Schimmels gezocht!
Enigzins in lijn met de vorige discussie, schimmels zijn 'hot'.Dit najaar voer ik in het kader van mij...
In de komende maanden wordt een nieuw Archiefatelier opgetuigd: het Atelier “Digitale onderzoeksomgeving.” Voordat de projecten van start gaan moeten we met elkaar afspreken wat we onder Digitale onderzoeksomgeving willen verstaan. Mij is gevraagd om hierover op Archief 2.0 een discussie te openen. Ik stel de volgende omschrijving voor:
Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archief en bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties.
Graag jullie commentaren en suggesties.
Theo Thomassen
Reacties
In plaats van "een samenhangend geheel van" zou ik zeggen: "het geheel aan" (afhankelijk van wat je onder 'samenhangend' verstaat).
En in plaats van "hulpmiddelen" zou ik zeggen: "hulp(middelen)" (maar dat is misschien weer afhankelijk van wat je onder 'hulpmiddelen' verstaat; ik zou ook persoonlijke hulp bij de omgeving betrekking, maar misschien is het niet voor niets dat de volledige naam van het atelier luidt: "digitale onderzoeksomgeving en dienstverlening")
Goed dat deze discussie er is, omdat dit het samenwerken binnen het atelier en het naast elkaar leggen van resultaten eenvoudiger maakt!
Naast identificeren, raadplegen en interpreteren kan ik me functies voorstelen als 'samenwerken / delen' met andere onderzoekers en 'verwerken van (onderzoeks-)resultaten'. Wellicht is dit al besproken en bewust buiten de definitie gelaten?
zoals ik de omschrijving nu lees is deze gericht op de archieffase van een onderzoek. Bij een digitale onderzoeksomgeving denk ik persoonlijk meer aan een infrastructuur voor het gehele onderzoeksproces, waar het archiveren uiteraard een onderdeel van is. In plaats van alleen achteraf archiveren ook vooraf een omgeving inrichten waar informatie gedeeld, beheerd, verwerkt, opgeslagen en gearchiveerd kan worden.
Met hulp van reeds eerder geplaatste reacties kom ik zelf tot de volgende omschrijving:
Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we het geheel aan digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archiefstukken.
De omschrijvingen: "......het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties" is wellicht iets teveel.
Ik zou de oorspronkelijke definitie van dhr. Thomassen vervolgen met:
zodat menselijk contact bij het verkrijgen van een betrouwbaar onderzoeksresultaat niet meer nodig is.
Beste Theo,
De aftrap die je geeft, vind ik heel interessant, maar een onderzoeksomgeving is méér dan alleen de combinatie van hulpmiddelen en het ontwikkelen van competenties. Ik zou deze twee voor wat betreft de overzichtelijkheid van elkaar scheiden. ‘Digital born archives’ e.a. maken inmiddels ook deel uit van elke onderzoeksomgeving en wat onze generatie nog onder hulpmiddelen verstaat: gedigitaliseerde bronnen, portals, discussiefora’s en websites zien de na ons komende generaties inmiddels als originele bronnen. Of wij hen daarin nog moeten gaan scholen, vraag ik mij af. Een aspect wat m.i. belangrijk is, is dat de menselijke interactie teruggeschroefd wordt, zodat je als onderzoeker direct toegang hebt tot de bronnen en daar snel en efficiënt mee kunt werken.
In het verlengde van een digitale onderzoeksomgeving ligt misschien ook wel het publiceren van je onderzoeksgegevens in een digitale contekst. In mijn geval zou ik mijn promotieonderzoek b.v. heel graag in de vorm van een website willen presenteren en daar ook op promoveren. Vanuit deze specifieke achtergrond heb ik onlangs geleerd dat het beheren van de onderzoeksgegevens in databases een belangrijk onderdeel wordt van je promotietraject: ik heb begrepen dat hierover binnenkort voorschriften en adviezen gepubliceerd worden i.s.m. de KNAW.
Voor wat betreft een definitie zou dat kunnen betekenen dat je de digitale onderzoeksomgeving beschrijft vanaf de eerste stap van een onderzoek tot aan de mogelijke publicatie voor een omgeving die vele malen groter is dan alleen de archieven.
Annelies Abelmann
Studenten RU Leiden. Onderzoek in 2013
Er zijn enige ervaringen opgedaan met het onderwerp, onder meer bij de RU Leiden.
Ook ik zie een digitale onderzoeksomgeving meer als een infrastructuur voor het gehele onderzoeksproces, waar het archiveren uiteraard een onderdeel van is. In plaats van alleen achteraf archiveren moet je ook vooraf nadenken over een omgeving waarin je de informatie wilt verwerken, organiseren, opslaan en delen.
Mooie reacties, interessant om te lezen!
Valt me wel op dat een aantal reageerders, zoals Wim en Annelies, het als doel lijken te willen verheffen om menselijk contact zoveel mogelijk overbodig te maken? Dat zou in mijn ogen hooguit een (prettige?) bijkomstigheid zijn, maar beslist geen doel. Sterker: in deze sterk digitaliserende wereld wordt juist persoonlijke aandacht en interactie steeds meer op prijs gesteld en als waardevol gezien.
Wim doelt bij menselijk contact waarschijnlijk op het contact onderzoeker-archivaris. Ik vraag me af in hoeverre dit onderscheid in de toekomst nog helder te maken valt, denk daarbij aan ontwikkelingen als het participatief archief.
Annelies doelt waarschijnlijk op de archivaris die soms nog noodzakelijk is om toegang te hebben tot de bronnen. Dat zal dan vooral met beschikbaarstellen te maken hebben zoals - in de traditionele setting - het ophalen van stukken uit een depot?
Hoe dan ook: als mee van de grootste pluspunten van onze traditionele studiezalen ervaren bezoekers het contact met archivarissen en mede-onderzoekers. Het lijkt mij juist een uitdaging om die pluspunten te 'vertalen' naar onze digitale 'studiezalen'? Ervaring van het BHIC tot nu toe is dat in onze online dienstverlening juist de chat en het forum enorm worden gewaardeerd (naast alle toegangen en scans natuurlijk). Eerder menselijke interactie versterken dus, dan terugschroeven...
