden in onbruik raakt.
2. De in het eerste lid bedoelde verveelvoudigingen zijn slechts geoorloofd indien:
1°. de exemplaren van het werk deel uitmaken van de verzameling van de voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea of archieven die een beroep op deze beperking doen; en
2°. artikel 25 in acht wordt genomen.
1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de reproductie ervan door een cultureel erfgoedinstelling indien:
1°. de reproductie geschiedt met als doel het behoud van het werk en de reproductie daarvoor noodzakelijk is; en
2°. het werk permanent deel uitmaakt van de collectie van de cultureel erfgoedinstelling.
1. Van het in het eerste lid bepaalde kan niet bij overeenkomst worden afgeweken.
De organisaties die gebruik kunnen maken van deze uitzondering is grotendeels gelijk gebleven: de cultureel erfgoedinstellingen. Aan deze term is wel een nieuwe definitie gehangen in een nieuw lid van artikel 25a van de auteurswet:
“25a lid 4. [...] een voor het publiek toegankelijke bibliotheek of een voor het publiek toegankelijk museum, een archief of een instelling voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed.”
In tegenstelling tot de huidige uitzondering worden onderwijsinstellingen niet meer genoemd. Gelukkig verheldert de Memorie van Toelichting dat ook bibliotheken en archieven van onderwijsinstellingen onder deze definitie vallen (pagina 37). Tegelijkertijd worden AV-instellingen juist weer expliciet genoemd; dit is om onduidelijkheid in de archiefwereld weg te nemen.
Ook goed om op te merken is dat het hier blijft gaan om publiek toegankelijke bibliotheken en musea. Archieven of instellingen voor cinematografisch audio(visueel) erfgoed hoeven niet publiek toegankelijk te zijn. De exceptie is dan ook, net als de huidige uitzondering, van toepassing op niet publiek toegankelijke archieven (zoals bedrijfsarchieven).
De kritiek van DEN en de werkgroep auteursrecht bij de internetconsultatie van deze wet was dat de term 'reproductie' eng uitgelegd kon worden, doelend op alleen een reproductie in hetzelfde medium. De term reproductie moet volgens de Memorie van Toelichting (p. 29) ruim uitgelegd worden. “[...] in die zin dat daaronder natuurlijk niet alleen digitale, maar ook analoge één op één kopieën mogen worden verstaan”, waarbij bij digitale werken de onderliggende software om een digitale object duurzaam toegankelijk te houden ook mogelijk moet zijn. Ofwel, elke reproductie met als doel het behoud van het werk is toegestaan, ongeacht het medium.
Uiteraard is dit geen vrijbrief om software te gebruiken waarvoor geen toestemming is verleend. Je hebt geen uitzondering om bijvoorbeeld een illegaal gedownloade kopie van Windows 3.1 via emulatie beschikbaar stellen om daarop software toegankelijk te maken.
De wetgever geeft aan dat de reproductie binnen dit artikel alleen bedoeld is voor de preservering van het werk. Voor andere doelstellingen is dan dus alsnog toestemming van de rechthebbende nodig. Tenzij er natuurlijk een andere beperking van toepassing is.
“Voor het reproduceren van werken van letterkunde, wetenschap of kunst voor andere doeleinden dan preservering is evenals voor het openbaar maken van die werken in beginsel voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende vereist. In beginsel, want voorafgaande toestemming is niet vereist wanneer die handeling bijvoorbeeld door een andere toepasselijke beperking wordt afgedekt.“ (Memorie van Toelichting, pagina 29)
Met deze laatste zin verwijst de Memorie van Toelichting naar andere uitzonderingen op de auteurswet. Zo mag je bijvoorbeeld het gedigitaliseerde werk wel op schermen binnen het gebouw van de erfgoedinstellingen tonen aan individuen voor onderzoek of privé-studie (artikel 15h). Zoals veel gebeurd met beeldmateriaal, dat mag zonder toestemming niet op de site getoond worden, maar wel op de studiezaal.
Ook de zinsnede van het nieuwe 16n lid 1 sub 2 "het werk permanent deel uitmaakt" mag ruim geïnterpreteerd worden. Het gaat hierbij om zowel werken die de instelling bezit, maar ook die ze in permanente voor onbepaalde tijd in bruikleen hebben. Er vallen ook werken onder die ten gevolge van een overdracht van eigendom of een licentieovereenkomst, een wettelijke depotplicht of regelingen inzake permanente uitleen bij de instelling behoren (volgens overweging 29 van de Richtlijn).
16n Lid 2 van de nieuwe preserveringsuitzondering bevat de grootste aanpassing. Deze zegt dat er van deze uitzondering niet per overeenkomst afgeweken kan worden. Dit betekent dat een zorgdrager of schenker geen voorbehoud kan maken voor het digitaliseren van het ingenomen materiaal. Had je dus een collectie die je niet kon digitaliseren omdat dit in een overeenkomst vastgelegd was, dan vervalt die clausule wanneer de wet van kracht wordt.
De wet loopt altijd achter op de wensen uit de samenleving, Het is dan mooi om te zien dat de wetgever een artikel in zijn geheel herschrijft om zo een eenduidige en heldere uitzondering. Voor Nederland is deze uitzondering een subtiele aanpassing, maar hiermee komt de verdere harmonisatie van het auteursrechtenframework weer een stapje dichter bij.
Deze blogpost is geschreven door Maarten Zeinstra, auteursrechtencoordinator van KVAN, met hulp van experts uit de sector.
Lees de relevante bronteksten hier zelf: