Doe mee aan de pilot publieksonderzoek en leer meer over de online ervaring van je publiek
De afgelopen maanden bleek meer dan ooit tevoren hoe belangrijk online content en digitale activiteite...
Digital Dimentia: dromen over geschiedenis 2.0Donderdagavond 15 oktober vond bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem een eerste verkenning plaats van de samenwerking tussen de Jonge Historici en de jonge archivarissen en informatieprofessionals, de SNAAI. De gedeelde overtuiging van Jonge Historici en SNAAI is dat samenwerking noodzakelijk is om in de toekomst archief te kunnen duiden. Informatie ligt enerzijds voor het oprapen, en is anderzijds vluchtig en vergankelijk. Hoe gaan beide disciplines deze toekomst tegemoet?
Het dromen over geschiedenis 2.0 stond centraal tijdens ‘Digital Dementia’. Het beloofde een interactief programma te worden. Na een introductie van Paul de Jong van Jonge Historici deed Léon Masselink de aftrap. Hij is als student geschiedenis bezig geweest met het ontsluiten van archief van zijn studentenvereniging en het archief van het Johan Bergman Fonds. Tijdens deze bezigheden en het onderzoek verwonderde hij zich over wat je zoal in archief aan treft. Hij stelde zich de vraag hoe het ontsluiten van archieven in een digitale omgeving plaatsvindt. Ook vroeg hij zich af of de historische sensatie bij het werken met archief ook aanwezig zal zijn als al het archief digitaal is. Misschien dat de historici dan enthousiast worden als ze bij een Word-document zien staan ‘Gewijzigd op 04-06-1998 14:13’ ?!
Na een kort intermezzo met een filmpje over de Digital Humanities gaf Wouter Daemen zijn visie op de veranderende onderzoekomgeving van de historici en archivarissen. Wouter is als archivaris en historicus geïnteresseerd in het raakvlak tussen beide disciplines en heeft hier ook onderzoek naar gedaan. Wat hem vooral intrigeert is de vraag hoe een zichzelf documenterende samenleving te documenteren is. Aan de hand van concrete voorbeelden vertelde hij over de veranderende rol van archivarissen in een zichzelf documenterende samenleving. Zoals de Oekraïense archivaris Bohdan Schumlovych, die tijdens de Maidan protesten eind 2013 actief de straat op ging om de opstanden te documenteren. Of een enorm bestand aan Twitterberichten waarover onduidelijkheid heerst wie dit zou moeten bewaren en hoe dit toegankelijk gemaakt kan worden voor onderzoekers. Dit raakt ook de vraag wie deze streaming archives archiveert en hoe ze beheerd kunnen worden. Hoe kan de authenticiteit van de bronnen geborgen worden en wie is verantwoordelijk voor de ontsluiting van deze soms omvangrijke informatiebronnen? Wouter betoogde dat historici als archivarissen zouden zich meer gezamenlijk over deze vraagstukken moeten buigen.
Tijdens de Crash Course Microgeschiedenis werden de deelnemers aan het werk gezet. Met gebruik van de smartphones werden de genealogische stambomen van de buren opgemaakt. Hoe ver kom je met archiefonderzoek op internet? Wie geven zich grotendeels prijs op het web en wie zijn onvindbaar? En wat betekent dit voor toekomstig historisch onderzoek?
Het laatste deel van het symposium bestond uit een discussie die geleid werd door Stella Mechelse, archivaris bij het Noord-Hollands Archief. Aan de hand van stellingen zijn archivarissen en historici ingegaan op de vraag of het wel een totaal nieuwe geschiedenisbeoefening is nu veel bronnen voor het schrijven van de geschiedenis gedigitaliseerd worden. Het werd duidelijk dat het doen van historisch onderzoek in eerste plaats over interpretatie gaat en dat dit ook met de exponentiele toename van historische bronnen niet zal veranderen. Wel moeten historici hun vragen aanpassen op de verandering van schaarste van informatie naar overvloed van informatie. Nieuwe verbanden kunnen in digitale bronnen blootgelegd worden door gebruik digitale tools. Elke historisch bron dient kritisch benaderd te worden, en zo ook de positief gekleurde Facebookpagina’s die in de toekomst als historische bronnen gebruik kunnen worden. Over de veranderende beleving van privacy maakte geen van de deelnemers zich zorgen: de liefdesbrieven die nu in de archieven verstopt zitten, geven ook intieme informatie over de auteur. Aan het einde van de discussie was helaas geen tijd meer om over de veranderende relatie tussen historici en archivarissen te spreken. Wellicht dat hier een volgende keer op ingegaan kan worden.
Na afloop is tijdens de borrel nog lang nagepraat. Bij de sprekers en deelnemers leeft een grote keur aan vragen: het grote dromen over geschiedenis 2.0 lijkt pas in de kinderschoenen te staan. Digital Dementia was een enerverende bijeenkomst die zeker nog een vervolgstaartje zal krijgen…
Nu zijn wij als nieuwe en aankomende archivarissen benieuwd of het initiatief van de Jonge Historici en SNAAI positief in het archievenveld ontvangen wordt. Als je nog een leuk verhaal, een kritische noot of een geniaal plan te delen hebt dat mogelijk tot een vervolg op Digital Dementia kan leiden, horen we dat graag via snaaikvan@gmail.com. Uiteraard kan je ook via Archief2.0 reageren of een discussie starten!
Reacties
Mooi verslag van een zo te lezen inspirerende bijeenkomst.
Binnen het archiefatelier Digitale Onderzoeksomgeving deelde onder andere Pauline van Roosmalen haar ervaringen met onderzoek doen vroeger, nu en in de toekomst (zie dit verslag). Ik ben eigenlijk wel benieuwd of de 'jonge historici' al radicaal anders onderzoek (gaan) doen dan de oudere generatie(s). En natuurlijk hoe archivarissen daarop in zouden kunnen spelen. Misschien is een verkenning daaromtrent een mooi onderwerp voor een inkijkje/brainstorm/workshop tijdens een volgende bijeenkomst?