Fw: Re: Het disruptieve archief?

  • feb 2013
  • Christian van der Ven
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 42
  • 39
Christian van der Ven
KIA Community
  • Roland Bisscheroux
  • Ivo Zandhuis
  • Verwijderde gebruiker
  • Chido Houbraken

In Archievenblad nr. 1 van dit jaar schrijven Ellen van Veen en Roland Bisscheroux over 'Het disruptieve archief?' Het is een persoonlijke (dat moet blijkbaar worden benadrukt) reactie op een artikel van Sigfried Janzing in Archievenblad nr. 7 van vorig jaar.

Zelf heb ik wat minder tijd genomen voor mijn reactie en zet hem bovendien maar direct online. Wie weet volgen er zo nog andere reacties. Het is ook geen afgerond verhaal hieronder, maar mijn eerste gedachten.

Terug naar de bron

De conclusies van Van Veen en Bisscheroux kregen nogal wat instemmende reacties, die vooral zichtbaar waren via de - of all places! - sociale media. En terecht, want het is een goed artikel. Zo kan ik me helemaal vinden in hun recensie van het boek Het disruptieve museum, dat ten grondslag ligt aan de ideeën achter Sigfrieds artikel.

Daarna vervolgt het eigenlijke verhaal en dit mondt uit in de oproep (in mijn eigen woorden) "back to basics" of "terug naar de bron" (en de context!) Dat bekt lekker en klinkt altijd goed, zeker in de oren van archivarissen. Maar bij de conclusies vliegen we naar mijn gevoel toch alsnog uit de bocht.

Allereerst wordt bij het doornemen van de taken van archiefdiensten wel heel erg gekeken naar de wettelijke taken, die inderdaad veel van de huidige activiteiten van archiefdiensten niet afdekken. De maatschappelijke taken (waar die andere activiteiten veelal onder geschaard kunnen worden) worden echter vergeten. Niet alleen zijn die, in mijn ogen, minstens zo belangrijk, maar vaak zelfs bestuurlijk verankerd in missies en opdrachten en zo.

Badwater

Dan een voor een de conclusies:

1. Vertel minder verhalen en stel meer vragen. Problematiseer de collectie door het (archief)stuk in de relatie tot zijn context te tonen. Daag het publiek hierbij uit.

Dit is me te vaag. Het gaat voor mijn gevoel (corrigeer me wanneer ik het verkeerd interpreteer!) uit van het idee dat veel archiefdiensten zich (in navolging van musea?) tegenwoordig vooral bezighouden met het online zetten van plaatjes en het vertellen van leuke verhaaltjes. Een concreet voorbeeld is dus welkom.

2. Besteedt minder aandacht aan publicaties en stel meer gegevens open ter beschikking voor hergebruik. Laat het, op basis van open data, aan anderen over om te publiceren.

Wat precies die "publicaties" zijn, ook dat blijft me vaag. Historische romans? Boeken over archiefstukken? Gedrukte inventarissen? Online zoekmachines? Data openstellen lijkt me zonder meer een prima plan. Maar hopelijk veronderstellen we niet dat vervolgens 'de markt' alle doelgroepen wel gaat bedienen die nu ook worden bediend.

Het artikel gaat in het algemeen sterk uit van de gebruikers die iets willen, kunnen en hopelijk ook gaan doen met archiefstukken en/in hun context. Dat zou mooi zijn (en het stimuleren daartoe moeten we beslist niet nalaten!), maar een van de grootste winstpunten van de laatste jaren is dat we een enorme vergroting van het publieksbereik hebben gerealiseerd, zichtbaarheid van archieven en archiefdiensten, juist ook onder de mensen die níet actief met archieven bezig willen/kunnen/gaan zijn, maar er wél graag passief iets van zouden willen meekrijgen.

Alleen je data openstellen is niet genoeg, je zult daarnaast ook zelf een zeker niveau van 'maatschappelijke dienstverlening' erop na moeten houden.

3. Steek energie in de kwaliteit van - en relaties tussen - gegevens in plaats van deelname aan social media. Kortweg: minder Web 2.0 en meer Web 3.0!

Blijkbaar verstaan Van Veen en Bisscheroux onder Web 2.0 het deelnemen aan social media. Da's een wel héél beperkte uitleg van dit fenomeen, die het enorm tekortdoet. Web 2.0 is immers niet het massaal openen van Twitter-accounts en je foto's op Flickr gooien, nee, Web 2.0 is vooral een verandering in houding. Geef ruimte aan je publiek, stel je open voor hun expertise en werkkracht, wees pro-actief en transparant in je handelen en verantwoorden. Dat soort dingen.

In zekere zin heeft Web 2.0 een stevige (en wat houding betreft noodzakelijke!) basis gelegd voor 'nieuwe' bewegingen als Open Data, dus laten we het kind niet met het badwater weggooien.

Samen forwards

Sterker nog, op het laatst doen Van Veen en Bisscheroux eigenlijk stiekum toch een beetje wat ze Odding, de auteur van Het disruptieve museum, eerder zelf verwijten, namelijk dingen tegen elkaar afzetten, het een als beter dan het ander voorspiegelen. In plaats van het beste te zoeken van twee werelden en dingen elkaar te laten aanvullen en versterken.

Zo heeft Web 2.0 ons de houding én tools verschaft om bijvoorbeeld massaal de crowd te betrekken bij het inkloppen van al die voor Web 3.0 oh zo noodzakelijke gegevens en eventueel zelfs het leggen van de relaties daartussen. En dat op een véél grotere schaal dan wij ooit zelf zouden kunnen.

Kortom: zonder Web 2.0 geen Web 3.0.

P.s.: En minder of meer deelnemen aan sociale media, da's zoiets als ervoor kiezen om vanaf het middaguur de telefoon niet meer aan te nemen. Uiteindelijk kan alles... of niet! ;-)

Reacties

42 reacties, meest recent: 27 maart 2013
  • En nu wreekt zich dat die artikelen van het Archievenblad (nog) niet online staan. Moet ik weer gaan zoeken naar de twee oude nummers om een gedegen reactie te geven, als een van de eerste 'back to basics'-schreeuwers ;-)  Een inhoudelijke laat dus nog even op zich wachten :-)

    Chido Houbraken
  • Het artikel "creëer je eigen leeromgeving" door mij geschreven en geplaatst in het 7de nummer 2012, roept nogal wat reactie(s) op begrijp ik. In het archievenblad, op twitter etc. Daarmee ben ik blij want discussie is wat het archief tot een disruptieve omgeving maakt. En dat is hard nodig. Wel is ook nodig iets toe te voegen aan deze discussie. Mijn artikel heeft als focus "gedrag, attitude", terwijl de reacties op het artikel overwegend op "inhoud" zijn: back to basics, 3.0. etc. (met welke inhoud ik het misschien nog wel eens ben, who knows). Mijn artikel ging dus nogmaals over gedrag en attitude en dan vooral competent worden in "de-learning" (loslaten), nodig voor succesvol opereren in de netwerksamenleving. Het feit dat de reacties "overall" op inhoud zijn bevestigd nu juist de noodzaak dit gedrag te doorbereken. Impliciet wordt daarmee de inhoud van het artikel bevestigd. Zullen we het in de discussie daar over gaan hebben? Wat is nodig om competent te worden in de netwerksamenleving (is meer dan twitteren, facebooken etc.)?  Christian geeft de aanzet: meer 2.0 i.p.v. 3.0, immers zonder 2.0 geen andere punt nullen. Blij met je reactie Christian (zoals wel vaker!). Lezenswaardig in dit verband is ook Wij, de overheid. Cocreatie in de netwerksamenleving, van Davied van Berlo.   

    Verwijderde gebruiker
  • Het stuk lijkt veel discussie op gang te brengen; ik heb er al een paar keer over gesproken. Mooi zo!

    Het is lastig discussieren met een verzameling vage begrippen. Ik ben geen voorstander van de term "web 3.0", omdat iedereen daar weer iets anders onder lijkt te verstaan. Toch lijken Van Veen en Bisscheroux wat mij betreft iets zinnigs te zeggen.

    Wat een archiefdienst zou moeten doen is *alle* groepen in de samenleving goed bedienen. Niet alleen het brede publiek, of alleen de wetenschappers of alleen de ambtenaren. En dat is erg lastig. Want elke doelgroep moet op een andere manier worden benaderd. We zijn niet in staat om onze collecties op deze oneindig veel verschillende manieren toegankelijk te maken.

    Als we in staat zijn het materiaal zodanig te ontsluiten dat het voor zoveel mogelijk doelen en doelgroepen geschikt is, zijn we in deze opzet geslaagd. Ik verwacht (en ik lees dat Van Veen en Bisscheroux dat ook willen) dat we een oplossing kunnen vinden door dit te benaderen vanuit de bron zelf. En dat is -niet zonder toeval- de manier waarop dat al sinds de introductie van het archiefbeschrijven wordt geprobeerd. Natuurlijk: met wisselend succes. Veel toegangen zijn gemaakt voor-en-door academici. Daar is een wereld te winnen. Maar dat betekent niet dat we in plaats van de academici plotseling het brede publiek altijd als uitgangspunt moeten kiezen.

    Hoe zou die toegankelijkheid in de toekomst dan kunnen werken? Door de data zoveel mogelijk "doelloos" beschikbaar te hebben, kan iedereen het voor zijn eigen doel inzetten. Als Open Data dus. Naast het "doelloos" beschrijven van de informatie is de aanvullende taak van de archiefdienst vervolgens te stimuleren dat de data wordt gebruikt. Dit kan door passief toe te zien hoe leuke initiatieven ontstaan, op basis van de heldere instructies die bij de Open Data zijn meegegeven. Misschien wel door het pro-actief aan te bevelen bij partijen die al interessante toegankelijkheid realiseren - misschien zelfs wel tegemoet komen aan wensen van deze partijen. Maar desnoods door zelf - of samen met andere diensten- nog actiever nieuwe toegankelijkheid te realiseren om te laten zien wat er wel niet allemaal kan. Zoek het doel en de doelgroep die juist nog *niet* van je collecties gebruik maakt. Dan voeg je iets toe.

    Gek genoeg denk ik dat iedereen het daar over eens is. Waar Van Veen en Bisscheroux volgens mij tegen ageren is dat oude principes worden verlaten bij het toepassen van nieuwe concepten als web 2.0 of (ga je mond spoelen:) web 3.0. Dat chargeren ze door te stellen: minder energie steken in web 2.0. Beter was misschien geweest: laat nieuwe ontwikkelingen (zoals web 2.0) niet domineren over je oorspronkelijke doel, maar zet de nieuwe ontwikkelingen in vanuit je eigen kracht.

    Ivo Zandhuis
  • @sigfried: ik zeg web 2.0 *en* web 3.0. Maar nogmaals: web 3.0 is een moeilijk woord omdat het daarmee lijkt alsof web 3.0 niet zonder web 2.0 kan en dat ligt er maar aan wat je web 3.0 noemt. Semantisch web technieken gebruiken maakt data "doellozer" beschikbaar en is daarom veelbelovend, als je tenminste mijn mening van hierboven aanhangt. Sommige noemen dat web 3.0 en ik denk dat Van Veen en Bisscheroux dat ook bedoelen.

    @sigfried: Betekent het veranderen van gedrag en attitude dat we bestaande inzichten (bv. het belang van context) over beschrijven moeten loslaten ( is dat "de-learnen?")? Zonde. Over badwater gesproken... Kunnen we niet beter vanuit die inzichten naar de toekomst kijken?

    Ivo Zandhuis
  • Ivo: ik heb bezwaar tegen het "vanuit bestaande inzichten naar de toekomst kijken". Vanuit die positie zul je jezelf nooit de vraag stellen: moeten we wel blijven beschrijven? Een onzinnige opmerking? Wie weet gebeurt dat in de toekomst dus volledig geautomatiseerd. Einde archivaris (waar ik persoonlijk heilig in geloof en op korte termijn, maar dit terzijde). Wat ik bedoel met de-learning: het afleren van beschrijven is een reflectie op beschrijven. Mijn devies: beschrijf eens even niet, kijk eens wat er gebeurt, gun jezelf dit moment van loslaten en geniet van een mogelijk verrassend nieuw inzicht. Kan een archivaris zichzelf een moment gunnen om dit experiment aan te gaan? Dan staan we aan het begin van een nieuw tijdperk. Dat is wat ik bedoel.    

    Verwijderde gebruiker
  • @Sigfried:

    Beschrijven is een truukje, een techniek. Geen inzicht. Het gaat om het 'professional judgement'. De inzichten over context bij beschrijven zijn ook van belang als het beschrijven volledig geautomatiseerd gaat. Want iemand moet dat vol-automatische systeem vertellen dat (en welke) context van belang is.

    Chido Houbraken
  • @sigfried: we verschillen blijkbaar fundamenteel van aanpak en wereldbeeld. Ik pleit er voor om op de schouders te gaan staan van degene die ons in dit vak zijn voorgegaan. Jij verwacht dat als je zelf op de grond blijft staan je in totaal groter groeit. Ik geloof niet dat dat zo werkt. Nog los van het risico dat je loopt: stel dat je niet zo groot groeit, of zelfs misschien wel het niveau van de "eerste laag" niet haalt? Ik heb trouwens al heel vaak meegemaakt dat je na het loslaten en opnieuw leren tot dezelfde conclusies komt, misschien met andere woorden (beschrijvingen "metadata" noemen is zo'n voorbeeld), maar in essentie hetzelfde. Zonde van de energie.