@Osterholt (e.a.): het 'vooraf nadenken' zit in de oorspronkelijke definitie al besloten in de term 'samenhangend geheel' en de term 'ontwikkelen'.
@Christian Beste Christian, als je het goed doet (metadata/context etc.) dan heb je uiteindelijk toch geen menselijke interaktie meer nodig? (onderzoeker-archivaris bedoel ik inderdaad).
Er is nog heel veel werk aan de winkel om e.e.a. optimaal te registreren, standaardiseren, metadateren, etc.!
Ik heb het niet bedacht, de digitale informatiemaatschappij. En deze definitie. Maar volgens mij gaan we er wel naartoe, naar een omgeving waarin mensen niet fysiek (!) meer nodig zijn om alle benodigde informatie te krijgen (incl. de interpretatie-gegevens). Eventueel met #robots! (niet lachen...).
;-)
Bij navraag bij mijn collega's (binnen DANS) krijg ik twee snelle antwoorden:
Virtual research environment collaborative landscape study - een rapport over virtual research environments (de Engelse term die ik vaker gebruikt zie voor digitale onderzoeksomgeving).
een eenduidige definitie vinden is misschien wel onmogelijk; onderzoeksomgevingen zijn sterk discipline-afhankelijk en aan verandering onderhevig.
Uit onze ervaringen met het opzetten van "research infrastructures" (een gerelateerd concept) voor wetenschappelijk onderzoek, voornamelijk in de sociale wetenschappen en humaniora, blijkt dat de menselijke kant minstens zo belangrijk is als de technische - in sommige RI's is techniek bijvoorbeeld afwezig.
Misschien is het wel mogelijk om voor een beperkt aantal usecases in een specifieke context een goede gedeelde definitie te vinden.
Als onderzoeker en archiefmedewerker juich ik een Atelier 'Digitale onderzoeksomgeving' natuurlijk toe. Maar toch een kritische noot in de vorm van twee voorbeelden naar aanleiding van de punten ontwikkelen van competenties, contact met archiefmedewerkers en verwerken van onderzoeksresultaten.
Voorbeeld 1: Een beginnend onderzoeker ontdekt via indexen op de website dat zijn oudkatholieke voorouders in de 18e eeuw land pachtten van een klooster. Wij weten dat die kloosters als kloostergemeenschap zijn opgeheven maar als organisatie nog bestaan om goederen te beheren. Deze onderzoeker concludeerde echter dat er in de 18e eeuw in Nederland oudkatholieke kloosters bestonden.
Voorbeeld 2: Een ervaren onderzoekster beschreef het leven van een katholieke ambachtsman in de 18e eeuw en trok de overlijdensgegevens na. In die tijd, zo weten wij, werd iedereen in de kerken begraven en die kerken waren in handen van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Zij concludeerde dat deze man, omdat hij in een gebouw van de NGK was begraven, op het eind van zijn leven dus wel Gereformeerd zou zijn geworden. Dit is zelfs gepubliceerd.
Het ontwikkelen van competenties is wat mij betreft een nuttig onderdeel.
Het contact met archiefmedewerkers en andere onderzoekers blijft nodig voor een serieuze onderzoeker.
Onderzoeksresultaten zijn geen archiefbronnen en het verschil moet in een digitale onderzoeksomgeving wel heel erg duidelijk zijn.
Christian, ik onderschrijf wat je hier en in je vorige reactie (hulp)middelen en dienstverlening schrijft.
Aanvullend: ik denk dat het er om gaat dat in een digitale omgeving onderzoek gedaan kan worden, en in mindere mate of de (hulp)middelen digitaal zijn in die onderzoeksomgeving. Christian van der Ven zei:
Mooie reacties, interessant om te lezen!
Valt me wel op dat een aantal reageerders, zoals Wim en Annelies, het als doel lijken te willen verheffen om menselijk contact zoveel mogelijk overbodig te maken? Dat zou in mijn ogen hooguit een (prettige?) bijkomstigheid zijn, maar beslist geen doel. Sterker: in deze sterk digitaliserende wereld wordt juist persoonlijke aandacht en interactie steeds meer op prijs gesteld en als waardevol gezien.
Wim doelt bij menselijk contact waarschijnlijk op het contact onderzoeker-archivaris. Ik vraag me af in hoeverre dit onderscheid in de toekomst nog helder te maken valt, denk daarbij aan ontwikkelingen als het participatief archief.
Annelies doelt waarschijnlijk op de archivaris die soms nog noodzakelijk is om toegang te hebben tot de bronnen. Dat zal dan vooral met beschikbaarstellen te maken hebben zoals - in de traditionele setting - het ophalen van stukken uit een depot?
Hoe dan ook: als mee van de grootste pluspunten van onze traditionele studiezalen ervaren bezoekers het contact met archivarissen en mede-onderzoekers. Het lijkt mij juist een uitdaging om die pluspunten te 'vertalen' naar onze digitale 'studiezalen'? Ervaring van het BHIC tot nu toe is dat in onze online dienstverlening juist de chat en het forum enorm worden gewaardeerd (naast alle toegangen en scans natuurlijk). Eerder menselijke interactie versterken dus, dan terugschroeven...
Is 'digitale onderzoeksomgeving' als concept niet te breed ? Wat te denken van 'digitale archiefonderzoeksomgeving' ? Of is dat dan weer te omslachtig ?
@Wim: Tot het zover is, zullen we dan for the time being toch maar die menselijke interactie nog even inbouwen in onze digitale onderzoeksomgeving? Dan slopen we hem later er gewoon weer uit, zodra die robots en zo er zijn. ;-)
Dank voor deze zeer interessante toevoeging aan de discussie.
Ben Companjen zei:
Bij navraag bij mijn collega's (binnen DANS) krijg ik twee snelle antwoorden:
Virtual research environment collaborative landscape study - een rapport over virtual research environments (de Engelse term die ik vaker gebruikt zie voor digitale onderzoeksomgeving).
een eenduidige definitie vinden is misschien wel onmogelijk; onderzoeksomgevingen zijn sterk discipline-afhankelijk en aan verandering onderhevig.
