Klankbordgroep fysieke materialen, bewaaromstandigheden en gebouwen
Algemeen Op 7 maart vond de klankbordgroep over fysieke materialen, klimatologische omstandigheden en...
Vandaag is de nota naar aanleiding van het nader verslag van de Archiefwet 20XX aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarnaast is een tweede nota van wijziging bijgevoegd, die verschillende verbeteringen van het wetsvoorstel bevat.
De nota is aangeboden door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiermee worden de schriftelijke vragen van 10 oktober 2023 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het wetsvoorstel voor de nieuwe Archiefwet beantwoord.
Geplande inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt 1 januari 2026
Naast de beantwoording van de gestelde vragen heeft de Staatssecretaris van OCW dit moment aangegrepen om aan te kondigen dat de beoogde inwerkingtreding van de wet een jaar uitgesteld zal worden, van 1 januari 2025 naar 1 januari 2026. Hier zijn verschillende redenen voor. Ten eerste werd 1 januari 2025 als inwerkingtredingsdatum meer en meer onzeker, vanwege de tijd die naar verwachting nodig is voor de verdere Kamerbehandeling van het wetsvoorstel. Ten tweede kost de zorgvuldige verwerking van de reacties die zijn ontvangen op de concepten voor het Archiefbesluit en de Archiefregeling tijdens de internetconsultatie en de opbrengst van de uitvoeringstoetsen en de adviesaanvragen voor het Archiefbesluit en de Archiefregeling meer tijd dan de eerder beoogde inwerkingtredingsdatum bood. Ten derde is zekerheid over de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel van groot belang voor de Regionale Historische Centra.
Hoe gaat de besluitvorming over het wetsvoorstel nu verder?
Op basis van deze nota naar aanleiding van het nader verslag is het nu aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om te bepalen wat de volgende stap wordt in de behandeling van het wetsvoorstel. Op 18 april is de eerstvolgende procedurevergadering van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarin de nota n.a.v. het nader verslag geagendeerd zou kunnen worden. Na afronding van het traject van de schriftelijke voorbereiding volgt de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Als het wetsvoorstel is aangenomen, gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer. In de Eerste Kamer wordt het wetsvoorstel eerst behandeld in een gespecialiseerde commissie, net als in de Tweede Kamer.
Reacties
Kan het zijn dat die tweede nota toch nog een knip-en-plak foutje bevat? Onder M staat nu: "In artikel 11.18, onderdeel 1, wordt ‘wordt ‘Archiefwet 1995’ vervangen door’ vervangen door ‘wordt ‘Archiefwet 1995’ telkens vervangen door’." Onder O net zo.
@vincentpost
Beste Vincent
Onderdelen M en O zijn wat ingewikkeld, maar ze kloppen wel.
Wanneer we met één wijzigingsopdracht meerdere herhalingen van hetzelfde woord willen vervangen, gebruiken we de opdracht “[…] wordt telkens vervangen door […]”. Anders ontstaat mogelijk verwarring over welk woord gewijzigd moet worden. Zie onderstaande voorbeelden:
Artikel I
De auto is rood en de roos is rood.
Wijzigingsartikel I (versie a):
In artikel I wordt “rood” vervangen door “blauw”.
Gewijzigd artikel I (versie a):
De auto is blauw en de roos is rood.
Wijzigingsartikel I (versie b):
In artikel I wordt “rood” telkens vervangen door “blauw”.
Gewijzigd artikel I (versie b):
De auto is blauw en de roos is blauw.
De door jou aangehaalde wijzigingsopdracht wijzigt artikel 11.18, waarin per abuis het woord “telkens” was weggelaten. Om te voorkomen dat onvoldoende onduidelijk is dat alle herhalingen van het te vervangen woord moeten worden vervangen, wordt bij de tweede Nota van Wijziging de wijzigingsbepaling “wordt […] vervangen door […]” in zijn geheel vervangen door “wordt […] telkens vervangen door […]”. Dit ziet er verwarrend uit, want het is een wijziging op een wijzigingsopdracht, maar het is wetgevingstechnisch correct.