    Ivo Zandhuis
  • Met enige vertraging een reactie van één van de auteurs. Om te beginnen wil ik benadrukken dat ons artikel bedoeld is om een statement te maken. Hierdoor is de strekking inderdaad wat kort door de bocht.

    Wat betreft de toelichting van Sigfried op zijn artikel: ik ben de draad van jouw betoog kwijt. Je hebt het bestaande kader losgelaten en bent daarbij tot bepaalde conclusies gekomen over publieksbenadering, is het niet? Met die conclusies ben ik het dus niet eens.

    Wat betreft het huidige beleid van archiefinstellingen, zoals vastgelegd in missies en opdrachten: die zijn er om bijgesteld te worden. De archiefsector staat behoorlijk onder druk door digitalisering etc. Daar komen de huidige bezuinigingen bij. Zie als voorbeeld uit een andere sector de bibliotheekdiensten in Waterland die overgenomen worden door Karmac.  Ik verwacht drastisch andere beleidsplannen de komende jaren...

    De vergroting van publieksbereik lijkt mij te veel op een vorm van verheffing van het publiek. Kunnen we het andersom overlaten aan de markt om alle doelgroepen te bedienen? Nee, maar laten we ons als sector focussen op waar we goed in zijn: duurzaam bewaren en beschikbaar stellen van informatie in context.

     

    Roland Bisscheroux
  • @ Ronald

    Inderdaad Roland, ik heb de bestaande kaders losgelaten. Dat heb je goed gezien. Wat je niet goed ziet is dat ik tot bepaalde conclusies over publieksbenadering ben gekomen. Dat ben ik namelijk helemaal niet. Publieksbenadering is een begrip wat voor mij geen inhoud meer heeft in de netwerksamenleving en op weg naar de conceptuele samenleving (lees over dit laatste b.v. A Whole New Mind van Daniel Pink). "Publieksbenadering" is institutioneel. In mijn optiek is je publiek impliciet verbonden met je product via het creatieve proces (wat ik in het artikel beschrijf). David Gauntlett zegt daar wijze dingen over in "Making is Connecting" (Een boek wat inmiddels door veel medewerkers in mijn organisatie wordt gelezen). Hiervoor is het kunnen inspireren van anderen een belangrijke competentie evenals netwerkvaardigheid én het beschikken over een goede dosis empathie en creativiteit. Hier zou onze aandacht op gericht moeten zijn, veel meer dan de procesmatige kanten van ons vak. Ik vind het persoonlijk wel jammer dat je reactie mijn artikel uit zijn context rukt, terwijl je context nu juist aanvoert als belangrijk aspect van het vak. En ik werd een beetje droevig hoe Arnoud Odding werd afgeserveerd. Ik voerde hem op als inspirator, niet als wetenschapper, en hij werd weggezet als niet wetenschappelijk. Iets wat hij zelf ook helemaal niet pretendeert. Hij was blij met de inspiratie die hij had ondervonden in het veld. Dat wil hij met het boek met ons delen. Een uitnodiging om ook geïnspireerd te raken, ... waar niet op werd ingegaan.

    Overigens ben ik blij met je statement. Als je het goed vindt zie ik hem los van mijn artikel. Alleen dan kan ik hem namelijk waarderen en tegelijk het belang inzien van statements voor ons vak. Ga daar alsjeblieft wel mee door, kort door de bocht of niet. No Problem with that. En laten we vooral ook gedachten blijven delen!

    Verwijderde gebruiker
  • @ Sigfried

    Jij wilt het hebben over methode. Jouw methode is de mijne niet. Als ik mij verplaats in de bezoeker (en dat ben ik zelf jaren geweest) dan wil die bezoeker helemaal geen dialoog. Wat hij wil is de data die wij beheren, zodat hij er zelf mee aan de slag kan. Dat is de kern van mijn betoog en dat is in mijn beleving de kern van de verandering waar wij voor staan. Jij stelt een nieuwe vorm van interactie voor; ik stel voor om terug te treden. Te lang hebben (erfgoed)autoriteiten het product 'voor de klant' bedacht. Het resultaat is ontevreden klanten en burgers. Jij wilt het samen mét de klant doen. Ik ga een stap verder en zeg: geef het archief aan de klant.

    Betekenisgeving is geen kerntaak voor een archiefinstelling; laat dat aan anderen over. Dat er behoefte is aan betekenisgeving is een feit, maar laat archiefdiensten zich daar verre van houden. Laten we ons in plaats daarvan focussen op de uitdaging waar wij voor staan: het verwerven, beheren en ontsluiten van digitale informatie!

    Roland Bisscheroux
  • @ Roland

    Wij zijn niet meer de enigen die (historische) data beheren. De "bezoeker" (vreemde term) beheert en creëert ook. Het tijdperk van instellingen is passé. In mijn visie bestaat de scheiding instelling - klant niet meer, simpelweg omdat ze niet meer bestaan als zodanig. Dat is wat ik betoog. Er wordt dus niets meer bedacht voor de klant. Er vindt een creatieve interactie op uitwisselingsniveau plaats en dat gaat verder dan dialoog. Veel mooier nog dan dialoog. Ik begrijp dus ook volstrekt niets van de (kunstmatige) scheiding die je probeert te maken. Verder zul je met jou terugtreden bedrogen uitkomen. Lees de lectorale rede van Geert Jan van Bussel en huiver. De fully automated archiving environment en zijn stelling dat de "digital archivist"niet vanzelfsprekend archivaris is laat weinig heel van je betoog naar de toekomst. Verwerven, beheren en ontsluiten wordt een volstrekt geautomatiseerd proces, daar zijn we niet meer bij nodig. Wij gaan naar een intuïtieve samenleving, veel meer leunend op onze rechter hersenhelft. Dat is wat Geert Jan ook betoogd met "Archiving should be just like an APPLE". Ik zou zeggen, richt je niet meer op mijn methode waar je het niet mee eens wilt zijn. Dat leidt af van waar het werkelijk om gaat, om zou moeten gaan. De methode is slechts één voorbeeld van hoe je op weg kunt gaan. Kies je eigen methode zou ik zeggen. 

    Verwijderde gebruiker
  • @ Siegfried

    Een paar opmerkingen en vragen:

    Is het tijdperk van de instellingen echt passé? Is dat een beschrijving van de werkelijkheid of van een gewenste werkelijkheid en zo ja, door wie gewenst? Als je historische gegevens, analoog of digitaal, gedurende lange tijd wilt kunnen bewaren en ter beschikking stellen en daarbij ook nog de garantie wilt afgeven dat deze informatie is wat zij voorgeeft te zijn, dan heb je toch instellingen nodig. Het is niet voor niets dat het OAIS-model (eisen voor een e-depot) uit gaat van een institutie, al is het maar om de continuïteit over zeer lange tijd te kunnen waarborgen.

    Dat de gebruiker van de historische informatie nieuwe informatie creëert is niet zo bijzonder en eerlijk gezegd een open deur. Onderzoekers in archiefinstellingen doen sinds jaar en dag niets anders, gezien de bibliotheken vol historische publicaties ;-)

    Archiving should be just lik an Apple TM: Geert-Jan heeft het hierbij nadrukkelijk niet over instellingen, maar over de archiefvormer! Waar de situatie bij veel overheden, bedrijven en andere organisaties nu is dat archivering op zijn best half gebeurt, stelt Geert-Jan dat dit de archiefvormer geen moeite mag kosten om de verantwoording van zijn handelen mogelijk te maken. Er is vervolgens voor het archiveren zelf inderdaad geen archivaris nodig en dat is inderdaad de wenselijke situatie, die echter nog nauwelijks bestaat. Er is echter wel degelijk archivistische kennis, en dus een archivaris/records manager, nodig om ervoor te zorgen dat al die systemen automatisch kunnen archiveren. En met archiveren bedoel ik vastleggen van zowel de informatie zelf als de context waarin deze is ontstaan. Geen archiefstuk zonder context, anders vergaat de betekenis en de mogelijkheid van interpretatie.

    Is het dan mogelijk je met archieven en archivering bezig te houden zonder rekening te houden met wat er eerder is bedacht? Ja, dit is retorisch en het antwoord is nee.

     

    Verwijderde gebruiker
  • @sigfried

    Hoewel je op deze plaats in de minderheid bent, maak ik uit het artikel van Theo Thomassen in het Archievenblad op dat je nu academische back-up krijgt in de vorm van de nieuwe hoogleraar culturele informatiekunde Robin Boast (http://robinboast.com/) Of bedrijp ik dat verkeerd? Helaas kan ik zijn werk online niet lezen, want het is allemaal met rechten beschermd....

    Ivo Zandhuis
  • @Bernard

    Dit is inderdaad wat ik zag, toen ik 'back to basics' riep na het lezen van oa Rolands artikel in het Archievenblad.

    De hele dienstverlening en 'wat de gebruiker wil' discussie is leuk, maar niet de kerntaak voor een archivaris. Zeker niet in de digitale omgeving. Dat kunnen andere specialisten ook en vermoedelijk beter. Maar voor het beheer en deels het beschikbaarstellen heb je archivistische kennis en kunde nodig en 'kristallisatiepunten' (organisaties, dus) van de genoemde kennis, kunde en het beheer. Dat mag de archiefvormer niet te veel moeite kosten, dus besteedt men dat uit, in allerlei vormen en maten. Net als men dat in de papieren situatie deed. Zie daar de instelling en de archivaris.

    Chido Houbraken
  • @Ivo

    Je opmerking over de beschermde werken is tekenend. Want dat is toch juist waar Boast zich tegen verzet, als ik die paar wel bereikbare projecten doorlees? Blijkbaar valt zijn eigen werk daar niet onder...

    Verder heb ik het idee dat hij zich vooral bezig houdt met het afbreken van de afschermende houding van de erfgoedbeheerders en dan vooral in de (semi-)wetenschappelijke wereld. Maar nog steeds zal iemand de objecten en metadata moeten beheren en beschikbaar stellen.

    Chido Houbraken
  • Deze discussie volg ik nu al een tijdje en ik begrijp er niet zoveel van. Dat terwijl ik het gevoel heb dat hier dingen staan die ik ook vind en wil en heb gezegd of gedacht of opgeschreven.

    De beheerders zijn hier overduidelijk hard op gedoken en schreeuwen luid om meer controle. Aan de andere kant is er een oneindig geloof in de techniek aanwezig die ons gaat bevrijden van allerlei werkzaamheden en oplossingen biedt die nu nog ondenkbaar zijn. Als machines gaan bepalen hoe we informatie geen metadateren en andere (of dezelfde?) machines bepalen hoe we informatie terugvinden, dan kunnen we de machines ook de antwoord op onze vragen laten formuleren.

    Als archivarissen nog toegevoegde waarde willen hebben dan gaat het wel om het creatieve element, het buiten de paden denken en nog een doosje (of mapje) meer openen en lezen. Dienstverlening dus. Iets meer weten over de verborgen inhoud van documenten. De vraag vinden, ook belangrijk. 

    Hoewel ik de technologische ontwikkeling mateloos bewonder en er volop van geniet, waardeer ik de menselijke tussenkomst evenzeer. Het gaat ten slotte om toegevoegde waarde. De intermediair zijn (om het uitgeholde begrip makelaar niet te gebruiken) tussen vraag en informatie, daar ligt toegevoegde waarde. Dozen vouwen, servers in de lucht houden, mappings doen, backups maken, daar hoef je geen archivaris voor te zijn. Vragen opvangen (in de kroeg, op een plein of online) en vragenstellers verwijzen naar relevante informatie, daar is wel behoefte aan. Altijd. 

    Er zullen instellingen blijven bestaan. Of dat archiefinstellingen zijn, dat is de vraag. Ik geloof wel in een strikte scheiding tussen archiefbeheer en informatie beschikbaar stellen. Zeker als alles digital born is. Flexibel, aanwezig zijn waar vragen leven of mensen behoefte hebben aan begeleiding of instructie. 

    Is dat disruptief? Neu, gewoon de ontwikkelingen volgen en bestaande structuren loslaten. Op dat punt kan ik voor een deel met Siegfried meegaan

    Betekenisgeving is geen taak voor archieven. Dat onderschrijf ik van harte. Daar volg ik Roland volledig.

    Dat "wat de gebruiker wil" niet de kerntaak is van de archivaris zou er zo maar toe kunnen leiden dat we informatie gaan bewaren waar niemand meer wijs uit kan. Zo maar data over de heg gooien voor een onderzoeker of vragensteller, dat lijkt me zonde. Bewaar dan gewoon niets. Daar verschil ik van mening met Chido. Je zult dus wel moeten kijken of een gebruiker iets met de informatie kan. Daarbij moeten we zeker niet verworden door een productenfabriek, dat kan "de markt" veel beter en vooral goedkoper.