Uit onze ervaringen met het opzetten van "research infrastructures" (een gerelateerd concept) voor wetenschappelijk onderzoek, voornamelijk in de sociale wetenschappen en humaniora, blijkt dat de menselijke kant minstens zo belangrijk is als de technische - in sommige RI's is techniek bijvoorbeeld afwezig.
Misschien is het wel mogelijk om voor een beperkt aantal usecases in een specifieke context een goede gedeelde definitie te vinden.
@Christian Natuurlijk... we zijn er nog lang niet. Maar als je puur naar de definitie kijkt (met mijn aanvulling daarop) dan gaan we daar wel naartoe denk ik echt. TENZIJ: we dit niet willen!
Beste discussieleden,
contact blijft de belangrijkste peiler van het doen van maatschappelijk relevant cultuurhistorisch onderzoek en het delen van de resultaten van dit onderzoek binnen of buiten een onderzoeksomgeving. Of deze omgeving nu digitaal of fysiek is maakt, denk ik niet zo veel uit. Onderzoek en het faciliteren van onderzoek doe je al heel lang niet meer in je eentje, niet als onderzoeker, niet als onderzoeksinstituut en niet als archief.De mogelijkheden die een digitale omgeving biedt zijn echter zo groot dat de aandacht voor de fysiek dienstverlening best enigszins herverdeeld kan worden ten gunste van dit al lang niet meer zo nieuwe terrein. De (voor)kennis, die op een digitaal plein gedeeld kan worden, leidt tot een meer efficiënte en inhoudelijk sterkere interactie als de nog altijd noodzakelijke raadpleging van archiefstukken of de uitwisseling van mens tot mens volgt in de studiezaal.
Hartelijk dank voor de informatie over de research areas.
Annelies Abelmann
@Wim: Maar het gaat hier om een definitie, een omschrijving van hoe iets is. Dus niet van hoe iets in de toekomst zou kunnen zijn, of zoals we het zouden willen laten worden. ;-)
De vraag in hoeverre de menselijke interactie in de digitale onderzoeksomgeving kan worden overgenomen door niet-menselijke interactie of actie, en de vraag in hoeverre dit wenselijk is, is op zich weer een aardig onderzoek binnen het atelier.
Het laatste deel van de definitie is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Moeten archiefgebruikers ondersteund worden bij het ontwikkelen van (digitale) onderzoekscompetenties? Ja, zou ik zeggen, als ze daar zelf om vragen. Uitdrukkelijk nee, als ze daar niet om vragen.
(Digitale) archieven moeten toch vooral voor iedereen beschikbaar zijn, ongeacht het kennisniveau en de onderzoeksvraag van de onderzoeker.
@Hans Peter: In de definitie lees ik, dat het ontwikkelen van die competenties "ter ondersteuning" gebeurt. Ik mag aannemen dat Theo het bedoelt als een dienst, niet als een toelatingseis. ;-)
ik stel voor om het woord archief te vervangen door data.
@ErikvanHengel Maar dan wel de term 'archiefgebruikers' laten staan. Anders zijn we als archief helemaal nergens meer terug te vinden! (bestaansrecht).
Ik begrijp uit de oorspronkelijke definitie dat de Archiefdienst(en) een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen moet(en) aanreiken om de archiefgebruikers/onderzoekers in staat te stellen (zelfstandig) hun competenties te ontwikkelen die nodig zijn om data/archivistische bronnen te kunnen identificeren, raadplegen en interpreteren.
Moeten aanreiken, omdat:
IEDEREEN moet met zo weinig mogelijk BARRIÈRES zijn/haar onderzoeksdoel kunnen bereiken.
(Eén van die digitale hulpmiddelen zou m.i. kunnen zijn: Grotefend-tabellen; met voldoende uitleg in het Nederlands).
(Of een andere: Een korte cursus Paleografie; digitaal dus).
Wim.
even terug naar de definitie: Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archief en bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties
Mijn idee is dat de digitaal bereikbare mens moet blijven en dat we de competentie-ontwikkeling bij onderzoekers moeten stimuleren maar niet als doel op zich moeten beschouwen. Wel zullen we ons ervan bewust moeten zijn dat de in eerste instantie door ons als documentbeherende instelling in te richten omgeving heel veel mogelijkheden tot competentie-ontwikkeling biedt.
Archief vind ik wat beperkt, ik zou liever spreken van documenten en daarmee de definitie uitbreiden en geschikt maken voor de meeste instellingen, die immers behalve archief ook veel ander materiaal beheren dat kan worden ingezet bij onderzoek.
Tenslotte pleit ik voor het opnemen van de verbindende rol van de "archivaris" in de defintie, immers: beheren blijven wel doen en tonen wordt steeds meer voor ons gedaan. Juist in de verbinding kunnen we onze kracht tonen.
Ja, “Samenhangend geheel” lijkt wat dubbelop, maar ik verwijs hiermee naar het begrip “systeem”: “Een samenstel van op elkaar afgestemde, maar overigens zelfstandige delen, die elk een functie hebben in het bereiken van een gemeenschappelijk doel.” De systeembenadering lijkt mij voor het Atelier heel geschikt, omdat een systeem uit subsystemen kan bestaan en zelf ook een subsysteem kan zijn. Zo kan de website van een afzonderlijke archiefinstelling onderzoeksobject zijn, maar ook de websites van alle archiefinstellingen bij elkaar, de verbindingen daartussen en de links naar andere websites.
‘hulp(middelen) i.p.v. 'hulpmiddelen'
Inderdaad moet het duidelijk zijn dat de digitale onderzoekomgeving een onderdeel is van de totale onderzoekomgeving, die ook uit fysieke (informatie)objecten, wet- en regelgeving en mensen bestaat.
en De onderzoekomgeving heeft En in plaats van "hulpmiddelen" zou ik zeggen: (maar dat is misschien weer afhankelijk van wat je onder 'hulpmiddelen' verstaat; ik zou ook persoonlijke hulp bij de omgeving betrekking, maar misschien is het niet voor niets dat de volledige naam van het atelier luidt: "digitale onderzoekomgeving en dienstverlening")
Christian van der Ven zei:
In plaats van "een samenhangend geheel van" zou ik zeggen: "het geheel aan" (afhankelijk van wat je onder 'samenhangend' verstaat).
