Digitale archivering bij de mensen thuis
Vorige week schreef ik ergens anders over digitale duurzaamheid bij de mensen thuis. Aanleiding was to...
De Voorsprong
Vorige week heb ik geblogd bij BREED over de inspectietaak van archiefdiensten, vandaag een vervolg bijde concurrent.
Toch nog maar even reflecteren op de veranderingen in het land van inspectie. In de zestiger en zeventiger jaren (van de 20ste eeuw) lag de nadruk van de archiefinspectie op het bestrijden van de onvolkomenheden in de fysieke omstandigheden van de archiefopslag. Op Rijksniveau ging dit onder leiding van Van Meerendonk, ik denk vooral gebaseerd op de Archiefwet 1968. De bekende verhalen met zolders met archief en duivenpoep. In de tachtiger jaren verschoof de aandacht van de inspectie van de fysieke omstandigheden naar manier waarop er archief werd gevormd en hulpmiddelen waarmee archiefvorming tot stand kwam. Binnen de rijksoverheid had je toen nog een PCDIN en een CCASA, een Archiefcodecommissie voor het rijk, een krachtige SOD Vereniging met regiovergaderingen. In inspectieland het landelijke overleg van archiefinspecteurs (PCRAI). Anekdote: in de SOD bijeenkomst van het Oosten in begin tachtiger jaren werd rustig in de rondvraag gediscussieerd over de plaatsing van de documenten die betrekking hadden op de aanschaf van een brandweerauto (organisme of taak). Niet lachen want de meeste archiefinspecteurs waren net aan het ontdekken wat de BAC was. Eind tachtiger jaren begin negentiger jaren komen er twee stromingen op. De eerste onder het label van PIVOT –aandacht voor de waardering van archieven, zeg maar de selectiediscussie- en de wave van Hans Dekkers –de toenmalige leider van de SOD Vereniging. HansDekkers verzette zich tegen de bemoeienis van archivarissen met de dynamische archieven vanuit de houding van ‘wij hebben gestudeerd en weten het dus beter’. Hier liggen de wortels van het ontstaan van de HMDI, een serieuze poging om het intellectuele gat tussen DIV-er enArchivaris te slechten. Tweede helft negentiger jaren begint de ont-professionalisering van het DIV terrein. De leidinggevenden worden managers, niet perse de inhoudelijk deskundigen. De druk van digitalisering en informatisering brengt de eerste scheurtjes aan in het DIV pleister werk. En de archivarissen, meer in het bijzonder de inspecteurs? Heel grof: het rijk zondert de inspecteurs af ineen nieuw gremium ‘erfgoedinspectie’. Never heard of again. De gemeenten gaan dapper door met inspectie, maar hebben last van allerlei schaalvergrotingsperikelen (RHC vorming) en ‘help wie ben ik’ discussies. En de provincies: zij ploegden voort: een gremium voor bouwzaken en een bevorderaar voor cultuurinstellingen. O, ik doe iedereen tekort, excuses, maar in essentie is dit het landschap.
En nu vandaag? Een SNAAI, voor aankomend archivarissen en informatiespecialisten, onder de KVAN, waar is de SOD Verenging? Een zoekende beroepsgroep van SNAAI/HMDI achtige inspectietypes die op zoek zijn naar hun focus: wat inspecteer ik en waarom? Recnt nog bijeen in een navelcongres. Dit is toch een beetje de rode draad: archivarissen hebben altijd geïnspecteerd om te acquireren: eerst de fysieke ruimten om er voor te zorgen dat er iets te acquireren overbleef. Toen de ordening, om er voor te zorgen dat het toegankelijk en bruikbaar was na acquisitie. Vervolgens willen we niet alles acquireren, alleen wat we nodig hebben voor onze doelen (PIVOT). En na wat existentiële crises staan we voor de vraag: wat en waarom?
Ik wil niet in mineur eindigen, daarom mijn invulling.
Waarom: om de ontmythologisering van iedere organisatie. Er is altijd een moment waarop de organisatie en haar mensen een punt van absolute onaantastbaarheid passeren. En dan slaat het noodlot toe: de imperfecties worden zichtbaar, veelal door krachten van binnen in vereniging met die van buiten (media!). Dan is er een onbeheersbare behoefte aan getuigenissen van de tekortkomingen, in elke vorm. Zelfreinigend vermogen heet dat.
Wat: de afbeelding van het werken van mensen in een organisatie, echt zo ruim! Een beetje operationeel: wie gebruikte wanneer, waarvoor, waarom, welke informatie; ik noem dat het documenteren van de transacties binnen een organisatie en de transacties van die organisatie met haar omgeving.
En inspecteurs? Die bekijken en beïnvloeden ‘hoe’ de ‘wat vraag’ wordt ingevuld. En bewaken het waarom! En of het nu Archiefwet XXXX heet of WOB of Politiewet of IBT dat beïnvloedt hooguit je kader, je speelveld, maar nooit je doel.
Reacties
Ja EJK je hebt gelijk, sorry
Mooi stuk.
Eén van de "groeikansen" zit 'm volgens mij in dat kader of speelveld. Juist door de toezicht/controle op het informatiemanagement over alle 'informatiewetten' heen te leggen, ben je doelmatiger bezig. Waarom zou de Provinciale Archiefinspecteur geen GBA-audit bij een gemeente uitvoeren? Waarom zou de gemeentelijke archiefinspecteur geen content audit uitvoeren op een database? Lijkt me volkomen logisch, als je naar het doel van de audits kijkt.
Overigens is er wel verschil tussen toezicht en auditing. Toezicht is alleen rechtmatig gericht en kent sanctiemogelijkheden, terwijl auditing vooral naar doelmatigheid kijkt en veel breder inzetbaar is, maar geen sancties kan opleggen. Men gebruikt grotendeels wel dezelfde tools.
Guido, ben het geheel met je eens, moet opgepakt worden. Of de 200 vragen van de VNG dan echt de goede richting wijzen, vraag ik me af.