    Tot slot nog iets over het woord context. Dat komt langzaamaan mijn neus uit. Informatie beschikbaar stellen in context. WTF. Ik durf rustig te beweren dat het overgrote deel van de gebruikers van archieven totaal niet geïnteresseerd zijn in context. Context kan een belangrijk onderdeel zijn in het proces waarin je vast moet leggen of het proces goed is doorlopen en het eventuele besluit daarom valide is en de toets der kritiek kan doorstaan. Maar of dat 100 jaar later nog zo verschrikkelijk relevant is, dat vraag ik me af. 

    Jullie kunnen vast voorbeelden aanhalen waarin dit levens heeft gered. Dat zal best, maar nogmaals: we hebben dat dan over enkele procenten. 

    Zo, dat is eruit.

    Verwijderde gebruiker
  • Mooie reactie, Luud. Het kan maar (weer) gezegd zijn.

    Wat zich nu heeft afgetekend, is de (kern)takendiscussie. En dan kom je inderdaad uit bij die vraag: wat is de kern van je taak, of eigenlijk: wat zijn de kernen van je taken. Al die b's zeg maar; behouden, bewerken, benutten en zo.

    De afgelopen jaren hebben we als branche ('archiefbeherende instellingen', waar ook 'archivarissen' werken) het accent nadrukkelijk gelegd op het benutten/beschikbaarstellen. Dat heeft het archiefwezen bepaald geen windeieren gelegd, omdat het daarmee inspeelde op een grote maatschappelijke behoefte, die niet voor niks ook in bestuurlijke opdrachten tot uitdrukking was gekomen.

    Al die andere b's (behouden/beheren/bewerken) zijn door veel archiefdiensten in de tussentijd op een minimaal niveau uitgevoerd. Keuzes moeten (werden) immers gemaakt. Dat het accent de komende jaren anders moet komen te liggen, dat bestrijd ik niet; de minimale aandacht die deze b's de laatste jaren hebben gekregen, is niet meer vol te houden met de 'uitdagingen' van vandaag de dag. (Vanuit m'n eigen werkpraktijk kan ik me echter niet aan de indruk onttrekken, dat die behoefte en noodzaak vooral leeft bij een deel van de archivarissen, waarvan de hoofdmannen en -vrouwen jaarlijks wel een of ander papier (!) ondertekenen. Ik vrees dat het nog wel even duurt voordat de urgentie van de 'digitale uitdaging' op ieder niveau en in ieder persoon is doorgedrongen.)

    Hoe dan ook, benutten en beschikbaarstellen behoren zéker tot de kerntaken van 'de archivaris'. Dienstverlening, daar kun je over twijfelen. Dienstverlening gaat immers heel wat verder dan dat (en een persoonlijke noot, op veel archiefdiensten hebben ze daarvan geen kaas gegeten!) Dat moet je inderdaad overlaten aan specialisten, zoals Chido zegt. Dat is er -deels- ook de reden van dat op veel (ook digitale) studiezalen steeds minder 'archivarissen' rondlopen. Ieder immers z'n vak.

    Maar die dienstverleners behoren -net als archivarissen- wel betrokken te zijn bij het totale werkproces waarin een document uiteindelijk bij een klant komt. Of dat nu het brede publiek is, een recht- en bewijszoekende burger, een student, een wetenschapper of de oorspronkelijke vormer van dat document. Met Ivo ben ik het eens dat zijn manier van het benaderen van Open Data een goede basis hiervoor geeft, zeker voor het benutten en beschikbaarstellen. Maar voor dienstverlening is méér nodig. Zie het betoog van Luud.

    Hoe dat in de deels digitale toekomst georganiseerd gaat of moet worden, dat is voor iedereen nog gissen. Er zullen vast andere organisatiestructuren ontstaan -niks nieuws allemaal- waarin op de een of andere manier een plek is ingeruimd voor 'archivarissen' en hun specialistische kennis en kunnis. Hopelijk houden die de huidige, gelukkig in de laatste jaren steeds nauwer geworden banden met de specialisten van de dienstverlening in tact. Er zal bovendien meer dan eens behoefte zijn aan collega's die van beide kwaliteiten iets in zich verenigen.

    Mijn oproep was al om het kind niet met het badwater weg te gooien. Accenten verleggen is goed (en op een aantal vlakken zelfs noodzakelijk) maar laten we daarin vooral niet doorschieten. We zijn daar regelmatig meesters in gebleken...

    Christian van der Ven
  • Reactie op Luud en Chris:

    Dienstverlenen / "wat de gebruiker wil" en beschikbaarstellen zijn voor mij twee verschillende zaken. Het online aanbieden van je collectie in 'rauwe' vorm vind ik beschikbaarstellen. WieWasWie vind ik "wat de gebruiker wil". En dan kom je meteen bij het probleem: is dat wat de gebruiker wil? Of zullen we dat de gebruiker zelf laten uitmaken? Ik bedoel: misschien hadden de "dienstverleners" Coret of Hoytink er wel iets veel beters van kunnen maken. Bijvoorbeeld.

    Ik geloof niet in het scenario dat zorgdragers alle materiaal zelf in de lucht gaan houden. Daar zullen ze specialisatie voor inhuren. Qua digital born vrees ik voor de archiefdiensten die (ook) geen edepot zijn. Een zorgdrager zal zich aansluiten bij een edepot en hoe de dienstverlening geregeld is, zal afhangen van de edepot organisatie. En niet van de archiefdienst met alleen het analoge archief.

    De archivarissen zullen zich 'terugtrekken' in de edepot-organisaties, verwacht ik. Zal wel een 'uitfaseringsperiode' kennen, maar het gaat gebeuren.

    (Maar misschien schuif ik nu te ver weg van de originele discussie, Excuus daarvoor. Dit houdt me behoorlijk bezig op het moment :-))

    Chido Houbraken
  • @Chido: Dienstverlenen en beschikbaarstellen zijn inderdaad twee verschillende dingen (die in ieder geval in de huidige praktijk nogal samenvloeien); daarin vonden we elkaar al. De inkleding en afbakening van die begrippen wordt echter nergens precies geregeld. Daarbij speelt (bij beschikbaarstellen) een archiefwettelijk aspect (waar we niet veel verder mee komen) en een maatschappelijk aspect (waar we ook niet het volledige antwoord mee krijgen, maar waarbij we wel aanvoelen dat het veel verder gaat dan de archiefwettelijke vraag). Waar precies het ene eindigt en het andere begint, is dus iets waar geen richtlijn voor is (zeker niet op online vlak) en alle 'archiefdiensten' gaan daar dan ook nu al verschillend mee om. Daarin zitten al die accentverschillen, al dan niet opgedragen.

    Het populaire idee om Open Data (de collectie in 'rauwe vorm') aan te bieden en dan de 'dienstverleners' (ik noem het even 'de markt') daarmee aan de gang te laten, da's een prima plan, maar niet alle doelgroepen zullen daarmee bediend worden, vast niet altijd goed en ook zéker niet altijd belangeloos.

    En dat is nu net ook wat de dienstverlening op de (fysieke/digitale) studiezaal altijd méér heeft gemaakt dan simpelweg beschikbaarstellen: het vanuit archivistische kennis, kunde én ethiek (beroepscode archivarissen!) bijstaan van de klant/burger in zijn/haar zoeken, vinden en gebruiken van archiefbronnen. Dat hoeft dus niet per se door 'archivarissen' te gebeuren. Maar die dienstverlening moeten (mogen) we ook niet volledig of zomaar in handen geven van 'de markt'. Da's voor bijvoorbeeld die genealogische bronnen die jij noemt best mogelijk en in zekere zin ook erg verstandig (vandaar dat dit altijd hét voorbeeld is in dit soort discussies). Maar er maken méér mensen gebruik van archieven dan genealogen.

    Concreet: op het BHIC is de afgelopen maanden en maanden heel veel onderzoek gedaan inzake het (seksueel) misbruik van kinderen en jong-volwassenen binnen rooms-katholieke instellingen. Simpelweg beschikbaarstellen van het 'rauwe' materiaal zou daarbij véél minder resultaat hebben opgeleverd dan de huidige manier van dienstverlenen. En bij die manier van dienstverlenen hebben (ook ethische) aspecten een rol gespeeld, die ik niet graag in de handen van 'de markt' zou zien. Welke markt dan ook. Zelf heb ik me in die periode op die momenten ook méér 'archivaris' gevoeld dan in veel andere werkzaamheden die ik heb verricht, en waarbij ik ongetwijfeld meer dienstverlener was dan archivaris. (Ik ben dan ook een in de dienstverlening werkzame archivaris.)

    Vandaar mijn terughoudendheid in het 'afstoten' van dienstverlening en het 'beperken' tot beschikbaarstelling. Veel dienstverlening (en meer dan nu gebeurt; daarin vinden we elkaar weer) kunnen we inderdaad in handen leggen van andere partijen (en dat is van oudsher ook gebeurd; denk aan het inhuren van externe docenten voor je cursus, een heemkundekring die je een tentoonstelling laat regelen, of leden van de genealogische vereniging die op je studiezaal de genealogen helpen). Maar niet álle dienstverlening.

    Dat 'archivarissen' zich terug zullen trekken, ongetwijfeld. Maar hopelijk niet álle archivarissen. Want hun kennis, kunde en ethiek is en blijft ook in de dienstverlening, dan wel voor de 'dienstverleners', nodig.

    Christian van der Ven
  • @Chris:

    Dank voor je nuance (altijd goed!) en zeker ook het voorbeeld.

    Het is beslist een feit dat niet alles met het aanbieden van de veelgeplaagde 'rauwe data' is opgelost. Jullie betrokkenheid bij het onderzoek van de Commissie Deetman is daar een sprekend voorbeeld van. Door WBP beschermde persoonsgegevens zijn sowieso niet zomaar te publiceren en dienen in een gecontroleerde omgeving (dus ook toezicht) beschikbaar gesteld te worden. Als daar dan tijdsdruk en maatschappelijke relevantie (recht- en bewijszoekende burger) bij geteld wordt, dan is het volkomen logisch dat er archivarissen op gezet worden ter ondersteuning van het onderzoek.

    Toch heb ik het gevoel dat het dan om een specifieke vorm van beschikbaarstelling gaat: immers, deze archieven zijn niet zo snel te doorgronden en zijn niet openbaar toegankelijk. De specifieke kennis, kunde en bevoegdheid van de archivaris is nodig om de gegevens op het juiste niveau beschikbaar te stellen.

    Ik probeer niet alles in mijn definitie te proppen en ik ben het met je eens dat dienstverlenen en beschikbaarstellen in elkaar kunnen overlopen, maar juist bij beperkte openbaarheid wordt de functie beschikbaarstelling opgerekt.

    En verder: als dit is wat er voor de archiefdiensten-met-archivarissen-zonder-edepot overblijven, dan is dat wel een erg smalle basis om op voort te bouwen. Feit is dat in een digital born omgeving ook deze gegevens in het edepot zullen zitten. Dus waarom in deze specifieke gevallen niet een archivaris van de betreffende edepot organisatie gevraagd?

    Waar ik eigenlijk naar toe wil, is dat de rol van veel archiefdiensten zal veranderen met de komst van het edepot. Die organisaties die het edepot niet daadwerkelijk in bezit hebben, zullen een andere rol moeten gaan vervullen. Zorgdragers kunnen namelijk rechtstreeks verbonden zijn met het edepot. En ik vraag me af hoeveel 'lokale' archivarissen daarbij nodig zijn.

    Ik denk dat de vergelijking niet helemaal opgaat, maar je zou kunnen zeggen dat Sigfried op dit punt gelijk heeft: sommige instituties zouden wel eens kunnen ophouden te bestaan.

    Chido Houbraken
  • @ Bernard

    Je triggert mij. Wat is een archiefvormer? Ik zou het antwoord niet zomaar durven geven. OK ik heb geleerd in het verleden op de archiefschool dat dit vooral instellingen waren. We zouden onderzoek moeten doen naar dit begrip in de netwerksamenleving om tot een nieuw begrip te komen. Knooppunten in netwerken, punten waar interacties tot informatie leiden zonder dat dit aan één "vormer" is toe te schrijven? Er wordt gevormd, maar er is niet meer één "vormer". Is er nog wel een vormer? Waar dus ook meerdere partijen verantwoordelijk worden voor de de informatiewaardeketen of niet als ze dat niet willen? Punten in netwerken die al bestaan en waar we als "archivarissen" niets mee doen omdat ze voor ons niet grijpbaar zijn? Niet weten ze te vinden? Laat staan beoordelen of daar belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden? Met als reactie dat we ons op de bestaande vormers, instellingen, blijven richten? Ik weet het antwoord niet. Wat ik wel weet is dat we voorzichtig moeten zijn met vasthouden aan oude begrippen als archiefvormers en instellingen. Het zou zomaar kunnen zijn dat we heel belangrijke informatie gaan missen, al missen. Ook een nieuwe definitie van "gebruiker"? Ons beeld is inderdaad die van de gebruiker die naar de archiefinstelling komt. En inderdaad die doet zoals je beschrijft. Maar het gedrag van de gebruiker in de netwerksamenleving, de netwerkomgeving, is anders en niet gedekt door het begrip "gebruiker". Deuren zijn er al helemaal niet in een netwerk. Heet hij prosument? Ook al achterhaald denk ik. Wat ik wil zeggen is eigenlijk dit. We moeten vragen blijven stellen ten aanzien van de gekende realiteit anders komen we in de wereld van nu niet verder. En ik wil graag een archiefstuk zonder context hebben, dan kan ik er mijn eigen betekenis aan geven. Dit is niet een grap om ons vak belachelijk te maken (ik heb niet voor niets zelf het diploma gehaald op de archiefschool), maar om het eens van een andere kant te bekijken. Een archiefstuk zonder context kan een mooi kunstwerk worden, een archiefstuk mét context is een voorbedacht "structuur". En neem dit nu niet in extremo, we moeten kunnen blijven lachen in deze tijd. 

