YouTube: (hoe) pakken jullie dat aan?
Bij het NIOD zijn we, in de vorm van een pilot van een half jaar, aan het experimenteren met een eigen...
Het lukt me niet om het filmpje echt als filmpje te importeren, dus maar even zo.Web Tech Guy and Angry Staff PersonBron: http://smithsonian20.typepad.com/blog/2009/03/web-t.html
Reacties
Leuk! Ook interessant voor de Nederlandse "markt", alhoewel ik veel verwijzingen in de oplossingsdelen niet altijd begrijp ("who moved the cheese").
Ik vraag me af wat iedereen zoal aan hobbels tegenkomt in zijn of haar organisatie, als het op Web 2.0 aankomt. Ik vermoed dat veel mensen denken er geen tijd voor te hebben, vinden dat eerst 'de collectie' op orde moet zijn of misschien wel menen dat al die nieuwe tools te duur zijn. Wat zijn jullie ervaringen? @Chido: En dat terwijl het toch over kaas gaat...
@Christian: Daar zeg je zo wat. Ik herinner me uit een periode dat ik nog wel eens met dienstverlening in een archiefdienst te maken had, dat één van de bezwaren van het online zetten van een inventaris (of andere verzameling beschrijvingen) was dat-ie nog niet "af" was. Het moest eerst perfect zijn, alvorens we het online aanboden. Dus moest de klant er nog een jaar op wachten. Niet dat de klant bovenmatig geïnteresseerd was in dat "perfecte" product, maar ja, de collega's keken mee hè... Maar goed, dit was vóór het Archief2.0-tijdperk.
@Chido: http://www.whomovedmycheese.com/Overigens, eigenlijk was het een beetje flauw van mij om dit filmpje te plaatsen. Ik heb HELEMAAL GEEN ervaring bij een archiefdienst, dus kan ook niet beoordelen of het 'waar' is ;-)
@ Ingmar: hoezo flauw? Het zijn herkenbare meningen en argumentaties tegen het online brengen van archiefzaken op 'FlickrTubeFaceSpace.com'... Dat heb je dus wel goed ingeschat denk ik.
@Albert Daar twijfelde ik eigenlijk ook niet aan, maar ik ken de reacties dus niet uit eigen ervaring. En spotten met jezelf mag altijd, maar spotten met een ander kan gevaarlijk zijn ;-)
Tsja, toch is het wel gezond om af en toe een spiegel voorgehouden te krijgen. Middeleeuwse heersers hadden niet voor niets graag een nar aan hun hof.
Ik ben er een groot voorstander van je producten zo snel mogelijk on-line te zetten. Er is immers een verschil tussen 'niet af' en 'niet rijp voor publicatie'. In het eerste geval moet nog een aantal details worden afgewerkt maar kan een eventuele geïnteresseerde al wel geholpen zijn, in het tweede geval ben je nog niet toe aan het vrijgeven van het materiaal. Waar ligt de grens tussen beide fases? Die is moeilijk te trekken. Het hangt natuurlijk af van de materie. Maar minstens zo belangrijk is durven! Zoals Chido schrijft: "de collega's keken mee hè... "
@ Ingmar: En bedankt! Wéér een boek voor op mijn Amazon-volglijst op LinkedIn! ;-) De algemene boodschap van de animatie geldt m.i. voor alle vakgebieden waarin we een verschuiving in klantcontact en/of werkwijze zien als gevolg van digitalisering/automatisering. Het klinkt dan ook vrij geloofwaardig voor het archiefwezen.
En we moeten ook niet vergeten dat klanten kunnen helpen bij het 'af' maken van een toegang of zo. En dan daarbij, is eigenlijk niks nooit echt 'af'. Dus dat scheelt ons weer een discussie! ;-) @Hanneke: Blijft over 'niet rijp voor publicatie'. Wat zou hier een voorbeeld van zijn?
