Geslaagde verkenning raakvlakken taal- en spraaktechnologie en archieven
Kennisbijeenkomst taal- en spraaktechnologie voor de archiefsector 20 september 2016 stond niet alleen...
Het is te merken dat de vakantieperiode is aangebroken. Steeds meer collega’s hebben Nederland tijdelijk verlaten om een paar weken in het buitenland door te brengen. In het laatste blog voor mijn eigen vakantie aanbreekt, besteed ik ook wat aandacht aan de wereld buiten Nederland. Hoe wordt buiten Nederland eigenlijk omgesprongen met het vraagstuk van waardering en selectie? Nederland heeft veel buitenland, dus het is onmogelijk om die vraag in algemene zin te beantwoorden. Het buitenland gaat op heel veel verschillende manieren om met dit vraagstuk.
Nog niet zo heel lang geleden, een paar maanden voor de stad Padang op Sumatra op de laatste dag van september in 2009 door een verschrikkelijke aardbeving grotendeels werd verwoest, bezocht ik het provinciaal archief in deze stad. Daar was een groot aantal medewerkers op een, in onze ogen wel heel bijzondere manier, bezig met het selecteren van archieven. Het gebeurde in een razend tempo op de beschutte binnenplaats van het prachtige, in Minangkabau stijl gebouwde archiefgebouw.
Ik heb helaas niet kunnen achterhalen op basis van welke criteria daar nu precies geselecteerd werd. Het leek erop dat vooral dubbelen werden verwijderd.
Als we naar het buitenland kijken, is nergens in de wereld zoveel geschreven over waardering en selectie van archieven als in Canada. Sinds vele jaren kent Canada een traditie van nadenken en debatteren over archivistische vraagstukken. Wie iets van de rijke professionele traditie wil opsnuiven moet zeker eens rondneuzen in de grotendeels vrij toegankelijke nummers van Archivaria. De theorievorming ten aanzien van macro-selectie werd voor een belangrijk deel ontwikkeld in Canada. Dit gebeurde in dezelfde tijd als in Nederland Pivot werd bedacht. De overeenkomsten in de benadering waren groot. Alleen al om die reden is het interessant om te zien hoe de vlag er tegenwoordig in Canada bij hangt. Ruim een week geleden organiseerde het Nationaal Archief een workshop waarin de recente ontwikkelingen op het gebied van waardering en selectie in Canada en Nederland tegenover elkaar geplaatst werden. De conclusie die we aan het einde van de bijeenkomst trokken was even eenvoudig als duidelijk: de koers die aan beide zijden van de oceaan wordt uitgestippeld vertoont opnieuw veel gelijkenis. Trefwoorden zijn: waardering en selectie naar de voorkant (upstream) en waardering en selectie baseren op en verbinden aan feitelijke businessprocessen. Een sterke overeenkomst in beide benaderingen blijkt de gedeelde overtuiging dat waardering en selectie slechts betekenisvol kunnen zijn als de relatie tussen de feitelijke businessprocessen en archiveringsprocessen is geborgd. Dit om de eenvoudige reden dat het erom gaat dat we de ‘records’ die we beogen te selecteren ook daadwerkelijk kunnen selecteren.
Het land dat aan de wieg stond van de macro-appraisal heeft deze benadering als een verouderd concept terzijde geschoven. In een digitale omgeving heeft macro-appraisal weinig meer te bieden. Dat was het statement dat Daniel J. Caron, de Canadese Librarian en Archivist tijdens deze workshop maakte. De discussie die zich ontspon naar aanleiding van de presentaties over de ontwikkelingen in Canada en Nederland spitste zich toe op de vraag wat het begrip ‘provenance’ in een digitale omgeving eigenlijk betekent. Caron stelde grote twijfels te hebben bij de houdbaarheid van het begrip ‘provenance’ in een digitale wereld vol ‘social media’ en veranderde communicatiestructuren. Hij pleitte niet zozeer voor afschaffing ervan, maar vooral voor herijking van het begrip provenance. In welke richting die herijking dan plaats moet vinden bleef eigenlijk onbeantwoord. Ik ben benieuwd of ik na mijn vakantie allerlei ideeën en opvattingen hierover aantref. Dat zou mooi zijn voor het debat over dit onderwerp.