     

    Verwijderde gebruiker
  • @ Ivo

    Ha Ivo, blij met je toevoeging. Dank daarvoor. Ik ga naar je interessante verwijzing. Mijn antwoord heeft wat op zich laten wachten, ik was in een veranderretraite ;-). En inderdaad, ik ben in de minderheid, maar zo voelt het niet, want ik ben erg blij deel uit te maken van deze discussie met hele goede bijdragen die triggeren! Ik hoor bij een groep collega's die het archiefwezen dragen en zinvol vooruit willen brengen en daar ben ik trots op. We hoeven het niet eens te zijn, een team of rivals is de beste manier om verder te komen. Ik vind nu al dat deze discussie aan het transformeren is in een "leeromgeving" (noem het Community of Practice) die het archiefwezen zou moeten zijn. De basis voor een nieuwe "archiefschool" wordt hier gelegd en ik hoop dat deze discussie meer deelnemers gaat krijgen en lang blijft doorgaan. Cristiaan heeft een goed zet gedaan om dit te starten!

    Verwijderde gebruiker
  • @ Luud

    Een laatste berichtje voor vanavond anders kom ik teveel in beeld. Da's niet goed... Ik wil vooral even ingaan op deze alinea van je:

    "Als archivarissen nog toegevoegde waarde willen hebben dan gaat het wel om het creatieve element, het buiten de paden denken en nog een doosje (of mapje) meer openen en lezen. Dienstverlening dus."

    Ik word hier heel blij van: dat "creatieve element" en buiten de paden treden. Helemaal goed. Maar je doet jezelf iets te kort door er alleen de invulling "dienstverlening" aan te koppelen. Uit een creatief proces, dat je wilt, kan veel meer moois uitkomen dan alleen dienstverlening. Ik ben geïnteresseerd in wat je onder dienstverlening verstaat, misschien vul ik wat jij ermee bedoelt te beperkt in? Dan doe ik jou te kort en dat wil ik niet.

    Verwijderde gebruiker
  • @Chido

    Voor mijn gevoel hanteer jij heel traditionele opvattingen over vraag en aanbod. Volgens mij gaat de vraag zich meer via netwerken aandienen. En die stellen ze niet aan een e-depotorganisatie (en wat mag dat dan wel zijn?) Je zegt aan de ene kant dat zorgdragers op zoek gaan naar specialisten om hun e-depot te regelen, maar als het dan op dienstverlening aankomt, dan kan iemand bij de e-depotorganisatie dat ook wel afhandelen. Ik denk van niet. Die scheiding zal hard zijn, en het dienstverleningsconcept vereist gekwalificeerde mensen, die samenwerken, kennis uitwisselen en daardoor een krachtige netwerkorganisatie zijn die vragen kan oppikken uit de cloud en ze ook weer kan beantwoorden in de cloud. Dienstverleners zijn vakmensen, geen mensen die het erbij doen.

    Bovendien is het al lang niet meer zo dat alle vragen beantwoord kunnen worden op basis van de archieven die de openbare archiefdiensten in dit land beheren. Dat vind ik een ernstige denkfout. De informatie gaat zich steeds verder specialiseren, en die zullen we echt niet gaan verzamelen in de e-depotorganisatie om vandaaruit vragen te beantwoorden. Daar geloof ik niet in. Veel te kostbaar en inefficiënt.

    Ik vind dat je als overheid elke vraag serieus dient te behandelen, met evenveel respect en dienstbaarheid en niet kunt zeggen dat de begeleiding bij niet openbare archieven intensiever zal zijn dan bij openbare archieven. Informatie uit archieven destilleren is lastig en dat zul je moeten blijven begeleiden. Ook al zijn sommige mensen al jarenlange gebruikers van archieven en/of archiefbwebsites.

    Wat ik in deze discussie ook onderschat vind is het belang om de vragen te gaan zoeken, vinden. Je kunt toch niet zeggen we gaan lekker wachten in onze e-depotorganisatie tot er iemand de weg naar ons fantastische systeem gevonden heeft. De zoekvragen van morgen komen waarschijnlijk voor een groot deel terecht op openbare digitale speelvelden. De #dtv hashtag is daar een mooi voorbeeld van. Je kunt als instelling zeggen, die negeer ik gewoon, maar dan pikken anderen het op. Dat kan een keuze zijn, maar ik zou daar dus de toegevoegde waarde van de dienstverlener / intermediair / archivaris zien. Zoek de vragen en speel ze door naar de plaats waar het antwoord ligt of te vinden is.

    Afgelopen maandag plaatste een collega van me een bericht op mijn facebookpagina en wees met vervolgens via sms en een twitter dm op dat bericht waar met spoed om een foto werd gevraagd. Ik heb dat vervolgens opgepikt en afgewerkt. Het is maar een voorbeeld maar zo zal het in toenemende mate gaan werken. Oppikken en doorgeven tot het afgehandeld is. Dat vereist andere kwaliteiten dan een e-depotorganisatie. Denk ik dan.

    Hoe dan ook onderschrijf ik jou constatering dat de dingen gaan veranderen. Maar het blijft vooral een beheerdingetje waar het steeds over gaat. De onderzoeker wordt stelselmatig tekort gedaan. We investeren kapitalen om informatie beschikbaar te houden en besteden nauwelijks aandacht aan de wijze waarop we die beschikbaar gaan stellen op een manier die recht doet aan diezelfde informatie én de onderzoeker. Met welke vraag die ook komt.

    @Siegfried

    Bij jouw bijdragen krijg ik langzaamaan het idee dat je je heel conformatbel voelt bij het niet maken van welke keuze dan ook. Dat klinkt misschien aantrekkelijk, maar daar is uiteindelijk niemand bij gebaat. Noch de al dan niet digitale informatie, noch de zoekende burger. Je meot wel durven kiezen en daar op in gaan zetten. Dat brengt je naar mijn mening verder dan alleen maar continue de bekende vragen blijven stellen waar geen antwoord op komt. Die vragen  kun je namelijk ook stellen als je voor een richting kiest en die dan bijstelt als dat nodig is.

    De redenatie dat het netwerk alles gaat oplossen is een illusie. En dat we daarom eigenlijk alleen maar in stijgende verbazing moeten blijven rondkijken, dat werkt niet. Enig pragmatisme is hier op z'n plaats. Met de billen bloot en keuzes maken. Verantwoordelijkheid nemen en fouten toegeven, nieuwe kansen benutten. 

    En zeg nou niet dat niet kiezen ook een keuze is. Dan zijn we echt uitgepraat.

    @Chris

    Je hebt het weer prachtig verwoord en naar mijn idee goed beargumenteerd. Dienstverlenen is een vak, geen bijzaak.

    Verwijderde gebruiker
  • @ Luud

    Voor een van mijn keuzes verwijs ik je naar de oorsprong van deze discussie: mijn artikel in het Archievenblad van september 2012. Dat ging over betekenisgeving en hoe je met gebruikmaking van een bepaalde methodiek (waarvan ik de eerste twee stappen beschreef, de hele methode en boek daarover verschijnt op 16 april) daaromheen projecten kunt ontwikkelen, met welke partijen wij dat gedaan hebben en welke houding dit van een erfgoedmedewerker vereist. Dat daar dus een toekomst ligt. Mij dunkt met de billen bloot! Je hebt zelfs al aangegeven dat je het er niet mee eens bent. Velen vinden dat we terug moeten naar de kerntaken beheer, behoud en beschikbaarstelling. Ik heb het geweten. Dat is niet erg, maar zeg niet dat ik geen keuzes maak. Verder is mijn keuze om van de instelling een leeromgeving te maken als vervanging van het traditionele archiefinstituut. Ook daar ging het in het artikel over. Dat dit laatste een nog wat vaag begrip is dat nader uit moet kristalliseren dat geef ik toe. Maar ik durf dat experiment aan. Experimenteren met een onderzoeksagenda is een (tweede) toekomst voor ons vak. Je daarmee verbinden met externe deskundigen, onderwijsinstituten (Haagse Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam...), bibliotheken en musea, etc. Op deze keuze is door niemand ingegaan.

    Niet in het artikel in het Archievenblad, en dat voeg ik hieraan toe, is dat we de geleerde lessen met het project Waterwolf, gaan inzetten voor het breed met gemeenten ontwikkelen van een digitaal behoudsbeleid, niet een e-depot want dat is een technisch product dat waar dan ook, in de cloud, ontwikkeld kan worden (door derden). Dat vind ik geen taak van de archiefdienst, een e-depot. Ook dat digitaal behoudsbeleid willen we gaan ontwikkelen via een leeromgeving met het lectoraat Archiving & Compliance van de HvA. Hoe concreet wil je het hebben? Dit zijn de ontwikkelingen waar we voor staan en daar is een grote dosis creativiteit, onderzoeksgeest en flexibiliteit voor nodig. Inspiratie, participatie en creatie wordt het proces ter vervanging van BBB. Met mijn vragen probeer ik de creativiteit te ontlokken die je nodig hebt om dit aan te pakken. De reacties zijn een zich terugtrekken op de stellingen. Gelet op die reacties en jou reactie nu, moet ik dat dus beter doen, effectiever. Dat is het leermoment dat je me meegeeft en dat vind ik helemaal OK, dank voor de reflectie. Ik zal je geen vraag meer stellen, wel de opmerking dat ik nog een antwoord over dienstverlening van je te goed heb. Puur uit interesse van mijn kant om meer beeld te krijgen hoe jij creativiteit ziet. Uiteindelijk met het doel samenwerkingsmogelijkheden te ontdekken.

    Verwijderde gebruiker
  • @Sigfried

    Het edepot is geen technisch product. Dat is een denkfout. Het is een organisatie-plus-functie. Zie ook de definitie van edepot in ED3:

    Het geheel van organisatie, beleid, processen en procedures, financieel beheer, personeel, databeheer, databeveiliging en aanwezige hard- en software, dat duurzaam beheren en raadplegen van te bewaren digitale archiefbescheiden mogelijk maakt.

    Als dat niet in essentie de taak van een archiefdienst is, wat is het dan wel?

    @Luud

    Volgens mij zeggen we vanuit andere dimensies hetzelfde:

    Voor mijn gevoel hanteer jij heel traditionele opvattingen over vraag en aanbod. Volgens mij gaat de vraag zich meer via netwerken aandienen. En die stellen ze niet aan een e-depotorganisatie (en wat mag dat dan wel zijn?) Je zegt aan de ene kant dat zorgdragers op zoek gaan naar specialisten om hun e-depot te regelen, maar als het dan op dienstverlening aankomt, dan kan iemand bij de e-depotorganisatie dat ook wel afhandelen. 

    Ik heb niet gezegd dat het dienstverlening is, maar dat het een verlenging van het beschikbaarstellen, vanwege de bijzondere aard van de informatie. En dienstverlening zal grotendeels niet liggen bij de edepot-organisaties, dat ben ik met je eens.

    Dienstverleners zijn vakmensen, geen mensen die het erbij doen.

    Helemaal mee eens. Maar het zullen in de meeste gevallen geen archivarissen zijn.

    Ik vind dat je als overheid elke vraag serieus dient te behandelen, met evenveel respect en dienstbaarheid en niet kunt zeggen dat de begeleiding bij niet openbare archieven intensiever zal zijn dan bij openbare archieven.

    Ja, dat zeg ik wel. De intensiteit heeft hier niets te maken met respect en dienstbaarheid, maar met het feit dat de beschikbaarstelling van niet openbare archieven zodanig moet zijn, dat de toegankelijkheid niet gelijkwaardig is aan de openbare archieven. (Of misschien heeft het er wel mee te maken: door de hogere intensiteit garandeer je evenveel respect en dienstbaarheid. Alhoewel ik met beide termen wat moeite heb.)

    Je kunt toch niet zeggen we gaan lekker wachten in onze e-depotorganisatie tot er iemand de weg naar ons fantastische systeem gevonden heeft. De zoekvragen van morgen komen waarschijnlijk voor een groot deel terecht op openbare digitale speelvelden.

    Maar hebben we daarom zelfbedachte dienstverleningsorganisaties als WieWasWie nodig? Of zullen we dat aan de gebruikers zelf overlaten? Dat je je collectie goed beschikbaar stelt en daarna flink onder de aandacht brengt, zodat ze gevonden kunnen worden, is logisch. Maar het is nog geen dienstverlening.