@ Christian Tja, een voorbeeld... Zoals ik al zei, dat hangt enorm af van de materie. Al doordenkend zou je kunnen concluderen dat je alles direct online zou moeten kunnen publiceren. Het enige struikelblok daarbij is dat je infrastructuur erop berekend moet zijn. Heb je het bv over een nadere toegang op bv de burgerlijke stand of de beschrijving van een foto, dan zou de software waarmee de toegang wordt vervaardigd, de productie real-time moeten kunnen publiceren. Als je er dan een mededeling over het ontwikkelingsstadium van je product (met de bijbehorende haken en ogen over raadpleging e.d.) bij zet, is het rendement waarschijnlijk optimaal. Wordt dat eigenlijk al ergens gedaan? Of zit er bij de archiefdiensten die met een webapplicatie voor het maken van nadere toegangen werken, toch altijd nog een moderator van de archiefdienst tussen die eerst alles checkt? Die check zou natuurlijk heel goed achteraf kunnen plaatsvinden. Nu ik erover zit te schrijven, denk ik ineens aan een enorme stapel transcripties waar ik nog naar moet kijken. Als ik consequent ben, zetten we die dus ook nog even online voordat ik hier vertrek. Lol...
Ik was vandaag bij een symposium over het Biografisch Portaal Nederland en daar kwamen natuurlijk dezelfde argumenten over tafel. Daar wordt aan gerefereerd als het W-woord. Authority is nog steeds leidend in die kringen en hoewel er nadrukkelijk ook stemmen waren die de nieuwe weg wezen, is de consensus er nog niet. En ik denk dat we in archievenland, op de keper beschouwd, dus de mensen die de beslissingen nemen, geen meerderheid voor web 2.0 zullen vinden. Om jullie niet al te veel te frustreren, maar wel de waarheid onder ogen te doen zien: de uitslag van een stelling op de dag van het businessmodel: Debat De dag werd afgesloten met een vijftal stellingen die flink wat discussies losmaakten: 1 - User generated content is een voorwaarde voor het succes van een erfgoedwebsite! 43,8 % eens. 56,3 % oneens. Ja, een MEERDERHEID gelooft niet dat UGC voorwaarde is voor het succes van een erfgoedwebsite... Tuurlijk niet! De enige juiste inventaris, in een onoverzichtelijk rubriekensysteem met onbegrijpelijke teksten en lange reeksen jaartallen, die geven de doorslag. En wij archivarissen, de professionals, weten het beter! Soms raakt een mens ontmoedigd. De rest van de dag, met de presentaties en een foto-impressie.
Besten, Stadsmuseum Tilburg lanceerde in 2004 het digitale Geheugen van Tilburg, in navolging op het Geheugen van Oost (Amsterdam) en het Geheugen van Almere. Het zijn digitale verhalenbanken, waarin bezoekers hun verhaal mogen plaatsen. De enige voorwaarde is dat het verhaal een link moet hebben met Tilburg. Verder mag er uiteraard niet gescholden worden of anderszins. Ook in ons museum is er discussie geweest over het waarheidsgehalte van deze verhalen. Want wat doe je als er jaartallen verkeerd vermeld zijn of wat doe je met onjuiste weergave van de feiten? Daar kun je bang voor zijn en het daarom laten, maar wat je mist is de enorme schat aan persoonlijke verhalen die je met je hele team nooit boven water had gekregen. Neem maar eens een kijkje en je zult zien dat de verhalen die er worden verteld, geen verificatie van een conservator behoeven. Mocht er iets verkeerd vermeld staan, so what? Het is aan de gebruiker om bronnen te interpreteren en te verifieren. Wie onderzoek doet, weet hoe hij betrouwbare bronnen moet herkennen. Het wordt wat anders als je 'het volk' wil inzetten om verantwoorde informatie voor jouw bedrijf te ontsluiten. Uiteraard moeten de feiten dan kloppen. Dan is instructie, begeleiding en zelfs controle wellicht nodig, indien die mensen daar toe niet in staat zijn. Maar onderschat ook hier de kennis en kunde van mensen niet. Hun referentiekader is vaak veel breder als dat wij denken. Dan een laatste opmerking t.a.v. het mogelijke onjuist gebruik van het Geheugen van Tilburg. In de afgelopen vijf jaar hebben we slechts enkele keren een verhaal er af gegooid omdat het middel voor onjuiste doeleinden werd gebruikt. De site is blijkbaar zo duidelijk dat iedereen snapt wat de bedoeling is. Daarnaast is het Geheugen zeer gebruiksvriendelijk, zelfs een wachtwoord is overbodig! Ik denk dat de taak van archieven is om te faciliteren en vertrouwen te hebben in je klanten. Maak je collectie toegankelijk. Geef het publiek optimaal gelegenheid om van je bronnen en kennis gebruik te maken. En bied hen dan ook de gelegenheid om hun kennis te delen met andere gebruikers en daar horen wij als archiefmedewerkers ook bij! Leren houdt immers nooit op. Er zijn altijd weer nieuwe zaken te ontdekken ;-)