En in plaats van "hulpmiddelen" zou ik zeggen: "hulp(middelen)" (maar dat is misschien weer afhankelijk van wat je onder 'hulpmiddelen' verstaat; ik zou ook persoonlijke hulp bij de omgeving betrekking, maar misschien is het niet voor niets dat de volledige naam van het atelier luidt: "digitale onderzoeksomgeving en dienstverlening")
Goed dat deze discussie er is, omdat dit het samenwerken binnen het atelier en het naast elkaar leggen van resultaten eenvoudiger maakt!
Mijn werkdefinitie kan in principe ook worden toegepast op de omgeving waar archief wordt gecreëerd en door de primaire gebruiker gebruikt. In de praktijk zal het wel voornamelijk gaan over websites van archiefdiensten, als gevolg van het feit dat het Atelier een samenwerkingsverband is tussen docenten en studenten van archiefopleidingen en medewerkers van archiefinstellingen. Maar ik ben benieuwd.
Johan de Visser zei:
zoals ik de omschrijving nu lees is deze gericht op de archieffase van een onderzoek. Bij een digitale onderzoeksomgeving denk ik persoonlijk meer aan een infrastructuur voor het gehele onderzoeksproces, waar het archiveren uiteraard een onderdeel van is. In plaats van alleen achteraf archiveren ook vooraf een omgeving inrichten waar informatie gedeeld, beheerd, verwerkt, opgeslagen en gearchiveerd kan worden.
Jan van den Berg zei:
Met hulp van reeds eerder geplaatste reacties kom ik zelf tot de volgende omschrijving:
Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we het geheel aan digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archiefstukken.
De omschrijvingen: "......het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties" is wellicht iets teveel.
Lang niet iedere onderzoeker heeft de competenties/skills om zelfstandig onderzoek te kunnen doen.
Maar iedereen heeft wel recht op informatie (en op de verbanden die gelegd kunnen worden).
Wij behoren als openbare instelling onze diensten aan iedereen te verlenen. Zo optimaal mogelijk...
Misschien blijven we met de vraag zitten: Wat mag je nog van de burger zelf verwachten?
Inderdaad nuttig om te kijken naar research infrastructures. Ik hoop dat dat in de projecten ook gaat gebeuren. Het is wel goed om daarbij in het oog te houden dat research infrastructures van onderzoekers uitgaan van hun onderzoeksvragen, terwijl digitale onderzoekomgevingen van archiefinstellingen in principe onderzoek moet mogelijk maken in specifiek materiaal (archief) in een specifieke beheeromgeving (archiefinstelling).
Ben Companjen zei:
Bij navraag bij mijn collega's (binnen DANS) krijg ik twee snelle antwoorden:
Virtual research environment collaborative landscape study - een rapport over virtual research environments (de Engelse term die ik vaker gebruikt zie voor digitale onderzoeksomgeving).
een eenduidige definitie vinden is misschien wel onmogelijk; onderzoeksomgevingen zijn sterk discipline-afhankelijk en aan verandering onderhevig.
Uit onze ervaringen met het opzetten van "research infrastructures" (een gerelateerd concept) voor wetenschappelijk onderzoek, voornamelijk in de sociale wetenschappen en humaniora, blijkt dat de menselijke kant minstens zo belangrijk is als de technische - in sommige RI's is techniek bijvoorbeeld afwezig.
Misschien is het wel mogelijk om voor een beperkt aantal usecases in een specifieke context een goede gedeelde definitie te vinden.
Eddy Put zei:
Is 'digitale onderzoeksomgeving' als concept niet te breed ? Wat te denken van 'digitale archiefonderzoeksomgeving' ? Of is dat dan weer te omslachtig ?
Helemaal mee eens: een definitie moet zo min mogelijk normatief zijn. Bovendien is het hier niet de bedoeling om vast te stellen wat een digitale onderzoekomgeving precies is of kan zijn, maar om af te spreken wat we binnen de beperkte scope van het Atelier onder digitale onderzoekomgeving zullen verstaan.
Christian van der Ven zei:
@Wim: Maar het gaat hier om een definitie, een omschrijving van hoe iets is. Dus niet van hoe iets in de toekomst zou kunnen zijn, of zoals we het zouden willen laten worden. ;-)
De vraag in hoeverre de menselijke interactie in de digitale onderzoeksomgeving kan worden overgenomen door niet-menselijke interactie of actie, en de vraag in hoeverre dit wenselijk is, is op zich weer een aardig onderzoek binnen het atelier.
Hans Peter Ros zei:
Het laatste deel van de definitie is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Moeten archiefgebruikers ondersteund worden bij het ontwikkelen van (digitale) onderzoekscompetenties? Ja, zou ik zeggen, als ze daar zelf om vragen. Uitdrukkelijk nee, als ze daar niet om vragen.
(Digitale) archieven moeten toch vooral voor iedereen beschikbaar zijn, ongeacht het kennisniveau en de onderzoeksvraag van de onderzoeker.
Archiefinstellingen beheren meer informatie dan alleen archieven en moeten gebruikers ook wegwijs maken in die andere documentaire verzamelingen of databases. (zie mijn reactie op de opmerkingen van Eddy Put). Maar in het Atelier ligt de focus wel op archief. Een van de problemen die aanleiding waren om dit thema te kiezen is dat gebruikers geneigd zijn archieven oip dezelfde manier te bevragen als niet hiërarchisch gestructureerde dataverzamelingen.
Erik van Hengel zei:
ik stel voor om het woord archief te vervangen door data.
Ik heb meegewerkt aan de bouw van het EHRI-portaal; dat noemden we een virtual research environment. Maar ik durf niet te beweren dat het een typische VRE is of dat het binnen de hier bediscussieerde definitie zal vallen. Het portaal gaat uit van bepaalde onderzoeksvragen - die binnen de European Holocaust Research Infrastructure naar voren zijn gekomen. Er is hier een link tussen RI en VRE.