    Afgelopen maandag plaatste een collega van me een bericht op mijn facebookpagina en wees met vervolgens via sms en een twitter dm op dat bericht waar met spoed om een foto werd gevraagd. Ik heb dat vervolgens opgepikt en afgewerkt. Het is maar een voorbeeld maar zo zal het in toenemende mate gaan werken. Oppikken en doorgeven tot het afgehandeld is. Dat vereist andere kwaliteiten dan een e-depotorganisatie. Denk ik dan.

    Zeker. Maar het vereist niet per sé een archivaris.

    Chido Houbraken
  • Was ik zowaar nog aan het broeden op een reactie aan Chido, dacht ik er nog een nachtje over te slapen, ligt vanochtend de mailbox vol met nieuwe bijdragen... Mooi hoor!

    @Chido: Ik heb geen aandelen in fysieke dan wel digitale studiezalen of dienstverlening (of beschikbaarstelling) in het algemeen. Mijn 'strijd' is dus ook niet gericht op het behoud van de taak 'dienstverlening' in het takenpakket van de archivaris. (In tegendeel eigenlijk, maar daar kom ik zodirect weer op.)

    Mijn bijdragen waren puur bedoeld om af te bakenen waar de grenzen liggen tussen het beschikbaarstellen van de archivaris en het dienstverlenen door de dienstverleners. Als we beschikbaarstellen zien als het aanbieden van 'rauwe data' (papier of digitaal) en dienstverlenen als alles daarbovenop, dan is het domein van de archivaris dus beschikbaarstellen enerzijds, en anderzijds dienstverlenen waar het niet-openbare archieven betreft, archieven waar de Wbp mee gemoeid is, de recht- en bewijszoekende burger. Jij noemt dit een verlengde van beschikbaarstellen, maar volgens mij zitten we daar los van het labeltje dus wel op dezelfde lijn.

    Overigens is dat -ik kijk even naar het BHIC- niet een 'smalle basis', maar een behoorlijke kluif. Maar dat terzijde.

    Daarnaast blijft er dus een flink stuk dienstverlening over dat niet per se door archivarissen hoeft te worden uitgevoerd. Ik ben bijna geneigd te zeggen: liever niet zelfs, want de meeste archivarissen kunnen niet dienstverlenen (of banketbakken of een vliegtuig besturen). Ieder immers z'n vak. Zoals gezegd wordt de 'knip' die we nu hier in theorie een beetje bedenken, in de praktijk steeds vaker gemaakt, omdat in de dienstverlening steeds meer niet-archivarissen komen te werken. Dat is een proces wat al jaren aan de gang is, en niet eens zozeer met het e-depot te maken heeft. Je ziet hetzelfde bij communicatie, educatie, systeembeheer enzovoort. Simpelweg organisaties die groeien, functies die specialiseren en dientengevolge het aannemen van specialisten voor die functies. Op archiefdiensten werken archivarissen, maar sinds lange tijd al niet meer archivarissen alleen.

    Bij die dienstverlening die niet per se door archivarissen hoeft te worden uitgevoerd, komen wel aspecten naar voren die niet zomaar aan een andere partij overgedragen kunnen worden. De ethische code voor archivarissen gaat niet alleen over beschikbaarstellen/dienstverlenen inzake beperkt openbaar archief. Maar gaat bijvoorbeeld ook over de vertrouwelijkheid waarmee je de onderzoeksgegevens van de klant behandeld en dat soort zaken. Iets voor een service-overeenkomst, lijkt me.

    Daarnaast vind ik het een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid (niet per se een taak! Alhoewel ik altijd huiverig ben voor het outsourcen van publieke verantwoordelijkheden) dat alle doelgroepen kennis kunnen nemen van archieven op de manieren die maatschappelijk gevraagd worden. Dat betekent dat de overheid ervoor moet waken dat die 'vermarkte' dienstverlening wel in de behoeften van de maatschappij voorziet. Een commerciële partij zou een onrendabele buslijn tussen twee dorpjes misschien willen sluiten, maar als die buslijn toevallig belangrijk is voor die twee dorpen, dan moet die commerciële partij gewoon die buslijn blijven exploiteren. Daarover kunnen vanuit de overheid afspraken (die service-overeenkomsten) worden gemaakt. Zoiets kan ook met dienstverlening op archieven, die níet door archivarissen wordt verleend. Eigenlijk dus een soort dienstverleningsovereenkomsten. Die we soms ook al hebben voor de opslag van papier, en soms ook de dienstverlening (!) daarop.

    Je ziet dat ik deels m'n eigen gedachten steeds verder probeer te ordenen, en hier en daar wat schuif of scherper afbaken...

    Kortom: het proces van archivarissen die zich terugtrekken is al jaren aan de gang en zal zich zeker doorzetten. Maar ook in de dienstverlening (of dus het verlengde van beschikbaarstelling) zullen archivarissen werkzaam moeten blijven. Andere vormen van dienstverlening kunnen aan 'de markt' worden overgelaten, maar de overheid heeft hierin wel een speciale verantwoordelijkheid, die tot uitdrukking kan komen in bijvoorbeeld service-afspraken.

    Wat me tot slot nog even brengt tot de fysieke locaties van een en ander: ik heb het namelijk niet gehad over 'jouw' archiefdiensten-met-archivarissen-zonder-edepot. Persoonlijk zie ik daar niks in, het zijn sterfhuizen. De bron aan niet-openbare, papieren archieven droogt daar langzaam maar zeker op (waardoor ook de laatste -gedetacheerde/opgeroepen- archivarissen niet meer nodig zijn) en daarnaast raakt alles langzaam maar eveneens zeker gedigitaliseerd. En wat die 'lokale' archivarissen betreft. Tja, volgens mij zijn we er met z'n allen al wel over eens dat er niet in ieder dorp een archivaris hoeft te zitten. Ik werk nota bene zelf op de archiefdienst met een van de meest uitgestrekte werkgebieden van alle Nederlandse archiefdiensten... Hoeveel er uiteindelijk over zullen blijven, dat weet ik niet, maar ze lijken me uiteindelijk op de vingers een hand te tellen.

    Christian van der Ven
  • @Chido

    Inderdaad, we zijn op veel gebieden hartstikke eens. Toch blijf ik het idee houden dat jij veel meer vanuit de beheerkant de problematiek benaderd en ik (samen met anderen hier w.o. Christian) vooral de vraag in het oog willen houden.

    Zoals Christian ook betoogd heeft zijn dienstverleners niet noodzakelijkerwijs archivarissen. Net zoals hij zou ik er voor pleiten om daar mensen met de juiste competenties voor te vragen. Dat heeft weinig met een diploma te maken.

    De discussie over toegankelijkheid en openbaarheid hoeven we wat mij betreft niet te voeren. Dat is evident. Maar ik proef vaak enig dedain als het om een "gewone" stamboomonderzoeker of een huis- tuin en keukenonderzoeker gaat. Dat is onterecht en misplaatst. Dat onderscheid wil ik niet maken.

    Over het nut van een WieWasWie... dat is weer een heel andere discussie. Ik geloof nog steeds dat wij als archiefdiensten van Nederland geen producten als WieWasWie hoeven te maken. Dat heeft alleen zin als het toegevoegde waarde heeft. En die toegevoegde waarde ligt in alles wat niet met het beschikbaarstellen van databases te maken heeft. Het is de service, de dienstverlening er omheen die iets als WieWasWie waardevol zou maken. Het simpel bij elkaar harken van data en die via een zoekvenster aanbieden, dat doet Google al jaren. En beter. Het zou mij wel wat waard zijn als er een professionele organisatie of samenwerkingsverband zou komen waar wij als archiefdiensten onze genealogisch klant naar toe kunnen sturen in de overtuiging dat die fatsoenlijk en deskundig met raad en daad online wordt bijgestaan. Als wij dat onderdeel zouden kunnen afstoten waardoor het zich verder zou kunnen professionaliseren, dan is mij dat geld en mankracht waard. Het blijft wel onze taak en dat wij die in gezamenlijkheid zouden delegeren is iets anders dan afstoten naar de markt. Ik blijf daar toch kritisch over.

    Maar eigenlijk zijn we het daar dus ook over eens. Archieven moeten geen boeken uitgeven, tentoonstellingen maken, app´s laten bouwen, etc. Daar zijn anderen over het algemeen veel beter in. Als we het dan over kerntaken hebben: die voorgenoemde horen er niet bij. We kunnen wel proberen om personen of organisaties die dat wel willen van dienst te zijn als informatiebron.

    Archivarissen. Bestaan die nog dan?

    Verwijderde gebruiker
  • @Siegfried

    Ik heb gezegd dat ik betekenis geven niet een taak van het archief vind. En daar blijf ik bij. Dat de informatie die je beheert gebruikt wordt om betekenis te geven, dat vind ik wel. Dat is zelfs een heel belangrijke functie van waarom we archieven überhaupt bewaren.

    Sommige dingen zijn nog niet genoeg uitgekristalliseerd in mijn gedachten om het goed te kunnen verwoorden. Er moeten nog verbindingen gelegd worden tussen losse elementen. Dit soort van discussie helpen daarbij.

    Zoals ik al eerder schreef geloof ik in een behoorlijk strikte scheiding tussen beheer en beschikbaarstellen. Dat vraagt om hele andere competenties zeker naarmate de techniek daarin voortschrijdt. En dat is maar goed ook want dat bevordert een verdere professionalisering alleen maar.

    Op dit moment ben ik van mening dat het proces waar jij over schrijft iets is wat je als dienstverlenende organisatie zou moeten oppikken en waarvan je zou kunnen (niet moeten) zeggen, daar kan ik als archiefdienst een rol in spelen. Dat is iets anders dan als archiefdienst zelf actief meedenken over nieuwe projecten. Hoe je het ook wendt of keert, dan ben je je eigen vraag aan het creëren.

    De uitdaging zou moeten zijn dat je juist inspeelt, steeds meer, op de vragen die er al zijn. Dat vereist ook creativiteit en zelfs veel meer creativiteit want je zult je eigen denkwereld los moeten laten en proberen aan te sluiten bij die van de vrager(s). Dat is overigens iets wat nu in de diverse studiezalen elke dag (dat ze open zijn) gebeurt. Niets nieuws onder de zon. Alleen zou dat veel pro-actiever moeten dan nu. Nu staat de deur open en is het wachten op de vragensteller die binnen komt wandelen. Je kunt dan ook de vraag vertalen naar meerdere informatiehouders dan alleen het archief. Die andere informatiehouders, bv bibliotheken of andere erfgoedinstellingen zoals musea, kunnen dan ook personeelsleden inschakelen om dat luisterend oor te zijn die probeert vragen te vinden.

    Ik juich het van harte toe dat je durft te experimenteren. Laat daar geen twijfel over bestaan. Al die inspanningen helpen ons om verder te komen, gedachten te ontwikkelen en bij te stellen.

    Wat jij een archiefdienst noemt (alles zonder e-depot) zou ik een andere naam willen geven. De archiefdienst is juist de organisatie met (aansluiting op) een e-depot en bezig met wat dan ook de kerntaken zijn. De organisatie, of het organisatie-onderdeel, dat de vragen gaat vinden en begeleiden, dat zou iets nieuws kunnen worden. Spraakverwarring ligt hier op de loer.

    Verwijderde gebruiker
  • @ Chido

    Je hebt natuurlijk helemaal gelijk. Zo staat het in de ED3 van Lopai, zo staat het in de SAP publicatie Het E-depot als avontuur, zo staat het in de lectorale rede van Geert Jan van Bussel Archiving should be just like an Apple (hoewel daar een behoorlijke nuancering op volgt, lees p. 35 uit de rede over de eenzijdigheid van de discussies over E-depot). Wat ik interessanter vind om van je te horen, en dat zie ik nergens in je reacties, HOE jij je rol in de toekomst ziet. Ik hoor vooral WAT je moet gaan doen / niet doen. Ik bedoel daar dit mee: ik ga de toekomst in met een attitude als onderzoeker, niet meer als beheerder. Praktisch betekent dat, dat ik mijn bestuur niet meer met een meerjarenbeleidsplan om de oren sla maar met een onderzoeksagenda. Daar beginnen ze, en daar ben ik heel blij mee, nu een gevoel voor te krijgen, blijkens het gemak waarmee ik geld kreeg voor het starten van een pilot digitaal behoudsbeleid met al mijn gemeenten (daar gaat het lectoraat van Geert Jan in participeren). Met dus de onderzoeksomgeving die daar bij hoort, waar alle ambtenaren voor open staan. Ik ben bezig mijn instelling te transformeren in een leeromgeving, en ik geef toe, dat is best moeilijk en hier en daar nog best nader te concretiseren. De leeromgeving, en die vooral ook zo keihard te benoemen naar stakeholders, medewerkers, gebruikers, etc., is voor mij de enige vorm van "organisatie" passend bij de dynamiek die onze huidige tijd is en ook niet meer zal stoppen, de veranderingen zullen als maar sneller gaan. Ik hoor in jou reacties vooral de beheerder spreken. Klopt dit beeld wat ik van je krijg? Mijn keuze zit hem in attitudetransformatie van beheerder naar onderzoeker, in de context van de leeromgeving de bestaande activiteiten doen en onder de loep nemen (E-depot, dienstverlening, betekenisgeving etc.). De paradigmashift zit hem voor mij dus in een verandering van attitude (hoe ga ik het doen). Je een gedrag aanleren die past bij de dynamiek. Daarom vind ik de paradigmashift waar Ronald Bisscheroux het over heeft ook helemaal geen paradigmashift. Integendeel. Ook dat gaat alleen maar over het WAT, daarvoor hoef je alleen maar zijn conclusies te lezen ;-)... Ik hoop collega's te vinden met deze nieuwe attitude. En ik zie er in ieder geval twee bij het BHIC en Tilburg!

