Trendanalyse 1976-2005: kookt de archivaris de geschiedschrijving voor?

  • sep 2011
  • Verwijderde gebruiker
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 2
  • 20
Verwijderde gebruiker
KIA Community
  • Chido Houbraken

In vorige blogs heb ik het een en ander uit de doeken gedaan over de maatschappijbrede trendanalyse 1976-2005 van het NA: met name over nut en noodzaak, aanpak en reikwijdte. Nu het onderzoek zelf nagenoeg is afgerond (op de beruchte losse eindjes na) is het goed om de onderzoeksmethodiek in de schijnwerper te zetten. Die methodiek is cruciaal voor het borgen van de kwaliteit van het onderzoek. En kwaliteit is op haar beurt cruciaal voor een acceptabele uitkomst van de analyse: het aanwijzen van ‘voor de eeuwigheid’ te bewaren informatie. De methodiek staat voor een gestandaardiseerd onderzoeksproces, per maatschappelijk domein (zoals Wonen, Politiek en bestuur, Natuur en milieu, etc.). De belangrijkste stappen zijn kort samengevat: • inlezen in het domein, in de regel aan de hand van rapporten van het SCP of publicaties van andere onderzoeks- en planbureaus, dan wel (historische) overzichtswerken; • opstellen van een concrete onderzoeksopzet met een eerste ‘groslijst’ van gesignaleerde ontwikkelingen, plus een lijst van te raadplegen (nadere) literatuur, bronnen en experts; • laten toetsen van de onderzoeksopzet door experts en/of leden van de klankbordgroep; • opstellen van een nadere lijst van trends; dit is in de regel de uitkomst van een proces van clustering van de gevonden ontwikkelingen. Hulpmiddel daarbij is een maatschappijbreed referentiekader, namelijk een set van gedefinieerde ‘metatrends’ (zoals ‘individualisering’, ‘welvaartgroei’, ‘emancipatie en participatie’); • laten toetsen van de gedefinieerde trends door de gevonden experts; • beschrijven van de afzonderlijke trends, waarbij ook de relaties met andere trends, ook op andere domeinen, wordt aangegeven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van nadere literatuur en interviews met deskundigen; • samenstellen van het concept(domein)rapport: de gebundelde trendbeschrijvingen, plus een inleiding en verantwoording; • laten toetsen van het conceptrapport door de experts; • voorleggen van het conceptrapport, zoals dat naar aanleiding van de opmerkingen van experts is gewijzigd, aan de klankbordgroep (‘eerste lezing’) • inventariseren en overwegen van de opmerkingen van de klankbordgroep; • opstellen van een voorlopig eindrapport, waarin de opmerkingen van de klankbordgroep zijn verwerkt en waaruit blijkt hoe met al deze opmerkingen is omgegaan; • voorleggen van het voorlopig eindrapport aan de klankbordgroep (‘tweede lezing’); • vaststelling eindversie en invoer trendbeschrijvingen in de database maatschappijbrede trendanalyse 1976-2005; • vastleggen van alle gemaakte keuzes, overwegingen en processtappen in het projectarchief: commentaren, concepten, gespreksverslagen, notulen, etc. De trendanalyse van het NA houdt niet in dat "de bronnen voor historisch-maatschappelijk onderzoek gewaardeerd gaan worden door de archiefsector, door ze tot onderdeel te bestempelen van een trend of hotspot". Citaat uit een (door mij zeer gewaardeerde!) reactie van Boy Gerrits op dit forum. Om te beginnen is de trendanalyse wel in opdracht van het NA uitgevoerd, maar door een interdisciplinair onderzoeksteam, zonder archivarissen. Ook in de klankbordgroep zit geen enkele archivaris. Onafhankelijkheid geldt ook voor het onderzoeksproces en zijn uitkomsten: er wordt gewerkt volgens wetenschappelijke maatstaven en een vastgestelde methodiek, waarbij intersubjectiviteit leidraad is: zie boven. Daarnaast is de trendanalyse maar één van de drie instrumenten om materiaal voor bewaring aan te merken. Het is dan ook niet zo dat "de trendanalyse in de toekomst de onderzoeksgrenzen bepaalt binnen wetenschappelijke disciplines, zoals Cultuurwetenschappen of Geschiedenis", zoals Boy Gerrits concludeert. Wanneer – zoals de bedoeling is – over 5 tot 10 jaar bij het NA archieven beschikbaar komen die geïdentificeerde trends documenteren, krijgt de toekomstige onderzoeker dus geen dagmenu voorgeschoteld, maar slechts een ‘suggestion du chef’. De archivaris reikt aan wat onafhankelijke waarnemers van nu maatschappelijk relevante informatie vinden uit de periode 1976-2005. En dat de archivaris bij die informatie behalve institutionele straks ook flink wat inhoudelijke context kan aanreiken, lijkt mij alleen maar winst voor de onderzoeker, en een zinvolle verrijking van de taak van de archivaris.