Ik heb geen achtergrond als archivaris, dus ik heb bij "onderzoek in [archiefmateriaal]" mogelijk een ander (te breed?) beeld. Als ik het goed begrijp is er dus een bepaald soort onderzoek voor ogen, misschien zelfs onderzoek door een bepaald publiek. Dat klinkt als een research infrastructure. :) Theo Thomassen zei:
Inderdaad nuttig om te kijken naar research infrastructures. Ik hoop dat dat in de projecten ook gaat gebeuren. Het is wel goed om daarbij in het oog te houden dat research infrastructures van onderzoekers uitgaan van hun onderzoeksvragen, terwijl digitale onderzoekomgevingen van archiefinstellingen in principe onderzoek moet mogelijk maken in specifiek materiaal (archief) in een specifieke beheeromgeving (archiefinstelling).
Ben Companjen zei:
Bij navraag bij mijn collega's (binnen DANS) krijg ik twee snelle antwoorden:
Virtual research environment collaborative landscape study - een rapport over virtual research environments (de Engelse term die ik vaker gebruikt zie voor digitale onderzoeksomgeving).
een eenduidige definitie vinden is misschien wel onmogelijk; onderzoeksomgevingen zijn sterk discipline-afhankelijk en aan verandering onderhevig.
Uit onze ervaringen met het opzetten van "research infrastructures" (een gerelateerd concept) voor wetenschappelijk onderzoek, voornamelijk in de sociale wetenschappen en humaniora, blijkt dat de menselijke kant minstens zo belangrijk is als de technische - in sommige RI's is techniek bijvoorbeeld afwezig.
Misschien is het wel mogelijk om voor een beperkt aantal usecases in een specifieke context een goede gedeelde definitie te vinden.
Nee, in de illusie van de toegankelijkheid geloof ik niet. Door de steeds grotere online beschikbaarheid van historische bronnen en het gemak waarmee iedereen ze, buiten iedere context om, kan raadplegen, kan het besef van de afstand tot het verleden en de vreemdheid ervan, makkelijk verloren gaan. Die bronnen gaan als het ware tot het heden behoren, waardoor dat heden steeds groter, en het verleden steeds kleiner lijkt te worden. Het woord verlies is hier wat mij betreft wel op zijn plaats.
Je kunt hier weerstand aan bieden met diepgravend onderzoek. Kennis, ervaring en onderzoekscompetenties zijn dan zeker erg nuttig. Maar niet ieder onderzoek is diepgravend en niet iedere onderzoeker zoekt die weerstand. Je kunt een archief ook raadplegen om een enkel feit op te zoeken, zonder enige belangstelling voor de historische of archivistische context. Ongeveer zoals je met een enkele zoekterm een oude krantenpagina tevoorschijn kunt halen uit Delpher.
De mogelijkheid om onderzoekscompetenties te ontwikkelen is mij sympathiek (@Ronald Grootveld). Dit als een benodigdheid definiëren toch iets minder.
Democratie is ook ingewikkeld. Toch zal niemand vragen welke competenties je daar voor nodig hebt... Theo Thomassen zei:
Hans Peter Ros zei:
Het laatste deel van de definitie is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Moeten archiefgebruikers ondersteund worden bij het ontwikkelen van (digitale) onderzoekscompetenties? Ja, zou ik zeggen, als ze daar zelf om vragen. Uitdrukkelijk nee, als ze daar niet om vragen.
(Digitale) archieven moeten toch vooral voor iedereen beschikbaar zijn, ongeacht het kennisniveau en de onderzoeksvraag van de onderzoeker.
Van mij mag het 'losser', dus een omgeving waarin elementen (delen) minder tot zelfs niet op elkaar zijn afgestemd, maar die door een onderzoeker wel gebruikt kunnen worden voor hetzelfde doel, immers het onderzoeken. Dat gezegd hebbende, misschien past het dan toch binnen het begrip van 'systeem'. Geen halszaak. ;-) Theo Thomassen zei:
Ja, “Samenhangend geheel” lijkt wat dubbelop, maar ik verwijs hiermee naar het begrip “systeem”: “Een samenstel van op elkaar afgestemde, maar overigens zelfstandige delen, die elk een functie hebben in het bereiken van een gemeenschappelijk doel.”
1.Ik zou de digitale onderzoeksomgeving willen uitbreiden met de mogelijkheid om onderzoeksresultaten (alsook in het onderzoek vastgestelde archiefrelaties en externe verwijzingen) met betrekking tot het archief toe te kunnen voegen / te publiceren.
2. Wat wordt onder de digitale hulpmiddelen verstaan?
Ik onderscheid de volgende digitale hulpmiddelen: (primaire hulpmiddelen:) bronnenoverzicht, toelichting (bron), onderzoeksgids, verwijzing, begrippenlijst en zoekhulp. (De secundaire hulpmiddelen:) interactie (w.o. chat), metadateren, vormgeving, navigatie en 'overige'. Onder 'overige' kun je hulpmiddelen scharen als bestellen, printen e.d.
Hieronder vallen dus ook chat en metadateren / publiceren.
Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archief en bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties.
Belangrijk daarbij om de behoefte van de (potentiële) archiefgebruiker centraal te stellen; deze zou dus een belangrijke stem dienen te hebben bij de beoordeling van de kwaliteit van het 'samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning'. Ook volgens de definitie van archief 3.0 staat die gebruiker centraal, daar wat 1.0 de content en 2.0 het archief/de organisatie centraal stonden.
In Rotterdam zijn in het kader van klantgesprekken volgens de formule van het 'worldcafé' als doelgroepen/persona's onderscheiden: de zakelijke bewijszoeker, de geïnspireerde cultuurproever, de enthousiaste hobbyist, de professionele onderzoeker, de gemotiveerde expertisezoeker en de toekomstige gebruiker. Met hen zijn we in gesprek gegaan over pijnpunten, te behalen winst, verwachtingen en hun beeld van het stadsarchief om te komen tot een nieuw business model en een maximaal bereik en gebruik van de collecties.
Door onze gebruikers werd onder meer een grote behoefte aan participatie, cocreatie en kennisuitwisseling geuit, rondom archieven én collecties.
Ook in de Nationale strategie digitaal erfgoed wordt een plek ingeruimd voor de gebruiker van de toekomst. Recent Onderzoekvan onder meer het SCP heeft daarnaast uitgewezen dat 80% van de Nederlandse bevolking in cultureel erfgoed is geïnteresseerd en ook díe doelgroep willen wij aanboren.