    Verwijderde gebruiker
  •   Sigfried Janzing zei:

    Ik bedoel daar dit mee: ik ga de toekomst in met een attitude als onderzoeker, niet meer als beheerder.

     

    Wie gaat de bestanden beheren als de archiefdienst dat niet meer doet? Of is dat onderdeel van het digitaal behoudsbeleid dat je noemt? Wat houdt dat in? En wie gaat het uitvoeren?

    Verwijderde gebruiker
  • @Sigfried

    Ik heb je reactie nu een paar keer gelezen en ik heb toch nog wel wat verduidelijking nodig:

    Je hebt natuurlijk helemaal gelijk. Zo staat het in de ED3 van Lopai, zo staat het in de SAP publicatie Het E-depot als avontuur, zo staat het in de lectorale rede van Geert Jan van Bussel Archiving should be just like an Apple (hoewel daar een behoorlijke nuancering op volgt, lees p. 35 uit de rede over de eenzijdigheid van de discussies over E-depot).

    Volgens mij gaat bij Van Bussel de nuancering over het edepot als middel en niet als doel. Dat onderschrijf ik volledig. Maar dat zegt niet per definitie iets over nut en noodzaak. Een 'gewoon' archiefdepot is een middel voor goed, langdurig archiefbeheer en geen doel op zich. Maar toch wel een behoorlijk noodzakelijk, of in ieder geval nuttig middel. Maar misschien bedoel je iets anders?

    Wat ik interessanter vind om van je te horen, en dat zie ik nergens in je reacties, HOE jij je rol in de toekomst ziet. Ik hoor vooral WAT je moet gaan doen / niet doen. Ik bedoel daar dit mee: ik ga de toekomst in met een attitude als onderzoeker, niet meer als beheerder.

    Je geeft het antwoord zelf al: ik zie voor de archivaris vooral een toekomst als beheerder (deels logisch, deels ontsluitend en deels authenticerend). Of kan een beheerder niet HOE zijn?

    Overigens heb ik moeite om het HOE en het WAT te scheiden. Het een lijkt me inherent verbonden aan het ander. Zou je het in dit verband eens kunnen definiëren?

    Praktisch betekent dat, dat ik mijn bestuur niet meer met een meerjarenbeleidsplan om de oren sla maar met een onderzoeksagenda. Daar beginnen ze, en daar ben ik heel blij mee, nu een gevoel voor te krijgen, blijkens het gemak waarmee ik geld kreeg voor het starten van een pilot digitaal behoudsbeleid met al mijn gemeenten (daar gaat het lectoraat van Geert Jan in participeren). Met dus de onderzoeksomgeving die daar bij hoort, waar alle ambtenaren voor open staan.

    Ik kan je onderzoeksagenda niet vinden (tenzij het die van het WaterwolfLab is, maar dat lijkt me sterk), maar de pilot digitaal behoudsbeleid is niet helemaal wat ik me bij de 'onderzoeker' voorstel. Meer een speeltje van de beheerder. Dat je daar onderzoekstechnieken (en audittechnieken en beleidsuitgangspunten) bij gebruikt, is niet meer dan logisch. Dus wat is nu het verschil tussen meerjarenbeleid en onderzoeksagenda?

    Ik ben bezig mijn instelling te transformeren in een leeromgeving, en ik geef toe, dat is best moeilijk en hier en daar nog best nader te concretiseren. De leeromgeving, en die vooral ook zo keihard te benoemen naar stakeholders, medewerkers, gebruikers, etc., is voor mij de enige vorm van "organisatie" passend bij de dynamiek die onze huidige tijd is en ook niet meer zal stoppen, de veranderingen zullen als maar sneller gaan.

    Even een voorbeeld uit een zeer dynamische markt: Google wordt ook gezien als een geweldige leeromgeving voor zowel medewerkers als gebruikers. Medewerkers mogen een deel van hun werktijd experimenteren (de 20% regeling) en gebruikers mogen er dan al in een vroeg stadium gebruik van maken, meehelpen het uit te ontwikkelen of onderzoeken welke mooie dingen ze er zelf mee kunnen maken. Maar denk je nu echt dat Google zich niet ziet als een organisatie? En waar denk je dat de meeste mensen, middelen en procedures zich op richten? De leeromgeving of het data-beheer? De data is hun werkkapitaal. Dat beheer je goed en stel je op de juiste manier ter beschikking. Anders zou Google niet eens meer bestaan.

    Ik hoor in jou reacties vooral de beheerder spreken. Klopt dit beeld wat ik van je krijg?

    Ja, dat klopt. Dat is wat een archivaris primair moet doen. Al het andere is secundair. Daarmee wil ik niet zeggen dat het onbelangrijk is, maar dienstverlening (om daar maar weer eens op terug te komen) zonder beheer lijkt me een stuk minder haalbaar dan beheer zonder dienstverlening.

    Mijn keuze zit hem in attitudetransformatie van beheerder naar onderzoeker, in de context van de leeromgeving de bestaande activiteiten doen en onder de loep nemen (E-depot, dienstverlening, betekenisgeving etc.). De paradigmashift zit hem voor mij dus in een verandering van attitude (hoe ga ik het doen). Je een gedrag aanleren die past bij de dynamiek.

    Het is me niet helemaal duidelijk of de attitudetransfomatie nou de paradigmaverschuiving is (het 'doel'), of dat het er een middel is om met die verschuiving om te gaan. Ik neig zelf naar het laatste en dan vraag ik me af of de attitude 'onderzoeker' wel succesvol zal zijn. Het heeft toch iets weg van de oude opstelling van archivarissen die zelf onderzoek deden in 'hun' archief en dan 'leuke dingen voor de mensen' deden. (Niets mis mee, overigens. Maar m.i. niet de kerntaak van een archivaris.) Dat lijkt me niet de juiste weg. Interpreteer ik je tekst nu op de juiste manier?

    Ik vermoed zelf dat archivarissen gaan optreden als super-beheerders: de 'bewaarders' van enorme hoeveelheden data. En die data zal steeds waardevoller blijken te zijn. En, om Chris te citeren, archiefdiensten-met-archivaris-zonder-edepot zijn sterfhuizen.

    Daarom vind ik de paradigmashift waar Ronald Bisscheroux het over heeft ook helemaal geen paradigmashift. Integendeel. Ook dat gaat alleen maar over het WAT, daarvoor hoef je alleen maar zijn conclusies te lezen ;-)...

    Dat WAT en HOE, daar blijf ik nog moeite mee hebben ;-)

    Ik hoop collega's te vinden met deze nieuwe attitude. En ik zie er in ieder geval twee bij het BHIC en Tilburg! 

    Wat dat betreft ben ik wel benieuwd naar de reacties van Chris en Luud.

     

    Chido Houbraken
  • @ Hanneke

    Ik zal nader ingaan op je vragen, hoewel ik de antwoorden niet allemaal weet. Een "archivaris" zal veel meer een rol gaan spelen in het energizen, stimuleren en regisseren van een Community of Practice (een leeromgeving) waarin een thema als digital preservation (maar het kunnen ook andere thema's zijn) vorm krijgt, beweegt, verandert, ontwikkelt dan dat hij het beheer van een e-depot doet (wat ook kan, maar daar liggen volgens mij niet de kansen). In die zin de veranderingen en ontwikkelingen in vak en omgeving meer met een "onderzoekshouding" tegemoet gaat dan met een "beheershouding". Passend bij de dynamiek waarin we leven en waarbij dus geen vaste vormen meer bestaan. Daar moeten we aan wennen. Voor deze verandering in perspectief zijn binnen het vak geen trainingen voor handen, veeleer moet je denken aan De Baak concepten. De onderzoeksagenda van het lectoraat Archiving & Compliance van de HvA geeft richting aan deze nieuwe rol, maar niet alleen. Ons traject Waterwolf was daar ook op gericht en een Fonds als Mondriaan ondersteunt van harte trajecten vanuit dit perspectief (waarvan door het archiefwezen nauwelijks gebruik van wordt gemaakt tot hun spijt!!). Iedereen in ons vak moet openstaan voor het opnieuw uitvinden van zijn of haar beroep (je moet dus ook een uitvinder worden) en ook dat zal een continuum zijn (als metafoor voor het records continuum, we hebben daarlangs niet van onszelf als archivaris een continuum gemaakt!?). Daar geloof ik in en daarom doe ik van harte mee met de onderzoeksagenda van het lectoraat. Ik zou je willen uitnodigen om deel te nemen, wat helpt om je vragen te beantwoorden. Ik merk dat ik om mijn visie nogal wordt bestreden, men gelooft er niet in en trekt zich terug op de kerntaken, op dat wat men doet en niet om hoe we het gaan doen. 

    Je concrete vraag: wie gaat bestanden beheren als de archiefdienst het niet meer doet? Dat kan een commercieel bedrijf doen of een archiefdienst als voorbeelden. Lijkt me een kwestie van geld. Wie doet dat het efficiëntste? Interessanter vind ik de onderzoeksomgeving waar ik deel van wil uitmaken en grote kansen zie. Wat voor mij de inspiratie is om ook een "archiefinstelling" in vorm te geven (de "archieffabriek"), een omgeving waarin onze vaardigheden aan een onderzoekende houding worden verbonden, met vele partners van buiten ook ( andere onderzoekers, bedrijven, archivarissen, etc. om te "patchen"). Hoe dat moet, dat ben ik met vallen en opstaan aan het uitvinden. Beslist niet makkelijk. Wellicht ga ik het pleit verliezen (maar dan heb ik het wel geprobeerd!). Ja, je hebt minder houvast, minder zekerheid, maar dat is de wereld van vandaag. Het onszelf kunnen managen in deze dynamische wereld moet een van onze competenties worden.    

    Wat houdt een digitaal behoudsbeleid in? Dat ga ik met genoemd lectoraat verder uitvinden en onderzoeken. En met gemeenten in mijn regio. Pasklare antwoorden heb ik niet voor handen. Wat je vandaag voor oplossing bedenkt is gisteren alweer verouderd. Dat is lastig opereren, daarom laat ik los en flexibiliseer mezelf en mijn organisatie. The only way to act. Lees de lectorale rede van Van Bussel eens. Wellicht al gedaan? Het is een interessant stuk!

    Wie gaat het uitvoeren? Daar zullen meer antwoorden op mogelijk zijn in de toekomst. Ik weet wel dat b.v. in Rotterdam het de Archiefdienst is. Hangt af van de vaardigheid te bewegen en positioneren. Voor mij hoeft het geen archiefdienst te zijn. TH in Delft?

    Dank voor je vragen. Fijn om van je te horen, je was hier nog niet. 

    Verwijderde gebruiker
  • @ Sigfried

    In de rede van Van Bussel staan veel wijze dingen en een mooi raamwerk, maar ook wel erg veel vragen en problemen. De opmerkingen ‘zonder een werkelijke werkende behoudstrategie’ en ‘het gaat meer over het eDepot als doel en niet zozeer over het voortbestaan van betrouwbare informatie zelf’ over het eDepot, kan ik niet volgen. Het e-Depot werkt gewoon; kijk naar Rotterdam,  Amsterdam en Justitie. Er zijn audits uitgevoerd aan de hand van ED3. Zijn de betrokkenen allemaal incompetent? Bij het e-Depot van het Nationaal Archief worden check sums berekend van de bitstream en er vindt drievoudige opslag plaats. Het is goed om de problemen onder ogen te zien, maar het is nu ook weer  geen ‘rocket science’. Ik huiver er in ieder geval niet van.

    Dan naar het HOE. Ik zie de uitdaging waar Archiefinstellingen voor staan als een informatiekundig vraagstuk. Vanuit die hoek zijn er ook antwoorden in de vorm van informatiearchitectuur raamwerken. Zie hiervoor het werk van Rik Maes van de UvA. NORA en GEMMA en aanverwante producten zijn al bekend neem ik aan? Archiefinstellingen hebben kortweg gezegd een interoperabiliteitsprobleem en informatiearchitectuur biedt daar een oplossing voor. Het probleem kent drie kanten – verwerven, beheren en beschikbaar stellen -  en drie niveau’s  - organisatorisch, semantisch en technisch – . Lees mijn scriptie Archiefwetenschap hierover:

    http://dare.uva.nl/scriptie/427358

    Archiefvormers werken steeds meer digitaal met generieke zaaksystemen. Archiveren vormt daar steeds meer een logisch onderdeel van. Hierdoor ontstaan ‘warme dossiers’ die compleet zijn gedurende het werkproces. Zie hiervoor de ideeën van Wouter Keller van de VU. Het grootste probleem vormt ‘de capture’ van alle digitale informatie in het zaakdossier. De rest is een kwestie van logisch uitwerken. Zie hiervoor deel 2b van de Baseline voor gemeenten en de recente serie artikelen van Adrie Spruit hierover in OD.