Nog even de naam van de website, want de toevoeging is niet gelukt. Het gaat hier om www.geheugenvantilburg.nl
@Hanneke: Ik denk dat er een verschil zit tussen het vrijgeven van je informatie voor commentaar en de manier waarop dat commentaar wordt verwerkt. Het eerste gaat in mijn ogen over houding, het tweede over techniek. Inderdaad, het mooiste zijn omgevingen waarin real-time gewerkt kan worden in de beschrijvingen, maar ja, die hebben we nog even niet, tenminste niet voor zowel klant als archivaris. Maar volgens mij bieden simpele reageerknopjes al heel veel plezier, bijvoorbeeld bij die beschrijvingen van foto's. Het BHIC plaatst bijvoorbeeld veel foto's online waarvan we alleen een plaatsnaam of zo hebben ingevuld. Het duurt waarschijnlijk nog een tijdje voor we zelf aan die foto toekomen, maar via internet krijgen we al wel reacties daarop. Niks real-time, maar gewoon in het commentaarveld, zoals tig archieven dat inmiddels hebben. (Maar de meesten zetten de foto's pas online als er door het archief eerst zelf een beschrijving aan is gegeven.) En die transcripties moet je gewoon in een wiki zetten. Specifiek voor transcripties zijn ook mooie open-source oplossingen voorhanden, zoals deze. @Luud: Kop op! Vijf jaar geleden hadden 'we' de 43,8 % al niet eens gehaald. Het glas is nog net niet half vol, maar wordt wel steeds voller! :-) @Petra: Die geheugenwebsites zijn inderdaad erg mooi (en ze leveren schitterende verhalen op!), maar alleen al in het feit dat het aparte websites zijn, los van de 'officiële' website van de archiefdienst, zit in mijn ogen besloten, dat veel mensen vinden dat we de user generated content toch vooral los moeten laten staan van onze eigen informatie. Die moet immers niet vermengd worden met onze eigen 'betrouwbare', door archivarissen samengestelde gegevensproducten... Ik zou het mooi vinden als meer diensten dit soort verhalen gewoon op hun eigen site gingen publiceren en dat hun zoekmachines deze verhalen ook gewoon vinden, als mensen informatie zoeken. Naast de eigen 'verhalen' van het archief. Dát is pas werkelijk de gebruiker serieus nemen, door te zeggen: "Jullie weten het minimaal net zo goed als wij, mogelijk zelfs beter."
@Hanneke en anderen Een enkele beschrijving in een inventaris kan al genoeg zijn voor een onderzoekers om relevante informatie te vinden. Wij (archivarissen) vinden context, metadata etc. belangrijk, maar een onderzoeker zoekt informatie. Mijn punt: elke beschrijving die klaar is, is af en kan online. En liefst niet presenteren als "inventaris" want dat is een 1.0 instrument. Wij (bij het RATilburg) werken bij het indiceren van burgerlijke stand en zo, al jaren niet meer per register. Elke (naam in een ) akte die geïndiceerd is komt meteen online. Zonder supervisie, zonder fiatering e.d. Techniek is nooit een probleem, er zijn altijd andere (gezochte) barrières. Niet sturen op de uitzonderingen, maar op de grote gemene deler. Uitzonderingen houden altijd op en belemmeren vooruitgang. @Christian Jij hebt makkelijk praten, jij bent nog jong! Ten aanzien van de UGC: je hebt gelijk. Integratie van die input van bezoekers moet op veel meer fronten plaatsvinden en ook eenvoudiger. Ik zeg je toe, dat we daar echt werk van gaan maken. Hopelijk niet alleen... Overigens ben ik wel van mening dat het onderscheid tussen "onze" informatie en die van de gebruiker zichtbaar moet blijven. Als andere instellingen dergelijke sites willen opzetten, dan kan dat toch ook? Dat is niet het alleenrecht van de archiefdienst. Wij faciliteren in dit geval het Stadsmuseum Tilburg doordat schrijvers van verhalen direct foto's uit onze FOTObank kunnen linken aan hun verhaal. Lijkt me ook een goed middel en heel erg web 2.0 :-)