Vertaald naar Theo's definitie:
Onder digitale onderzoeksomgeving verstaan we een voor de (potentiële) gebruiker van archieven en collecties samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning bij het identificeren, raadplegen, interpreteren, verrijken van en discussiëren over archiefbronnen en bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties.
Samenhangend geheel: kan dat de vorm aannemen van een interactieve web-omgeving? Immers, het gebeurt allemaal online en het is de bedoeling dat er interactie mogelijk is tussen gebruikers onderling en tussen gebruikers en archivarissen. Die web-omgeving functioneert dan ook als het systeem.
Christian van der Ven zei:
Van mij mag het 'losser', dus een omgeving waarin elementen (delen) minder tot zelfs niet op elkaar zijn afgestemd, maar die door een onderzoeker wel gebruikt kunnen worden voor hetzelfde doel, immers het onderzoeken. Dat gezegd hebbende, misschien past het dan toch binnen het begrip van 'systeem'. Geen halszaak. ;-) Theo Thomassen zei:
Ja, “Samenhangend geheel” lijkt wat dubbelop, maar ik verwijs hiermee naar het begrip “systeem”: “Een samenstel van op elkaar afgestemde, maar overigens zelfstandige delen, die elk een functie hebben in het bereiken van een gemeenschappelijk doel.”
@Marieke: Wat mij betreft valt een 'interactieve web-omgeving' inderdaad binnen de mogelijke vormen. Echter voor mij is de digitale onderzoeksomgeving niet per definitie online, maar wel digitaal. Voor mij is interactie ook niet zozeer de bedoeling als wel een mogelijkheid (en bovendien een grote meerwaarde). 'Jouw' interactieve web-omgeving maakt eigenlijk een belangrijk (mogelijk) onderdeel uit van 'mijn' digitale onderzoeksomgeving.
Dat is een goed punt Christian, inderdaad! Christian van der Ven zei:
@Marieke: Wat mij betreft valt een 'interactieve web-omgeving' inderdaad binnen de mogelijke vormen. Echter voor mij is de digitale onderzoeksomgeving niet per definitie online, maar wel digitaal. Voor mij is interactie ook niet zozeer de bedoeling als wel een mogelijkheid (en bovendien een grote meerwaarde). 'Jouw' interactieve web-omgeving maakt eigenlijk een belangrijk (mogelijk) onderdeel uit van 'mijn' digitale onderzoeksomgeving.
De term digitale onderzoeksomgeving impliceert mijn inziens een webomgeving voor het doen van (voor)onderzoek, (onderling) delen van informatie en de gelegenheid om als onderzoekers met elkaar in contact te komen (zoals hiervoor al beschreven). Maar in dit kader, van dit atelier, heeft de term voor ons voornamelijk betrekking op onze website, hoe we onze (toegangen op) bronnen en bijbehorende metadata presenteren en welke faciliteiten we daar aanbieden (meer aanbodgericht, een forum voor het onderling uitwisselen van informatie valt hier buiten (al is dat wel interessant!)). Hierbij kunnen we samenwerken met andere instellingen, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van faciliteiten/stategieën of het connecten van informatie.
Na het lezen van het vele dat al is gezegd in deze interessante discussie sluit ik me graag aan bij de benadering van de digitale onderzoeksomgeving als een infrastructuur zoals onder andere Johan de Visser en Ben Campanjen die voorstellen. Een benadering die volgens mij ook prima past in de systeembenadering van de digitale onderzoeksomgeving als samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen zoals Theo Thomassen die voorstelt, zolang mensen er ook in een digitale omgeving maar een wezenlijk onderdeel van uitmaken. Iets wat bij een eerste lezing van de term hulpmiddelen een beetje lijkt te ontbreken en door het tussen haakjes plaatsen van middelen wellicht al enigszins kan worden ondervangen.
Vanuit deze systeem- of infrastructuurbenadering zou ik als titel voor het atelier dan ook niet kiezen voor een digitale onderzoeksomgeving EN dienstverlening. Zo lijken het twee afzonderlijke, naast elkaar bestaande dingen te blijven, versimpeld en kort door de bocht gezegd enerzijds een website en anderzijds de dienstverlening (door de archiefinstellingen), terwijl beide in de systeem- of infrastructuurbenadering onderdeel uitmaken van de digitale onderzoeksomgeving. (Zoals Theo al aangeeft blijft het voor de haalbaarheid van het archiefatelier natuurlijk mogelijk om een specifiek onderdeel of subsyteem van het grotere geheel uit te lichten.) Een onderzoeksomgeving waarin mensen en in het bijzonder archivarissen een belangrijke, zo niet cruciale rol blijven spelen, ook in een digitale omgeving. Het lijkt me juist interessant en van belang om zoals o.a. Christian van der Ven aangeeft de discussie te voeren over de rol van de archivaris in de complexe interactie tussen archieven, gebruikers/onderzoekers en de archivaris. Hoe is deze intermediërende rol, die in de fysieke onderzoeksomgeving/studiezalen zo van belang is, te vertalen naar een digitale onderzoeksomgeving. Een rol die denk ik niet snel zal zijn uitgespeeld.
In aanvulling van het door Ben Companjen genoemde rapport over virtual research environments heb ik tijdens het schrijven van mijn scriptie dankbaar gebruik gemaakt van het artikel ‘The missing voice: archivists and infrastructures for humanities research’ door Reto Speck en Petra Links, waarin specifiek de nadruk ligt op de rol van de archivaris in digitale onderzoeksomgevingen en de complexe interactie tussen archieven, onderzoekers/gebruikers en de (intermediërende) archivaris. In het kader van dit atelier zeker een aanrader om te lezen!
Denk dat het wel belangrijk is te bepalen hoe ver we gaan. Er zijn al veel communities van onderzoekers, dus het heeft wellicht geen zin daar "dubbelop" te bieden. Ceciel Huitema zei:
De term digitale onderzoeksomgeving impliceert mijn inziens een webomgeving voor het doen van (voor)onderzoek, (onderling) delen van informatie en de gelegenheid om als onderzoekers met elkaar in contact te komen (zoals hiervoor al beschreven). Maar in dit kader, van dit atelier, heeft de term voor ons voornamelijk betrekking op onze website, hoe we onze (toegangen op) bronnen en bijbehorende metadata presenteren en welke faciliteiten we daar aanbieden (meer aanbodgericht, een forum voor het onderling uitwisselen van informatie valt hier buiten (al is dat wel interessant!)). Hierbij kunnen we samenwerken met andere instellingen, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van faciliteiten/stategieën of het connecten van informatie.