    De huidige uitdaging van digitaal archiveren is kenbaar en de oplossing uitvoerbaar. Architecturen van archiefvormers en -instellingen worden op elkaar afgestemd. Overheden gaan bijvoorbeeld voor semantische interoperabiliteit een Toepassingsprofiel metagegevens gebruiken waardoor aansluiting op het landelijk e-Depot gegarandeerd is.

    Dat betekent niet dat de definitieve oplossing te geven is. Dé uitdaging is de fundamentele onbeheersbaarheid van alle aspecten van de technologie: de technische componenten (de ‘apparaten’ zoals Maes het noemt, zich uitend in ontwikkelingen als ‘bring your own device’), de gegevensopslag (cloudopslag) en het netwerk (overal toegang tot internet). We bevinden ons op het omslagpunt naar digitaal archiveren (digitaal is leidend) en het gebruik van nieuwe technologieën (apparaten in een netwerk). De gevolgen daarvan zijn nog niet volledig te overzien. Archiefvorming zal gepaard gaan met het kopiëren en archiveren van archief uit de cloud. Archieftoezicht en –verwerving zal de vorm krijgen van elektronische data veiligstellen. Tot slot betekent beschikbaar stellen dan het in die data kunnen ontdekken van gegevens.

     

    @ Ivo

    Interessant artikel in het Archievenblad over de rol van het archief en de archivaris! De rol die archiefinstellingen spelen richting archiefvormer is het ondersteunen bij de inrichting van procedures en systemen om de werkprocessen uit te voeren en het bieden van duurzame opslag van digitale informatie (en het toezicht op beiden). Die rol kunnen en moeten ‘archivarissen’ zeker blijven uitvoeren als specialisten duurzaam beheer. De rol van de archivaris begint bij de archiefvorming en de proactieve openbaarheid van instellingen, lang voordat het archief formeel wordt overgebracht!

    Roland Bisscheroux
  • @ Chido

    Fijn je uitgebreide reactie, en ook hier en daar je luchtigheid en ontwapenende benadering. Dat vind ik plezierig, want zo zit ik zelf ook wat in elkaar. Dan hoeven we het zeker niet eens te zijn. Je bent in ieder geval heel duidelijk. Je eerste vraag:

    Volgens mij gaat bij Van Bussel de nuancering over het edepot als middel en niet als doel. Dat onderschrijf ik volledig. Maar dat zegt niet per definitie iets over nut en noodzaak. Een 'gewoon' archiefdepot is een middel voor goed, langdurig archiefbeheer en geen doel op zich. Maar toch wel een behoorlijk noodzakelijk, of in ieder geval nuttig middel. Maar misschien bedoel je iets anders?

    Dat is correct, zo zag ik het ook. Maar ik zag verder dat de aandacht op e-depot afleidt van de vraag of digitale informatie überhaupt wel langdurig houdbaar is. Ik denk dat de techniek zo enorm snel gaat dat het een te grote broek aantrekken is als we ons nu al vastleggen op het e-depot als definitieve oplossing waar het nu op lijkt. En onbewust ben ik nu in het "behoud" kamp aan het oreren, waar ik me minder in thuis voel. En je zou maar "beheerder" zijn van iets wat geen oplossing is, of een tijdelijke oplossing blijkt te zijn. Daarom dat "beheerder" voor mij niet goed voelt. Je zult je plek moeten vinden in de wereld die dynamiek is en archivaris / beheerder is voor mij een frozen begrip. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat iemand die hiervoor kiest zelf frozen is. Onderzoeken is een context die m.i. meer mogelijkheden biedt je een nieuwe rol aan te meten en die vooral niet te fixeren. (het mag nu wel duidelijk zijn wat ik met het begrip "onderzoeken" bedoel).

    Je geeft het antwoord zelf al: ik zie voor de archivaris vooral een toekomst als beheerder (deels logisch, deels ontsluitend en deels authenticerend). Of kan een beheerder niet HOE zijn?

    Overigens heb ik moeite om het HOE en het WAT te scheiden. Het een lijkt me inherent verbonden aan het ander. Zou je het in dit verband eens kunnen definiëren?

    Inderdaad geef ik zelf het antwoord al. Maar ook jij maakt duidelijk waar ik heen wil. Je hebt het over "deels logisch, deels ontsluitend en deels authenticerend". Helder. Wel zijn dat begrippen uit het informatietijdperk, denkend vanuit uitsluitend, de linker hersenhelft (een tijd waarin de advocaten, de computerprogrammeurs en de MBAers het voor het zeggen hadden). Een archivaris is volgens mij ook een beetje een linker hersenhelft denker. Dat breekt ons op, dat is wat ik zie. Wij zijn weinig creatief in het benaderen van ons vak vanuit de rechter hersenhelft, waar het gaat om empathie, het grote verhaal, inventiviteit en creativiteit. Een beetje gek doen en kleur geven aan de archieven. Dat bedoel ik meer met HOE. Kijk eens naar onze bijeenkomsten BRAIN, KVAN, etc, hoe serieus die zijn...;-). Betekent ook wel dat we ergens voor staan en dat is goed, maar we gaan echt te kort komen want het informatietijdperk is al heel ver achter ons. De Conceptuele samenleving is er al.

    Ik kan je onderzoeksagenda niet vinden (tenzij het die van het WaterwolfLab is, maar dat lijkt me sterk), maar de pilot digitaal behoudsbeleid is niet helemaal wat ik me bij de 'onderzoeker' voorstel. Meer een speeltje van de beheerder. Dat je daar onderzoekstechnieken (en audittechnieken en beleidsuitgangspunten) bij gebruikt, is niet meer dan logisch. Dus wat is nu het verschil tussen meerjarenbeleid en onderzoeksagenda?

    Beetje flauw, maar ook wel terecht dat je het vraagt. Onderzoeksagenda is niet Waterwolf. Dat is slechts een punt van de (toekomstige) agenda. De pilot behoudsbeleid (beetje eenvoudig geformuleerd van mij) samen met HvA bij de gemeenten moet voeding geven aan een volgend punt van de agenda. Nu daag ik je uit: ga jij aan je bestuur een vooruitblik geven van activiteiten waarvan de uitkomst nog niet zeker is en waarbij mislukkingen mogelijk zijn? Of ga je een vooruitblik geven van zekerheden (die dat mogelijk niet zijn)? Dat is het verschil. Mijn bestuur heeft in ten minste twee zaken die onzekerheid aangedurfd: besluit om Waterwolfexperiment te steunen en een pilot digital preservation te steunen. En dan bibber ik op mijn benen hoor, dat geeft ik toe.

    Even een voorbeeld uit een zeer dynamische markt: Google wordt ook gezien als een geweldige leeromgeving voor zowel medewerkers als gebruikers. Medewerkers mogen een deel van hun werktijd experimenteren (de 20% regeling) en gebruikers mogen er dan al in een vroeg stadium gebruik van maken, meehelpen het uit te ontwikkelen of onderzoeken welke mooie dingen ze er zelf mee kunnen maken. Maar denk je nu echt dat Google zich niet ziet als een organisatie? En waar denk je dat de meeste mensen, middelen en procedures zich op richten? De leeromgeving of het data-beheer? De data is hun werkkapitaal. Dat beheer je goed en stel je op de juiste manier ter beschikking. Anders zou Google niet eens meer bestaan.

    Nog op het data beheer, maar hoe lang nog? Impliciet door de 20% regeling transformeert Google, wellicht nog zonder het zelf te merken. Een voorbeeld uit de Bankwereld: de Grameen Bank (Bangladesh). Zij experimenteerden met micro-kredieten om armen die geen onderpand hadden ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Grameen bouwde om de verstrekte lenin(gen) een community van 5 dorpsgenoten en maakten hen gezamenlijk verantwoordelijk voor de (terug)betaling van rente en aflossing (verantwoordelijkheden buiten de organisatie beleggen). Dit resulteerde in een 98.5% terugbetaling, bij geen enkel andere bank behaald. Maar Grameen maakte een denkfout. Ze dachten dat de community elkaar controleerde omdat het niet terugbetalen door de een, financiële schade berokkende aan de gemeenschap en deze gemeenschap daarmee geen geld meer kon lenen. De hele structuur was op "controle" gebouwd via de bank naar de gemeenschap. Tot bleek dat het financiële aspect helemaal geen rol speelde bij de rentebetaling en aflossing, maar dat de status van de deelnemer (picture tegenover de dorpsgenoten) de factor was voor het terugbetalen. Het hele controlemechanisme werd verlaten en de bank transformeerde daardoor ipv de gemeenschap (een niet voorzien effect). Wat dus maar aantoont dat het inzetten van een verandering door een organisatie een geheel onverwachts vervolg kan hebben voor de organisatie. Onvoorzien. Google kan dus over een tijdje, best niet meer bestaan, OEI!

    Ja, dat klopt. Dat is wat een archivaris primair moet doen. Al het andere is secundair. Daarmee wil ik niet zeggen dat het onbelangrijk is, maar dienstverlening (om daar maar weer eens op terug te komen) zonder beheer lijkt me een stuk minder haalbaar dan beheer zonder dienstverlening.

    Eerlijk. Daar houd ik van. Maar volstrekt mee oneens, dat zul je begrijpen. Maar collega's als jij heb ik graag in mijn omgeving, want verandering bereik je alleen met een TEAM OF RIVALS (zie het boek dat Obama inspireerde!).

    Het is me niet helemaal duidelijk of de attitudetransfomatie nou de paradigmaverschuiving is (het 'doel'), of dat het er een middel is om met die verschuiving om te gaan. Ik neig zelf naar het laatste en dan vraag ik me af of de attitude 'onderzoeker' wel succesvol zal zijn. Het heeft toch iets weg van de oude opstelling van archivarissen die zelf onderzoek deden in 'hun' archief en dan 'leuke dingen voor de mensen' deden. (Niets mis mee, overigens. Maar m.i. niet de kerntaak van een archivaris.) Dat lijkt me niet de juiste weg. Interpreteer ik je tekst nu op de juiste manier?

    Ik vermoed zelf dat archivarissen gaan optreden als super-beheerders: de 'bewaarders' van enorme hoeveelheden data. En die data zal steeds waardevoller blijken te zijn. En, om Chris te citeren, archiefdiensten-met-archivaris-zonder-edepot zijn sterfhuizen.

    De "onderzoeker" is de metafoor, met respect voor wat was, een symbool gebruiken voor de transitie die we doormaken en ontdekken dat het begrip een totaal andere invulling heeft gekregen dan deze had. Daarom kan ik de "archivaris" koesteren (die ik zelf was) en tegelijk ervan onthechten omdat de tijd een nieuwe geest vraagt. Als dat nog geen paradigmaverschuiving is dan weet ik het niet meer. Het is de verschuiving waarbij de onderzoeker ontdekt dat hij onderdeel is van het onderzoek. Het vak onderzoeken en ontwikkelen wordt dan mooier dan het uitvoeren en beheren. De leeromgeving, annex gemeenschap. Maar ik ga graag verder hierop door bij gelegenheid, want het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Hope to see you! Dit gerelateerd aan je laatste vraag ook. De ander is gericht aan Luud en Chrsitiaan.

    Verwijderde gebruiker
  • @ Roland

    Je scriptie zal ik lezen. Dan zal ik daarop reageren (hier of wellicht bij een persoonlijke ontmoeting ergens). Geef me de tijd (lees jij ondertussen Daniel Pink's: a whole new mind, why right-brainers will rule the future; met zijn visie hoef je het overigens niet eens te zijn). Toch even een aanzet: je schetst een oplossing voor een bestaand overheidsprobleem nl. "het gebrek aan samenwerking en delen van elkaars informatie (van de overheidsinstellingen) en je zegt dat de uitdaging een informatiekundig vraagstuk is. Vanuit de overheid gedacht, logisch in eerste instantie en beleidsmatig begrijpelijk. Wij pakken dit informatie vraagstuk aan met Delving (beschikbaarstelling) en Data Matters (beheer en e-depot). Maar: wat er dus in de samenleving gebeurt, buiten de overheidscontext om, in netwerken, wordt hiermee niet gedekt. Er gebeurt steeds meer buiten de overheidsstructuren om is mijn stelling. De overheid gaat meer en meer marginaliseren in de netwerksamenleving. Daarom is mijn stelling dat de uitdaging waar archieven voor staan een maatschappelijk vraagstuk is (als toevoeging dan aan het informatievraagstuk dat van voorbijgane aard is als het is - kan - worden opgelost?). Dan gaat het om de waarden van gebeurtenissen in netwerken waar informatie ontstaan en waar "archivarissen" een rol gaan spelen als inspirator, regisseur, "onderzoeker", energizer. Of niet, maar dan hebben we het laten liggen. Overigens heb je in beide velden een "onderzoekende" geest nodig, dat blijf ik als rode draad vasthouden, en dus geen beheerdersmentaliteit. Later meer OK? Volgens mij hebben we de uitdaging van de discussie te pakken en geven we beide nu inhoud aan de disruptie, heb ik het juist? Gaat mooi worden.

    Verwijderde gebruiker
  • Jeetje, ik houd jullie helemaal niet meer bij...

