Verslag discussiebijeenkomst – Wat is het publiek van archieven?

  • apr 2022
  • Maarten Zeinstra
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 88
Maarten Zeinstra
Particuliere Archieven
  • Martijn Spruit
  • NA Intranet

Samenvatting

Gisteren vond onze derde en laatste discussiebijeenkomst op KIA over particuliere archiefvormers uit de culturele sector plaats. Wederom bedankt voor een fijne bijeenkomst!

Gedurende deze bijeenkomst bespraken we de inhoudelijke argumenten in ons hoofdstuk over “Het publiek van archieven”. In dit hoofdstuk bepleiten we dat het belangrijk is dat particuliere archiefvormers uit de culturele sector het potentiele publiek van hun archief leren kennen. Hiermee willen we de lezer van handreiking laten nadenken over de behoeften van het publiek, de waarde die ze voor verschillende doelgroepen kunnen leveren en de archiefvormer hierop laten inspelen. Deze publieksgerichte aanpak kan invloed hebben op wat de archiefvormer bewaard en welke communicatiekanalen worden gekozen om het archief beschikbaar te stellen.

Om de discussie structuur te geven hebben we drie stellingen/vragen bedacht:

  1. Een particulier archief is pas waardevol wanneer het gebruikt wordt.

  2. Welke doelgroep zou een particuliere archiefvormer zich als eerste op moeten richten?

  3. Via welk kanaal moet in ieder geval een deel van het archief beschikbaar zijn?

Een particulier archief is pas waardevol wanneer het gebruikt wordt.

De meningen over deze stelling waren verdeeld. Ongeveer de helft van de groep was het met deze stelling eens. Het grootste tegengeluid hiertegen was dat sommige archieven tijd nodig hebben, soms wel een generatie, voordat ze interessant genoeg zijn om gebruikt worden. Juist daarom is het belangrijk dat ze worden bewaard, anders gaan ze in de tussentijd verloren. Daarnaast werd aangegeven dat de keuze om een archief te preserveren op zichzelf al een vorm van hergebruik is.

Daartegenover staat de schaarste in capaciteit en ruimte, bij de archiefbewaarplaats en de particulier. Verschillende deelnemers benadrukken dat in de praktijk middelen schaars zijn. Je moet dus keuzes maken tijdens het vormen van je archief. Dan kan je het beste proactief denken over wat voor soort gebruik waarschijnlijk zal zijn en daar je selectiebeleid op aanpassen. Verschillende archiefdiensten hebben daarom al een beweging richting het enkel innemen van (particuliere) archieven die nu maatschappelijk relevant zijn. Ook wordt nog eens benadrukt dat particulieren niet te hoge verwachtingen moeten hebben van de kans dat hun archief uiteindelijk door een archiefbewaarplaats wordt ingenomen.

Welke doelgroep zou een particuliere archiefvormer zich als eerste op moeten richten?

Deze meerkeuze-stelling had de opties "Zichzelf", "Opdrachtgevers, subsidiegevers of andere ondersteuners", "Andere makers", "(Amateur)onderzoekers", "Onderwijzers", en "Algemeen publiek". De eerste en laatste opties waren leidend in deze discussie. Veel deelnemers denken dat de meerwaarde en urgentie voor particuliere archiefvormers in de eerste plaats uit mogelijkheden voor eigen gebruik voortkomt. Daarnaast blijkt uit de eigen ervaring van sommige deelnemers dat de vraag naar particuliere archieven het grootste is vanuit het algemeen publiek. Particulier archieven voegen voor het algemeen publiek vaak een waardevolle aanvulling aan het gevestigde canon, die beter op specifieke persoonlijke en genealogische interesse aansluit.

De discussie liet zien hoe deze splitsing effect heeft op selectiecriteria die je tijdens jouw archiefvorming hanteert. Wanneer je bijvoorbeeld een experiment van je glazures archiveert voor jezelf, om zo een recept te ontwikkelen voor een bepaald effect, dan maak je andere keuzes dan wanneer je een algemeen publiek wil bereiken met digitale representaties je creaties. Deze keuzes zijn niet uitsluitend, je kan beide soorten doelgroepen tegelijkertijd meenemen in de keuze hoe jij je particulier archief vormgeeft. Wel wordt door verschillende deelnemers benadrukt dat de culturele sector enorm divers is, en dat sommige materialen en uitingen nu eenmaal beter bij een specifieke doelgroep passen (waarmee de archiefvormer daar ook aan overgeleverd is).

Vanuit de archiefexperts die deelnemen wordt opgemerkt dat zo’n publieksgedreven aanpak niet overeenkomt met de huidige praktijk van waardering en selectie. Zou dat wel moeten? Met de handreiking hopen we een stap in de bewustzijn bij archiefvormers van het publiek, hun behoeften en geschikte kanalen te maken. Als ultieme consequentie hiervan zou dit zeker invloed kunnen hebben op de keuze van een archiefvormer om bepaalde zaken voorrang te geven of juist uit te sluiten (zeker als middelen schaars zijn).

Via welk kanaal moet in ieder geval een deel van het archief beschikbaar zijn?

Gekoppeld aan de discussie over je doelgroep, moeten particuliere archiefvormers ook een keuze maken over welke communicatiekanalen ze inzetten om hun archief richting voor het publiek beschikbaar te stellen. De meerkeuze-stelling hierover had de opties "Eigen kanalen", "Sociale media", "Online mediabanken", en "Erfgoedportalen".

Ongeacht doelstelling, genoten de eigen kanalen en online mediabanken de voorkeur van de deelnemers. Sociale media werd als te vluchtig gezien voor een goed communicatiekanaal om je archief onder de aandacht te brengen (geschikt voor marketingcommunicatie en verwijzingen, maar geen duurzame beschikbaarstelling). Geen van de kanalen werd afgewezen. Wel werden erfgoedportalen als secundair gezien en zouden altijd terug moeten verwijzen naar eigen kanalen. Hier kunnen archiefvormers hun eigenheid waarborgen. Ook werd benadrukt dat dit beter in een genetwerkte strategie voor digitaal erfgoed past.

Volgende stappen

Dit was onze laatste discussiebijeenkomst in het kader van het project Handreiking gezamenlijke zorg voor particuliere archieven van makers in de cultuursector. We verwachten eind mei onze tekst naar DEN en KIA op te leveren. Deze zal vervolgens door DEN opgemaakt worden en verder verspreid.

Tot die tijd zullen we nog 4 casussen en 1 hoofdstuk met jullie via KIA delen. Het laatste hoofdstuk zal gaan over fysiek en intellectueel eigendom van particuliere archieven en we zullen de casus van Nationale Opera & Ballet (Henrik Lillin), Madelon Hooykaas en Maria Blaisse met jullie delen. Er is nog ruimte voor een laatste casus (die we ook zullen delen). Hiervoor zijn suggesties ook nog welkom!

Voor nu: Enorm bedankt voor al jullie waardevolle input, ideeën, opmerkingen en kritiek!

Maarten & Maarten

Trefwoorden