Nieuws van Ning: op 4 mei horen we meer
Eergisteren bereikte mij als beheerder van deze Ning al vroeg dit bericht, waarna online de meningen, ...
Sinds een paar dagen begeef ik mij op deze site en heb de tips voor nieuwe leden van de community ontvangen.
Heel hartelijk dank daarvoor.
Ik ben een scriptie aan het schrijven, mijn afstudeer onderwerp luidt 'realia in archieven'.
Realia, 3D objecten, komt als term niet voor in de archieventerminologie. Waarom niet?
Iedere archivaris heeft een troetelobject in het depot of op een kamer staan. In deze tijd van digitalisering waarbij vele documenten reeds een 2de leven als pdf-je begonnen zijn en terug te vinden zijn voor de geinteresseerde onderzoeker blijft het 3d object in mijn beleving in de schaduw staan.
Wat als de depots geen ruimte meer hebben en de archivaris keuzes moet maken wat zal er dan gebeuren met de realia?
Hebben jullie hier een mening over?
met vriendelijke groet
Reacties
Beste Hennie, Dit soort objecten horen in een museum. Archivarissen zijn goed in het bewaren van papier en karton en conservatoren in een museum weten alles over het behoud en beheer van oud metaal, hout, doek, plastic en noem maar op. Als je in een archief een 3-d voorwerp tegenkomt zou ik het - natuurlijk in overleg en met toestemming van de eigenaar van het archief - schenken of in bruikleen geven aan een geregistreerd museum. Hoe je met museale objecten moet omgaan is een vak apart. Zijdelings: door grote geesten is het nodige geschreven hoe een museumstuk net zoals een archiefstuk een historische bron kan zijn. Archief- en museumman Peter Sigmond heeft nuttige dingen over het (3-d) object als bron geschreven. Zie voor zijn publicaties http://www.inghist.nl/Instituut/Medewerker/PeterSigmondIk ben overigens ook van mening dat musea hun archieven (en documentatie) sneller aan een archief moeten afstaan. Zo zou de wereld een stukje overzichtelijker worden. Hartelijke groet en succes met je scriptie, Peter Blom Zeeuws Archief
Hallo Peter, heel hartelijk dank voor je reactie. Ik ben het met je commentaar eens, na 4 jaar studie aan de Reinwardt academie ben ik van mening dat een conservator heel anders in het leven (functioneel) staat dan de archivaris. Samenwerking tussen museum en archief kan veel beter zoalang je respect hebt voor elkaars expertise. Ook bedankt voor de tip, publicatie Peter Sigmond. Hennie van den Burg deeltijdstudent Reinwardt Academie
In aanvulling op de reactie van Jorien (mooi filmpje trouwens J): Peter Horsman schreef in 1999 in "Archiveren, een inleiding" Het onderscheid tussen archiefdocumenten en andere documenten is niet of ze al of niet gedrukt zijn. De gedrukte circulaires die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen produceert en verspreidt onder scholen, zijn voor de ontvangende scholen wel degelijk archiefdocumenten. Archiefdocumenten kunnen elke denkbare vorm aannemen: handgeschreven teksten op papier of perkament, getekende plattegronden, gestencilde of gefotokopieerde teksten, drukwerk, en niet te vergeten verschillende vormen van digitale documenten. Zelfs voorwerpen kunnen archiefdocument zijn. De Admiraliteiten in de zeventiende en achttiende eeuw gebruikten scheepsmodellen als ‘bouwtekening’ en ‘bestek’ bij de bouw van nieuwe schepen. De maten werden op diverse plaatsen op het model genoteerd, zodat de scheepsbouwmeester wist waaraan hij zich moest houden en de opdrachtgever naderhand kon nagaan of hij dat ook gedaan had. Niet de vorm van het document bepaalt of het een archiefdocument is, maar de functie: de rol die het document vervult bij de uitvoering van activiteiten en de eventuele controle daarop. Evenmin bepaalt de bewaartermijn of een document archiefdocument is. Sommige niet-archiefdocumenten blijven tot in lengte van dagen bewaard, de meeste archiefdocumenten is evenwel geen lang leven beschoren. Ook de plaats waar het document bewaard wordt, is niet bepalend voor de status. Zo bevinden de hiervoor genoemde scheepsmodellen zich in het Rijksmuseum en niet in het Algemeen Rijksarchief. Niettemin zijn het archiefdocumenten. Het functionele verband tussen archiefdocumenten en activiteiten is de kern van de archivistiek en is dan ook het centrale thema van dit boekje. (p. 9-10) Jorien zei:
Beste Hennie, Hoewel verschillende materialen vanzelfsprekend om verschillende conserveringstechnieken vragen, ben ik het niet eens met het 'conservatorisch onderscheid' dat Peter Blom maakt. De aard van het materiaal zou geen effect moeten hebben op de keuze om iets tot archiefcollectie of tot museumcollectie te bombarderen. Ik ben van mening dat de relatie tot het werkproces, de context waarbinnen archiefbescheiden ontstaan een veel belangrijker rol zou moeten spelen bij het bepalen of iets deel moet uitmaken van een archief, dan de vorm of het materiaal waarvan de archiefbescheiden gemaakt zijn. In de Archiefterminologie wordt een Archiefstuk gedefinieerd als 'documenten ongeacht zijn vorm, naar zijn aard bestemd om te berusten onder de persoon, groep personen of organisatie die het heeft ontvangen of opgemaakt uit hoofde van zijn of haar activiteiten, zijn of haar taken of ter handhaving van zijn of haar rechten'. In dezelfde Archiefterminologie lezen we als definitie voor document: "Geheel van samenhangende gegevens, vastgelegd op een of meer gegevensdragers''. Obv die terminologie zal het nog een discussiepunt kunnen blijven of een object ook als geheel van samenhangende gegevens (en dus een document) beschouwd kan worden. Maar de toevoeging 'ongeacht zijn vorm' laat de definitie van toepassing zijn op de meest uiteenlopende soorten gegevensdragers (papier, hout, steen, bits&bytes, objecten...noem maar op). Peter wijst m.i. terecht op Sigmond, zie ook diens oratie uit 1998 (Object van historisch onderzoek), waarin hij de historische en juridische waarde van archiefbescheiden en die van objecten onder de loep neemt. Een andere interessante verhandeling over objecten in relatie tot archieven is de oratie van Eric Ketelaar, Voorwerp van archiefwetenschap (1993). Beide artikelen zijn opgenomen in het jaarboek Spreken is Goud van de Stichting Archiefpublicaties, dat ik vorig jaar samen met Hans Waalwijk heb samengesteld. Bij mijn huidige werkgever G-Star bestaat het zogenaamde Fashion Archive overigens juist voornamelijk uit 3D-objecten, en wel kledingstukken en voorwerpen die gemaakt of verzameld zijn uit hoofde van onze activiteiten ;-) (het designproces). Dit archief wordt opgebouwd als historische referentie en ter inspiratie, maar ook voor juridische doeleinden rondom merkenrecht/intellectueel eigendom. Overigens ben ik ervan overtuigd, dat 3d-objecten (archief of niet) helemaal niet buiten de boot hoeven te vallen als er gedigitaliseerd wordt ;-) getuige dit filmpje. Succes met je onderzoek!
Heel hartelijk dank Jorien, Peter, Cees en Ingmar dat jullie hebben gereageerd op mijn vraag inzake Realia. Ik kan weer even verder. Jorien wat een leuk filmpje dit ga ik zeker als voorbeeld gebruiken in mijn betoog. Julllie hebben mij weer een hart onder de riem gestoken. Soms wil je wel eens vastlopen en zijn reacties als deze erg welkom!! groet Hennie
Wij - Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis- noemen het parafernalia. Het zijn 3D objecten die heel belangrijk zijn voor het beeld over de vrouwenbeweging (vaak actiemiddelen). Die passen dus in ons (beeld)archief en niet in een museum.