@Luud: Bij het indiceren van onze burgerlijke stand wordt eerst een heel register ingevoerd, dan wordt het nog eens geautomatiseerd geschoond, dan nog eens handmatig gecontroleerd en dan pas online gezet... tenminste als de softwarebeheerders een beetje meewerken. Wat dat aangaat zijn we bij het BHIC nog super 1.0 bezig! Maar toegegeven, dat komt ook doordat er in het verleden gewoon een puinhoop is gemaakt van het indiceerwerk. Ik ben het met je eens, dat het duidelijk moet blijven wie de bron is van bepaalde informatie. Bij het BHIC plaatsen we bij verhalen van bezoekers bijvoorbeeld altijd de riedel "een bijdrage van..." bovenaan. Dan is het zichtbaar voor iedereen. Overigens is het BHIC lang niet zaligmakend hoor. Mensen kunnen alleen verhalen insturen, die dan eerst langs onze strenge keuringsdienst van waren komen... Nog wel. Wat dat betreft liggen die geheugensites dan weer voorop, tenminste een aantal. En ja hoor, iedereen mag (verhalen)sites opzetten en daarbij putten uit onze materialen. Hoe meer en makkelijker, hoe liever. Waarbij het eerste rechtstreeks samenhangt met het tweede, waar we in ieder geval op het BHIC hard aan moeten werken. Open moet het zijn! :-)
Ik denk dat het ook een keer tijd is voor een reactie van de kant van een kritische gebruiker :) Zoals met alles zal het hier ook wel even duren voordat koudwatervrees weggenomen is. Ik denk dat als de beleidsmakers bij jullie werkgevers inzien dat de community wel degelijk in staat is om waardevolle bijdragen te leveren (in wat voor vorm dan ook), dat er meer deuren open zullen gaan. Er zijn genoeg succesverhalen, met Wikipedia natuurlijk voorop, alhoewel het er nog wel meer mogen zijn. Wat de kwaliteit van de informatie betreft, veel van dergelijke communities hebben in zekere zin een zelfreinigende werking, waardoor verkeerde informatie vanzelf zal verdwijen en de invloed van lastpakken beperkt blijft. Veruit de meeste mensen zijn van goede wil en bereid om een constructieve bijdrage te leveren. Natuurlijk gaat dat ook niet vanzelf. Eerst moet de juiste infrastructuur worden aangereikt. Verder zou men zich kunnen afvragen wat hun doelstelling is (de "mission"). Als je als moederkloek op je eieren blijft zitten, heeft er niemand wat aan. Voor het nageslacht bewaren? De huidige generatie wil ook graag kennis nemen van het verleden, en heeft daar recht op! Het web is bij uitstek het middel om een breder publiek te bereiken. Laagdrempelig, lekker vanuit je luie stoel, 24/7 open, geen lange reis nodig, etc. En mocht je als archiefinstelling besluiten om het web op te gaan, doe het dan niet op de 1.0 manier, d.w.z. een selectie van je aanbod, zonder interactiemogelijkheden. Dan houden bezoekers het vroeg of laat wel voor gezien, aangezien ze op een gegeven moment uitgekeken zijn. Tenminste, ik wel. Sites zoals Genlias en WatWasWaar zijn in mijn ogen een teleurstelling, ondanks dat ze een schat aan informatie beschikbaar stellen. Hoe is het mogelijk om via die sites je eigen kennis en ervaring te delen, of de informatie die zij beschikbaar stellen op een creatieve manier te hergebruiken? Dat gaat gewoon niet. Verder kan ik hun informatie niet zomaar gebruiken om zelf mash-ups te maken, bijv. het inzichtelijk maken van de woonlocaties van mijn eigen voorouders. Ik zou daarvoor bijv. de Bonnebladen van WatWasWaar willen gebruiken, maar kan daar niet zomaar bij. Deze sites denken blijkbaar nog steeds dat zij zelf alle wijsheid in pacht hebben, en dat wij als gebruikers hen maar vooral op onze blote knieën moeten danken voor het geweldige werk dat zij verrichten. Waarschijnlijk berust deze mening niet geheel op waarheid, maar bij gebrek aan openheid kan ik alleen maar gissen naar de achterliggende redenen van deze sites. Ik denk dat veel mensen het vooral als "speeltjes" (of cost centers) zien, misschien ingegeven door de gedachte dat de overheid