Afgelopen vrijdag hebben wij gebrainstormd over dit thema en zijn tot de volgende definitie gekomen:
Werkdefinitie digitale onderzoeksomgeving RHCe (niet archivistisch verantwoord, maar vanuit de gebruiker) ten behoeve van ontwikkeling pilot digitale onderzoeksomgeving veranderend landschap.
Een digitale omgeving waar de onderzoeker/vragensteller zo zelfstandig mogelijk het antwoord op zijn vraag vindt in de vorm van:
Een pasklaar antwoord
Een digitaal beschikbare bron (archiefstuk, documentatie, boek, beeld etc.)
Een omschrijving van een bron (archief, archiefstuk, boek, documentatie, beeld etc) met aanwijzing hoe dit aan te vragen (fysiek of als scan) en de mate van toegankelijkheid (niet openbaar, niet aan te vragen, niet of onvoldoende omschreven)
Zo zelfstandig mogelijk:
De gebruiker vindt nadere informatie/toelichting/hulp op de plaatsen waar hij dat nodig heeft (= op de plaats in het onderzoeksproces waar hij zich bevindt)
Dit kan allerlei vormen aannemen:
Tekstueel (toelichting, handleiding, schema, blog, Faq , tagcloud, zoekwolk etcetera)
Visueel: Filmpje, clipje etc
Live/interactief: chat, contact met medegebruikers, vragen aan specialisten, reacties kunnen geven, tip a friend etc.
Even een vraagje tussendoor: Er zijn blijkbaar onderzoekerscommunities. Is het niet vaak zo dat onderzoekers hun eigen onderzoek willen doen en dit bewust geheim houden? Totdat hún publikatie verschijnt (eerst vaak onder embargo)? Of is dit iets uit het (verre?) verleden?
En: wat is beter? Delen of niet delen? (is that the question?).
Aan de andere kant kan ik me bijvoorbeeld wel voorstellen dat het handig is om te weten wat er al aan onderzoek gedaan is of wat er nu gedaan wordt. Zodat je niet het wiel opnieuw gaat uitvinden/erover gaat publiceren. Is er bijvoorbeeld een overzicht van lopend onderzoek?
@Wim: Wat ik bedoelde was hoeveel ons Zwitserse zakmes zou moeten bevatten? Er zijn sites zoals historici.nl. Waar mogelijk in samenwerking met andere instellingen, gereedschappen aanbieden voor archivistisch onderzoek lijkt me alleen maar goed, maar hoever ga je? Onderzoekers heb je in soorten en maten, samenwerken gebeurt ook en wat beter of slechter is, kan van zoveel factoren afhangen dat het moeilijk te zeggen is. Mijn vraag is voor wie het van belang is het hele proces van begin tot eind via een archiefsite te laten verlopen, te meer daar bronnen niet alleen via (diverse) archieven kunnen worden gevonden, en of we dat niet eerst zouden moeten onderzoeken?
Lang geleden hielpen de archieven mee bij het tot stand brengen van een overzicht van lopend onderzoek. De privacywetgeving bracht daar een einde aan. Overigens zijn we ook hier weer speler in een groter geheel. Wim van den Hoonaard zei:
Even een vraagje tussendoor: Er zijn blijkbaar onderzoekerscommunities. Is het niet vaak zo dat onderzoekers hun eigen onderzoek willen doen en dit bewust geheim houden? Totdat hún publikatie verschijnt (eerst vaak onder embargo)? Of is dit iets uit het (verre?) verleden?
En: wat is beter? Delen of niet delen? (is that the question?).
Aan de andere kant kan ik me bijvoorbeeld wel voorstellen dat het handig is om te weten wat er al aan onderzoek gedaan is of wat er nu gedaan wordt. Zodat je niet het wiel opnieuw gaat uitvinden/erover gaat publiceren. Is er bijvoorbeeld een overzicht van lopend onderzoek?
Ik heb deze discussie van een afstand gevolgd en kan me moeilijk vinden in wat ik hier lees. Of misschien begrijp ik het gewoon niet goed, dat kan ook.
Mij spreekt de opvatting van Wouter Damen (en daarmee van Johan de Vissen en Ben Companjen) het meest aan.
Mijn persoonlijk invulling/interpretatie zou dan tenminste ook zijn dat het faciliteren van gebruik van de archiefbronnen in andere onderzoeksomgevingen gewenst is. Voordeel van digitaal aanbieden is dat je de bronnen niet perse hoeft te bestuderen in de website waar ze aangeboden worden. Door slimme technieken van embedden of open data kun je ze beschikbaar stellen aan instellingen of onderzoekers die in hun eigen omgeving aan de slag willen.
Dat voorkomt dat we de veelheid aan vragen en onderzoekers allemaal via de archiefwebsite moeten gaan faciliteren. Dat lijkt me ondoenlijk. Je informatie in een deelbaar formaat aanbieden maakt het aanbod van een archief veel flexibeler en echt gericht op wat de onderzoeker wil of welke tools die het liefst gebruikt.
De menselijke component die Wouter noemt is inderdaad een cruciale schakel. Je moet in staat zijn om je kennis over dat archief met een onderzoeker te delen of een onderzoeker daarin te ondersteunen.
@Luud: In jouw reactie lijk je er een beetje vanuit te gaan dat de onderzoeksomgeving waarvoor Theo een definitie voor heeft proberen te geven, bijna synoniem is aan de website van één archiefdienst. Maar de definitie geeft juist ruimte om het hele internet (en zelfs nog breder, want ook de offline maar wel digitale documenten van een onderzoeker) als die onderzoeksomgeving te zien. Het faciliteren van gebruik van 'onze' archiefbronnen in 'andere' onderzoeksomgevingen is daar dus een concrete invulling van, die past binnen de definitie.
