Casus 3 – Maria Blaisse – Vormgeven aan archiefvorming

  • mei 2022
  • Maarten Zeinstra
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 83
Maarten Zeinstra
Particuliere Archieven

Samenvatting

Voor de handreiking Gezamenlijke zorg voor particuliere archieven van makers in de culturele sector worden 4 casussen beschreven. Deze derde casus is geschreven door Miriam Windhausen over het archief van Maria Blaisse. In de publieksversie van de handreiking staan er ook afbeeldingen bij de casus

Miriam Windhausen en Maria Blaisse werken al ruim twee jaar intensief samen aan het vormgeven van de nalatenschap van Blaisse. Miriam is gespecialiseerd als adviseur kunstenaarsnalatenschappen en helpt meerdere kunstenaars om hun nalatenschap op orde te krijgen.

Maria Blaisse (1944) werkt als autonoom vormgever aan een permanent onderzoek naar materiaal, vorm en beweging in relatie tot de basisvormen van de natuur. De rode lijn in haar oeuvre is de torusvorm, die voor haar een onuitputtelijke bron van inzichten en toepassingen is.

Ze werkt in natuurlijke materialen zoals rubber, wol en bamboe en haar oeuvre raakt aan beeldende disciplines als design, sculptuur en architectuur, maar ook aan dans, muziek, wetenschap en ecologie.

Ze gaf zeventien jaar les aan de Rietveld Academie en gaf internationaal workshops in de natuur aan creatieve makers. Blaisse woont en werkt in Amsterdam.

“Graag wil ik dat al mijn werk als geheel te zien is en bij elkaar blijft; mijn werk is een onderzoek van 40 jaar; eerst als reizende internationale tentoonstelling en uiteindelijk dat het werk op een actieve trans-disciplinaire plek blijft om de verwantschappen / de eenheid van kennis met wetenschap, muziek, dans, ecologie, architectuur, design, mode te kunnen ontmoeten en samen te laten komen.”

Zo omschreef Blaisse in een van de eerste gesprekken begin 2020 haar motivatie om met haar nalatenschap aan de slag te gaan. Dit is kenmerkend voor veel makers: de wens om werk en gedachtegoed als geheel in een dynamische omgeving samen te brengen, toegankelijk te maken en over te dragen. Het zijn grote wensen, die los van de haalbaarheid ook vragen om toelichting en nuance. Wat wil je precies bij elkaar houden? Wat stel je je voor bij het dynamische gebruik ervan? Welke delen van je oeuvre en archief zijn hiervoor geschikt? Wat kom je hierbij tegen, en wat is hiervoor nodig?

Om een nalatenschap mee te helpen voorbereiden is een goed inzicht en begrip van de maker en zijn of haar oeuvre en werkzaamheden van belang. Het vraagt nieuwsgierigheid, betrokkenheid en het werken aan een vertrouwensband.

Met behulp van een intake-formulier is om te beginnen een beeld verkregen van de (toekomstige) kunstenaarsnalatenschap. De vragenlijst gaat in op de persoonlijke situatie en op praktische zaken als werk, archief en atelier, maar ook over wat voor Blaisse de belangrijkste tentoonstellingen, interviews en publicaties zijn geweest. Onderwerpen die vervolgens vanuit het formulier besproken worden variëren van depotruimte, fiscale kwesties, haar vroegste textiel-experimenten, docentschap aan de Rietveld Academie, workshops in de natuur, samenwerkingen met dansers en muzikanten, filosofie, ecologie en afvalvrij ontwerpen en produceren.

Het oeuvre

Vanaf dat Blaisse begin jaren zeventig de afdeling textiel van de Rietveld Academie verliet begeeft zij zich als ontwerper aan de autonome en onderzoekende zijde van het spectrum. Veel van haar werk komt voort uit de torusvorm, de binnenband van een auto waaruit ze in 1984 de iconische Flexicap voor Issey Miyake sneed die wereldwijd aandacht trok. In haar archief bevinden zich schitterende foto’s van de samenwerking met Miyake, shows in Tokio en Parijs en een stralende Maria Blaisse naast Grace Jones met Flexicap.

Een groot deel van Blaisses oeuvre is opgenomen in het boek The Emergence of Form (nai010 publishers, 2013). De publicatie geeft op systematische en inspirerende wijze inzicht in haar vormfilosofie, vormonderzoek en de diverse uitingen en toepassingen. Het boek oogt als een catalogus, een samenbundeling van ontwerpproducten zoals hoeden, glazen, kleding, sieraden, tassen en schoenen.

Voor een goed begrip van Blaisses werk zijn haar onderzoek en experimenten in glas (Glasmuseum Leerdam), rubber (EKWC), wol (Textielmuseum), gaas en bamboe, en ook haar workshops in Schotland en Frankrijk net zo betekenisvol als de fysieke kunstwerken en producten, waarvan er enkele zijn opgenomen in museale collecties. Dit betekent dat het belangrijk is om gelijkwaardige aandacht te besteden aan haar archief. Pas dan kan echt duidelijk worden dat Blaisse niet alleen bruggen slaat tussen ontwerp, beeldende kunst, dans, muziek en performance, maar deze ook verbindt met industrie en wetenschap.

Een analyse van Blaisses archief, als aanvulling op het oeuvre, was dan ook een logische stap in het richting geven aan haar toekomstige nalatenschap. Bovendien is een helder overzicht een belangrijke voorwaarde om het archief in de toekomst te kunnen overdragen, zowel voor de archiefvormer, als voor de -ontvanger.