Reacties

2 reacties, meest recent: 6 september 2011
  • Maar Robert-Jan, hoe gaat die trendanalyse ons helpen in de toekomst? Ik zal hier niet vragen naar de betekenis van de analyse van de periode 1976-2005 voor de periode 2006-2035, want dat is misschien wat flauw. Maar de vraag die ik wel hardop stel is: hoe kunnen we in 2011 nog archieven uit 1975 "redden"?

    Laat ik me beperken tot de gemeenten en provincies: die zijn allemaal redelijk bij met het selecteren, vernietigen en overbrengen van hun dossiers. De meeste lokale overheden hebben hun archieven die lopen tot aan de jaren negentig overgebracht. Dan kun je trends uit de jaren 1975-2005 analyseren wat je wil, maar als je op basis daarvan beslist dat bepaalde dossiers toch alsnog bewaard moeten blijven, is de kans levensgroot dat je bot vangt. Die dossiers zijn allemaal al vernietigd!

    In die zin is de vraag naar de trends voor de periode 2006-2035 wel relevant. We hebben allemaal de mond vol van selectie aan de bron en zo snel mogelijk weg gooien wat weg kan om maar geen "data deluge" te krijgen. Maar als ik al mijn huidige dossiers nog dertig jaar moet bewaren voor ik ze dossier definitief mag weggooien, dan lijkt me dat nog al onwerkbaar...

    Verwijderde gebruiker
  • Never ending story, dit.

    Dezelfde discussie liep tijdens het PIVOT-tijdperk. Wat ik daar van geleerd heb, is dat analyses voor selectie (zeker met historici erbij) zinloos zijn. Archieven volgen qua opbouw en samenstelling niet 'de trend' zoals een historicus dat graag zou willen en daarnaast is uit de recentere periode vaak nog niet goed te bepalen wat de trend is of wat het gaat worden. Dat is geloof ik ook waar Ingmar op doelt met zijn 'flauwe' opmerking. Ook een van de lessen die ik heb geleerd in die paar jaar dat ik diensten op studiezalen heb gedraaid: je weet nooit wat de gebruiker in de toekomst gaat vragen of wil weten. En dat geldt bij digitale archieven en beschikbaarstelling nog meer dan bij de papieren variant.

    Als je dan zo nodig aan selectie en vernietiging wil doen, dan heb je m.i. de keuze uit twee mogelijkheden: óf je bewaart wat je nodig hebt voor de democratische verantwoording van je beleid (en deels ook uitvoering) voor zolang je dat nodig hebt (en daar zal al discussie genoeg over ontstaan) óf je bewaart alles. Iedere tussenvorm is een heilloze weg van willekeur.

     

    Overigens: ik ben zeker niet tegen een maatschappijbrede trendanalyse! Maar dan wel met een ander doel. Het resultaat is uitstekend te gebruiken voor het in de schijnwerpers zetten van bepaald materiaal of juist een bepaald thema onder onderzoekers. Het kan ook interessant zijn voor inspectiedoeleinden (extra aandacht) of voor vervroegde overbrenging (voor zover dat concept blijft bestaan) om het eerder breed toegankelijk te maken.

    Chido Houbraken

Trefwoorden