Die menselijke schakel is inderdaad cruciaal, lijkt mij ook, maar dat is mijn aanname en ervaring en de bevestiging daarvan laat ik graag aan onderzoek over. Zelf wil ik namelijk niet zo ver als Wouter gaan, in de zin dat in de definiëring mensen al een wezenlijk onderdeel uit moeten maken van de digitale onderzoeksomgeving. Ik zou daar het woordje 'kunnen' bij in gedachten houden.
Maar goed, in deze discussie zie je dat voortdurend de vraag speelt: zijn we nou een begrip aan het definiëren of zijn we onze mening over de uitingsvorm aan het etaleren? (En vervolgens lijkt dat laatste steeds expliciet in de definitie te moeten worden vastgelegd, maar daar is die niet voor bedoeld natuurlijk; dat beperkt alleen maar.)
Hoe dan ook: in de uiteindelijke definitie - Theo zal die nog publiceren - is voor al het bovenstaande ruimte. Een van de vijf onderzoeksthema's is trouwens de professional, de mens, binnen de digitale onderzoeksomgeving. Je mag drie keer raden wie zich aan dat thema heeft verbonden. ;-)
@Christian
Het probleem met dit soort definities is nou juist dat ze zo breed zijn. Dat "alles" er onder kan vallen. Dan wordt het juist belangrijk om te benoemen wat er mee bedoeld wordt. Want jouw "alles" is een ander "alles"dan mijn "alles" of het "alles" van Theo.
Misschien zit daar ook mijn probleem van begrijpen wat hier nu eigenlijk in deze discussie aan de gang is. Abstracties zijn nuttig en ik begrijp ook dat je met een definitie aan de slag moet gaan die hanteerbaar is. Het gevaar daarvan is wel dat iedereen zijn eigen werkelijkheid creëert aan de hand van die definitie. Die moet dan in het atelier weer bij elkaar gebracht gaan worden begrijp ik. Het lijkt me dat dat moet gebeuren op basis van concrete(re) invullingen van de definitie.
Het thema "de professional, de mens, binnen de digitale onderzoeksomgeving" is bij jou in goede handen :)
@Luud: Ik denk dat de kern dan deze is: de definitie moet zo specifiek mogelijk zijn, maar niet normatief (en dat staat natuurlijk op enigszins gespannen voet met elkaar). Inderdaad moeten binnen het atelier vanuit allerlei invalshoeken allerlei invullingen worden onderzocht, maar een gezamenlijk vertrekpunt - of minstens gezamenlijk vocabulaire, waar het hier om gaat - is dan wel van belang. Dat laatste - een gezamenlijk vocabulaire - is dan ook de bedoeling, dat we in ieder geval binnen het atelier het over hetzelfde hebben, om spraakverwarring te voorkomen, of we het daar verder qua invulling nou mee eens zijn of niet. Dat is voer voor de onderzoeksfase.
Bedankt allemaal voor jullie nuttige bijdragen. Ik heb ze allemaal verwerkt en besproken in de Atelierbijeenkomst van 15 juli, waar Christian al over schreef. We zijn het nu eens geworden over de volgende definitie:
Onder een digitale onderzoekomgeving verstaan we de komende tijd in het gelijknamige Atelier "het digitale deel van het informatiesysteem dat door archiefbeherende instellingen wordt ingericht om een 'optimaal' gebruik van archieven en andere collecties mogelijk te maken."
In deze definitie verwijst het begrip informatiesysteem naar het geheel van procedures, methoden, kennis, mensen (dus ook archivarissen), middelen en documenten, waarmee archiefbeherende instellingen (instellingen bij wie archiefbeheer een primaire functie is) hun informatiefunctie vorm geven. Van dat systeem is de digitale onderzoekomgeving een deelsysteem.
Het woord “Optimaal” staat tussen aanhalingstekens omdat het naar een doelstelling verwijst en zo’n verwijzing past eigenlijk niet in een definitie. Maar we vonden het zo belangrijk om de ambitie van het Atelier te benadrukken, dat we het woord toch in de definitie hebben opgenomen, zij het tussen aanhalingstekens.
We konden de laatste reacties van Luud en Christian niet meer in de discussie meenemen, maar “Archieven en collecties” verwijst niet exclusief naar archieven en collecties die door de arfchiefbeherende instellingen zelf worden beheerd. Het informatiesysteem van archiefbeherende instellingen is bovendien een subsysteem van andere informatiesystemen.
Ik wil nog eens benadrukken (zoals Christian al eerder heeft gedaan) dat het niet de bedoeling is om in deze definitie vast te leggen wat een digitale onderzoekomgeving precies is of kan zijn, maar om af te spreken wat we binnen de beperkte scope van het Atelier onder digitale onderzoekomgeving zullen verstaan. Die scope is de scope van de archiefbeherende instelling die zijn digitale dienstverlening wil optimaliseren. De deelnemers aan de Atelierbijeenkomst van 15 juli vonden dat deze werkdefinitie specifiek genoeg was om de projecten focus te geven en ruimte genoeg bood om alle relevante vragen te kunnen stellen.
Deze discussie doet me erg denken aan gelijksoortige discussies binnen de Taskforce Archieven van rond 2006/2007. Daar is toen veel goed denkwerk in gaan zitten en veel van de kernprincipes (onderzoek + begeleiding + competenties + samenwerken + publiceren) staan nog steeds overeind. Misschien kijken wat daarvan gedocumenteerd is en te recyclen is in plaats van het wiel opnieuw uit te vinden?
@Yvette: De eindrapportage van de taskforce stond al op de leeslijst en dankzij Jules hebben we nu ook alle voorbereidende documentatie beschikbaar. Die vormt inderdaad mede een prachtige basis om op voort te borduren. :-)
Ik ben het eens met Ceciel Huitema:
De term digitale onderzoeksomgeving bestaat in deze discussie uit twee delen:
1. de digitale omgeving voor het doen van (voor)onderzoek, (onderling) delen van informatie en de gelegenheid om als onderzoekers met elkaar in contact te komen, tot aan de publicatie van de onderzoeksresultaten. Deze omgeving en de onderzoeksdata zouden op zeker moment ook gearchiveerd, "bevroren" moeten worden
2. De hulpmiddelen om deze onderzoekomgeving te ontsluiten, bijv. een website met ingangen/metadata. Dit is altijd dynamisch.