Archiefvorming

In 2021 is er door een student van de Reinwardt Academie in een stage van drie maanden een inventarisatie uitgevoerd. Tijdens de inventarisatie is op hoofdlijnen een registratie gemaakt van haar werk en archief dat zich in haar atelier bevindt. Hierbij is ook omschreven welke stukken waar te vinden zijn, een zogenaamde standplaatsaanduiding. Deze registratie resulteerde in een eerste globale inventaris van 348 onderdelen, waarbij de bibliotheek niet is meegerekend. Een onderdeel is bijvoorbeeld een map, doos, lade, krat of stapel met een door Blaisse zelf geordende inhoud en samenstelling. Hierbij wordt de ordening van de archiefvormer intact gelaten.

Vervolgens zijn de 348 onderdelen gegroepeerd in vijf rubrieken die specifiek voor dit archief van toepassing zijn: Documentatie, Oeuvre, Drukwerk, Inspiratie en onderzoek, Materialen.

Deze rubrieken hebben de volgende omvang en inhoud, zie ook Fig. X

Documentatie (133 onderdelen): boekjes met administratie, correspondentie, fotodocumentatie, dia’s, boekjes van workshops, videobanden, subsidie-documentatie en nominaties, tekeningen, schetsen etc.

Oeuvre (130 onderdelen): kunstwerken, producten, prototypes, modellen (nog niet geordend naar periode, materiaal, etc)

Drukwerk (35 onderdelen): kaarten, affiches, kalenders, boeken die gemaakt bij tentoonstellingen en diverse soorten eigen projecten.

Inspiratie en onderzoek (26 onderdelen): veelal natuurlijke voorwerpen, zoals zaden, schelpen, veren.

Materialen (24 onderdelen): (gebruiks)materialen die te maken hebben met projecten, zoals rubber, kurk, foam en textiel.

Opvallend is dat de omvangrijkste en inhoudelijk belangrijkste rubrieken ‘documentatie’ en ‘oeuvre’ allebei ongeveer evenveel onderdelen bevatten.

In een volgende stap kan nu per onderdeel de inhoud van bijvoorbeeld een doos of krat nader worden bekeken, en uitgesplitst en gespecificeerd worden. In dit stadium worden metadata toegevoegd, waarbij de archiefvormer zelf een belangrijke bron van informatie kan zijn. Omdat dit intensief en tijdrovend is, kan het helpen om een prioritering aan te brengen op basis van eerdere gesprekken. Over welke onderdelen is nog weinig gepubliceerd? Wat vindt de archiefvormer zelf belangrijke onderdelen om nader toe te lichten?

Archieven zijn nauw verbonden met hun maker, ze weerspiegelen de werkwijze en de levensloop. Blaisses archief is op een organische wijze gevormd en geordend en heeft kenmerken van zowel een werkarchief (documentatie, foto’s, schetsen, drukwerk) als van een persoonlijke verzameling materialen, prototypes en natuurlijke voorwerpen (zoals zaden, veren, grote gedraaide peulen van de Johannesbroodboom en zelfs pennen van stekelvarkens).

Ook kan dit een goed moment zijn om nader in te gaan op auteursrechten en contracten die van toepassing zijn op het eigen werk, of op samenwerkingen met anderen. Wat zijn de afspraken met galeries, fotografen, co-auteurs over eigendomsrecht en naamsvermeldingen? Zijn er updates of andere acties nodig?

Op basis van de nu ontstane inventaris en metadata kan vervolgens een inhoudelijke waardering van het archief en de collectie worden uitgevoerd, die behulpzaam kan zijn bij de keuze voor de definitieve bestemming en overdracht. Het is belangrijk om hierbij specialisten uit de museale- of archiefwereld te betrekken.

Blaisse en Windhausen verkennen op dit moment de voorwaarden van een eventuele overdracht, zoals het bij elkaar houden van archief en collectie, en de dynamische mogelijkheden er omheen. Bij de inventarisatie van mogelijke bestemmingen voor het archief en de collectie, wordt zowel in het binnen- en buitenland gekeken. Het vervolg hiervan zal even dynamisch en avontuurlijk zijn als de weg tot nu toe was, waarbij voorop blijft staan dat Blaisse zelf de regie heeft en de belangrijkste ambassadeur van haar werk en wensen is.

Andere vormen van archiveren

Behalve de inventarisatie en uiteindelijke bestemming van het aanwezige archief en de collectie, heeft Blaisse de wens enkele wezenlijke aspecten van haar kunstenaarschap nog nader te benoemen, uit te werken en publiek beschikbaar te maken.

Dit kan dan in een andere vorm plaatsvinden dan het archief, bijvoorbeeld in een podcast, zoals onlangs Tracey Metz voor Glue Amsterdam met haar sprak over de Donut Economy (economisch model van Kate Raworth) in relatie tot Blaisses jarenlange onderzoek naar de torus. Een visueel equivalent hiervan zou een TedTalk kunnen zijn, een gedachte die haar zeker aanspreekt.

Ook wil Blaisse de door haar ontwikkelde werkwijze voor de vele internationale workshops die ze in de natuur gaf vastleggen en overdragen. Een aantrekkelijke vorm hiervoor vindt ze een documentaire waarin zij en een aantal deelnemers een week lang tijdens een workshop worden gevolgd.

Het uitbreiden van haar boek The Emergence of Form met de meest recente projecten, én met ouder werk, is ook waar Blaisse behoefte aan heeft. Zodat er uiteindelijk een compleet en genuanceerd beeld beschikbaar komt van haar onderzoek en samenwerkingen.

Trefwoorden