vindt dat zij opener moeten zijn, maar ook dat zij wel weten wat goed voor ons is. "Het is gratis, dus wat zeur je nou?" Nou, die vlieger gaat bij mij niet op. Ik heb zelf een bepaalde drang om hulpvaardig te zijn, om mijn kennis en ervaring te delen, dus ga ik op zoek naar kanalen waar dat wel gaat. Zo heb ik een aantal DTB's (weliswaar kopieën) bij het HCO op de gevoelige plaat gezet en aan Van Papier naar Digitaal geven. Een deel hiervan ben ik nu aan het transcriberen, en is op mijn site te downloaden. De data is beschikbaar met een Creative Commons licentie (alhoewel ik niet zeker weet of er überhaupt auteursrecht op een transcriptie rust). Verder ben ik hier de halve stad en de wijde omgeving rondgereden met een GPS, en heb de routes (incl. straatnamen, e.d.) in OpenStreetMap gezet. Dit is een geweldige manier om als je tijdelijk in het buitenland zit de omgeving te leren kennen :) (Het stratennetwerk in Nederland is al "compleet", dankzij een donatie van AND, alhoewel er nog meer dan genoeg ander werk overblijft.) Al de tijd en moeite die ik in Van Papier naar Digitaal en OpenStreetMap heb gestoken, zou ik ook in een Genealogie 2.0 site van het archiefwezen hebben kunnen steken, mits de juiste randvoorwaarden er waren. Misschien voldoen Van Papier naar Digitaal en OpenStreetMap niet aan de standaarden van bepaalde lieden, maar voor een zeer grote groep mensen is deze informatie goed genoeg. (Voor OpenStreetMap is het misschien "lastiger", omdat het meer een vereiste is dat geografische data compleet is, maar hier hangt ook een open data filosofie achter.) Het zijn bij uitstek initiatieven die gaten invullen die door anderen opengelaten zijn, maar die wel veel ogen doen openen. V.w.b. "voortijdig" publiceren: perfectie is een erg dure aangelegenheid. Als je 80% van het resultaat kunt bewerkstelligen voor 20% van de moeite, is dat toch hardstikke mooi? Zoals al meermalen gezegd is, "af" is het nooit. Als je de lat heel hoog legt, drukken de laatste centimeters extra zwaar op het budget. Als je de 80% van het budget dat je bespaart met project A onder 4 andere projecten verdeelt, heb je een totaal rendement van 400% :) Dan heb je veel meer blije mensen, dan de paar lieden die 100% volledigheid eisen. En als je dan ook nog kunt intappen in de goede wil van de community, kun je nog veel meer bereiken. Pure win/win. Zo, mijn bijdrage is nu wel lang genoeg. Ik ga weer achterover leunen (d.w.z. transcriberen, rondrijden, e.d.), en wacht op meer positieve geluiden van jullie kant ;) Groeten, Frank p.s. Kan de textbox voor de reactie niet wat groter? Ik zie maar 5 regels.
@Frank: Hear, hear!! Dank voor je geweldige reactie - niet alleen qua lengte! :-) Ik denk dat je precies verwoordt wat een aantal van ons al denkt en steeds vaker ook zegt: 'open' moet het zijn! Maar ja, wij zijn archivarissen, en hebben dus steeds de neiging toch weer stapjes terug te doen, op het moment dat de praktijk in zicht komt. Geen onwil, maar beroepsdeformatie... Maar ik denk dat erg veel scepsis en zo zouden verdwijnen, als mensen wisten wat ze aan moois los zouden maken, als ze hun data maar vrij zouden geven. (Maar ja, daarvoor moeten wij wel de eerste stap zetten - lastig voor de meesten.) Dus dit soort reacties moge een goede stimulans zijn! Een voorbeeld als Van Papier Naar Digitaal vind ik perfect. Ik gebruik het zelf ook altijd in presentaties over dit onderwerp, en voeg er dan aan toe, dat er geen archivaris bij aan te pas is gekomen. Was dat namelijk wèl gebeurd, dan werd er waarschijnlijk nog steeds gepraat over databasestructuren en scanresoluties. Eigenlijk geven onze klanten in zekere zin met het opzetten van zo'n site hun eigen gewenste kwaliteitsniveau af. Wie zijn wij dan om daar nog eens dik overheen te gaan? Nou ja, preken voor eigen parochie... Tenslotte antwoorden op je vragen: - Ja, op jouw transcripties (jouw werk, waarop dus jouw auteursrecht berust) kun je een CC-licentie van toepassing laten zijn. - Nee, het tekstvak kan helaas niet groter - is gewoon de in de software ingebakken functionaliteit.