    Mag ik tussendoor een samenvatting proberen?

    (.. om een beetje structuur aan te brengen. Ik ben immers opgeleid als computerprogrammeur, dus is mijn linker hersen helft wat meer getraind. Zullen we die rolverdeling afspreken? Soms anarchie (rechts), soms structureren (links)? Volgens mij is de interactie, diversiteit het meest waardevol. Niet of de ene of de andere soort "de wereld/toekomst beheerst".)

    Het lijkt er op dat iedereen een andere verhouding kiest tussen het verdelen van zijn (de bijdrage van vrouwen op deze plaats blijft beperkt tot die van Hanneke...) werkzaamheden over de verschillende activiteiten: archiefvormers ondersteunen, beheren/behouden, beschikbaarstellen en dienstverlenen.

    Zelf heb ik de neiging het accent te leggen in het midden van deze keten. Bij de archiefvormers rukt de ICT-er op, bij de dienstverlening ontstaat de mogelijkheid om meer aan gespecialiseerde tussenpersonen over te laten. Let op, dat neemt niet weg dat een archivaris over zijn grenzen moet blijven kijken en waar nodig, invloed moet uitoefenen op de archiefvorming (vanuit zijn doelstelling van beheerder) of op de dienstverlening (bv. als er sprake is van niet-openbaarheid of complexe informatie). Bij dienstverlening schaar ik voor het gemak de interactie die Sigfried nastreeft. Ook daar is heus nog wel iets te doen: het zoeken naar partners die tussenpersoon willen zijn, verkopen wat we hebben. (Ook aan wetenschappers, maar dat is een andere discussie :-)) Daarop moet de beschikbaarstelling worden afgestemd. Volgens mij is er aan de kern (beheer/beschikbaarstelling) de meeste behoefte in de samenleving, dat is het gat in de markt. Wie zou dat anders doen? Of willen we daar marktwerking het lot van collecties laten bepalen?

    Maar goed: nu is het stiekem toch een mening geworden en niet een samenvatting :-)

    Ivo Zandhuis
  • @Siegfried

    De draad van deze discussie is inmiddels zo omvangrijk dat ook mij de berg tekst angst aanjaagt.

    Volgens mij ben ik nog ergens aan antwoord schuldig over creatief dienstverlenen. Daar versta ik onder dat je in het vinden van de juiste bronnen die een antwoord kunnen geven op de vraag van een vragensteller een proces doorloopt waarbij creativiteit van je gevraagd wordt. Geestelijke souplesse, over de grenzen van je eigen instelling gaan kijken, meedenken en meewerken als dat nodig is. Deuren openen.

    Daarin stel ik me volgend op en niet initiërend. Maar wel actief luisteren naar vragen.

    Een onderzoeksagenda mede bepalen lijkt me niet een taak voor een luisterende instelling. Mocht die vraag komen, dan is dat een vraag die een antwoord verdient. Maar ik wil vooral niet uit het oog verliezen dat de meeste vragen die bij archieven terecht komen heel eenvoudig en eenduidig zijn: hebt u de krant van ..., hebt u een bouwtekening van..., hebt u informatie over..., ik wil mijn stamboom uitzoeken, ik zoek een foto van mijn straat... Weinig academisch maar zeer de moeite waard. Die vragen verdienen allemaal een antwoord. Dat moeten we faciliteren. Bij jou Siegfried proef ik vooral een behoefte om een veel abstractere vraag te gaan zoeken. Maar geloof me, de meeste mensen willen gewoon antwoord op de vraag.

    Even terzijde: Ik constateer opnieuw dat we een enorme terminologieverwaaring aan het creeëren zijn ten aanzien van wat een archivaris is en doet en wat dienstverlenen is of beschikbaar stellen etc. Dat maakt regaren lastiger.

    Verwijderde gebruiker
  • @Siegfried

    Jouw bijdragen bevatten in veel gevallen een embedde tekst van de reactie waar je op reageert. Dat maakt de discussie nodeloos lang. Als je wilt citeren is dat natuurlijk prima, dat zie je bij sommigen in de reacties opgenomen.

    Ik ben zo vrij om de ballast van de nodeloze verdubbeling uit de discussie te knippen. Dan blijft het ietwat compacter. We zijn allemaal nogal lang van stof :)

    Verwijderde gebruiker
  • @ Luud

    Inderdaad ben je nog een antwoord schuldig, mij werd het ook even wat veel met de vragen die ik kreeg. Dan zit ik ineens in uitgebreide antwoorden, meer uit enthousiasme dat hier iets moois gebeurd. Als het basic verhaal, dat waar mensen nu voor komen, waar je naar moet luisteren, waar men een reactie op verwacht en waarop je creatief moet zijn, naar de achtergrond verschuift is dat geenszins mijn bedoeling. Ik ben het inhoudelijk vreselijk eens met je. Dit moeten we doen en daar moet je "luisteren" als vaardigheid hebben. Naast flexibiliteit en empathie ook! En dat is een dienstverlenend verhaal. De mens is daarin leidend. 

    Wel is het ook zo dat we naar de toekomst van het "vak" moeten kijken. Het bovengenoemde blijven doen op de manier die jij beschrijft, daarnaast een visieverhaal construeren als toevoeging aan de archiefvisie zoals die er nu ligt en beslist te beperkt is. Hoe kunnen we daar wat minder abstract over zijn en aan bouwen? Kunnen we naast de archiefvisie een creatieve agenda formuleren? Is daar draagvlak voor en wie wil daaraan meebouwen? Op de KVAN dagen zijn er een aantal workshops die daartoe aanleiding kunnen geven. We kunnen ook nu al starten met de creatieve agenda. Ik laat het even hierbij om te ervaren wat de eerste reacties zijn. Of er reacties zijn.

    Verwijderde gebruiker
  • @Sigfried

    Ik wil nog wel twee opmerkingen maken (sorry, Luud. Met citaten. Dat scheelt teruglezen :-))

    Chido:

    Maar denk je nu echt dat Google zich niet ziet als een organisatie? En waar denk je dat de meeste mensen, middelen en procedures zich op richten? De leeromgeving of het data-beheer? De data is hun werkkapitaal. Dat beheer je goed en stel je op de juiste manier ter beschikking. Anders zou Google niet eens meer bestaan.

    Sigfried:

    Nog op het data beheer, maar hoe lang nog? Impliciet door de 20% regeling transformeert Google, wellicht nog zonder het zelf te merken.

    [...]

    Wat dus maar aantoont dat het inzetten van een verandering door een organisatie een geheel onverwachts vervolg kan hebben voor de organisatie. Onvoorzien. Google kan dus over een tijdje, best niet meer bestaan, OEI!

    Oh, dat Google eens ophoudt te bestaan neem ik meteen aan. Maar de organisatie verandert niet wezenlijk door de 20% regeling. Het is namelijk vanaf het begin ingebakken. Veel interessanter is om te kijken naar de "20%-uitvindingen" die het wel en die het niet gehaald hebben. Kort door de bocht kan je stellen dat de producten die zich richten op iets anders dan beheer en beschikbaarstelling van informatie het niet halen en de producten die dat wel ondersteunen succesvol zijn. Google Wave, Google Buzz en Google + zijn geen succes, terwijl GMail, Google Docs (nu Drive) en Picasa-voor-offline-beheer wel succesvol zijn of waren. Op het moment dat ze zich op de dienstverlening (sociale media) richten, lukt het niet. Dat is ook niet nodig. Ze zijn namelijk ijzersterk in beheer en beschikbaarstelling. Dat ze zoveel verdienen dat ze af en toe een uitstapje kunnen maken naar de dienstverlening, is prijzenswaardig, maar niet doorslaggevend. (Nogmaals, een kort-door-de-bocht-analyse.)

    Sigfried:

    Daarom kan ik de "archivaris" koesteren (die ik zelf was) en tegelijk ervan onthechten omdat de tijd een nieuwe geest vraagt. Als dat nog geen paradigmaverschuiving is dan weet ik het niet meer. Het is de verschuiving waarbij de onderzoeker ontdekt dat hij onderdeel is van het onderzoek. Het vak onderzoeken en ontwikkelen wordt dan mooier dan het uitvoeren en beheren. De leeromgeving, annex gemeenschap. 

    Ik krijg het idee dat vooral jijzelf in een transitie mbt het vak zit. Dat zijn interessante tijden en kan nieuwe energie opleveren. Heel belangrijk. Maar ik vraag me af of dit ook betekent dat het vak of de functie archivaris dezelfde verschuiving gaat doormaken die jij beschrijft.

    Sigfried, laten we een keer een borreltafel vinden om dit nog eens te bespreken. Maar ik denk dat we intussen onze attitudes in deze discussie het beste kunnen samenvatten met "let's agree to disagree" :-)

    Chido Houbraken
  • @ Sigfried en anderen Stand van de discussie wat mij betreft: De aanleiding Janzing / Odding: Onze samenleving transformeert zich naar een gedigitaliseeerde netwerksamenleving (conceptuele samenleving?). Er vindt een verschuiving plaats van universele waarheden naar tijdelijke waarden. Oude structuren raken in verval terwijl er nieuwe ontstaan. De overheid marginaliseert. Alle bestaande spelers gaan zich opnieuw tot elkaar verhouden. De netwerkburger verandert van een passief consument naar een actieve paticipant. Van Veen / Bisscheroux: ‘Dé netwerksamenleving’ bestaat niet, maar is een van de samenlevingsvormen die de 21e eeuw kent. Juist het naast elkaar bestaan van verschillende individuen, groepen en gemeenschappen is het kenmerk van deze tijd. Wat wel kenmerken is voor deze tijd is de enorme toename van de toegankelijkheid van informatie. Burgers zijn steeds meer in staat om zelf diensten te organiseren op basis van de (open) data. De gevolgen Janzing / Odding: De burger heeft de archivaris steeds minder nodig. Archieven kunnen onze netwerkburgers faciliteren in het vormgeven van nieuwe vormen van burgerschap. In netwerken waar informatie ontstaat vindt waardencreatie (tijdelijke waarden) plaats, en daarmee betekenisgeving. Het archief wordt een netwerkinstelling. Een netwerkarchief geeft lokale betekenis een concrete plaats. Het archief levert ‘erfdiensten’: cultuur als een wederkerige dienst. Van Veen / Bisscheroux: De burger heeft de archivaris steeds minder nodig. Archieven treden daarom terug in hun dienstverlening en concentreren zich op kerntaken en kerncompetenties. Die taken en competenties zijn inspectie, archiefbeheer en toegang verlenen. Anderen kunnen op basis daarvan diensten ontwikkelen voor het netwerk waarin wij ons gezamenlijk begeven. Archieven houden zich liefst verre van betekenisgeving. Erfgoed is slechts één aspect van archief. Tussenstand De burger heeft de archivaris steeds minder nodig, daarover zijn wij het eens. De consequenties die wij daaruit trekken zijn verschillend: participeren versus terugtreden. Daarmee verbonden zijn andere methodes. Om met de Raad van Cultuur te speken: hoe richten we de netwerktaken van het archief in? Terecht wijst de RvC er in het advies Netwerken van betekenis op dat culturele instellingen naast hun kerntaken ook hun netwerktaken moeten formleren. De invulling daarvan hoeft echter niet te betekenen dat archiefinstellingen actief deelnemen aan netwerken. Ik citeer: “[pagina 5] Het kan bijvoorbeeld zijn dat een archief geen ambitie heeft om zelf te presenteren voor een publiek, maar in dat geval moet het zich wel openstellen voor partijen die dat wel willen doen met hun collectie.” Betekenisgeving kan dan volledig plaats vinden buiten de archiefinstelling om. Ik ben het niet eens met het advies van de RvC dat archiefinstellingen hier een actieve rol in kunnen spelen. Hier wordt door de commissie e-cultuur van de RvC inhoud geclaimd van het archief domein van de commissie Archieven van diezelfde RvC. In de sectoranalyse Archieven staat geen woord over e-cultuur! Vragen Hoe groot en belangrijk is die netwerksamenleving nu eigenlijk? Is het een trend of een variant die naast het bestaande komt? Analoog hieraan blijkt uit onderzoek van ons mediagebruik dat het medialandschap weliswaar diverser wordt, maar ook dat er niets verdwijnt. We lezen inderdaad minder, maar we kijken tegen alle verwachtingen in steeds meer TV! Blijft die netwerksamenleving niet iets van een kleine groep? Wat is de waarde van de betekenisgeving in de netwerken van de netwerksamenleving? De voorbeelden die steeds genoemd worden zijn vaak al achterhaald of niet overtuigend. Wie herinnert zich bijvoorbeeld nog Second Life waar instellingen hun eigen plek claimden? Wat zal er overblijven? Tegenover alle positieve boeken (The wisdom of te crowds) staan evenveel boeken van sceptici (The cult of the amateur). Zijn archieven culturele instellingen kan je je tot slot afvragen. Dit is misschien wel de kernvraag van deze discussie. Hebben archiefinstellingen een rol in betekenisketens? Archieven worden op de hoop e-cultuur gegooid samen met kunstinstellingen, musea en bibliotheken. Terecht?

    Roland Bisscheroux

Trefwoorden