Niet praten maar poetsen!
Een tijdje geleden ben ik toegetreden tot het bestuur van de KVAN. Aanleiding was mijn eigen conclusie...
Als preservation officer hoef ik niet de meest technische persoon te zijn maar de basis van duurzame toegankelijkheid moet ik zodanig begrijpen dat de digitale informatieketen werkt, betrouwbare informatie oplevert en door ontwikkelt naar een afgesproken volwassenheidsniveau. Kortom, de juiste verhoudingen in de driehoek informatie, organisatie en automatisering of zoals de Engelsen zeggen good enough preservation.
En terwijl ik al jaren aandacht vraag voor de organisatorische kant van het digitale werken, krijg ik de laatste tijd de kriebels van het gebrek aan belangstelling voor het echte technische werk. Ik zal het uitleggen.
Preservation begreep ik pas echt toen ik het Archival Information Package[1] tot mij door liet dringen. Aan de hand van dat plaatje zag ik de rijke opbouw van een digitaal object. De nullen en enen, de software-instellingen die bepalen hoe de structuur van een object is, de technische instellingen van het type informatie zoals foto’s, websites en context informatie. Dat is informatie die je als beheerder van digitale informatie moet kennen en beheren, wil je de opdracht van duurzame toegankelijkheid kunnen waarmaken.
Nu wil het geval dat voor dat beheer, instrumenten (tools) noodzakelijk zijn die deze belangrijke preservation metadata ‘lezen’, verzamelen en presenteren. Deze tools zijn ontwikkeld door erfgoed- en wetenschappelijke instellingen zoals The National Archives (UK), Harvard (US) en marktpartijen. Zij hebben zelf én met behulp van projectgeld (bijvoorbeeld van de Europese Unie) geïnvesteerd. En het is geen nieuws dat na afronding van een dergelijk ontwikkelproject het moeilijk is om het beheer van de tools in je eentje te dragen. Helaas is het tot nu toe bij grote fondsen gebruik om nieuwe ontwikkeling te steunen en het lange termijn beheer daarna bij bestaande instellingen te leggen. En dat, terwijl de hele gemeenschap profiteert. Met andere woorden, waar is de structurele basis voor de (door)ontwikkeling van preservation instrumenten?
De Open Preservation Foundation (OPF) leent zich bij uitstek voor deze taak. Sterker nog, is er voor in het leven geroepen. Maar ook die foundation heeft een stevige financiële basis nodig. Die basis moet komen van de ruim 20 leden[2]. Dat zijn er op termijn te weinig voor een gezonde productontwikkeling. Ik ga in het aankomende jaar mijn best doen om preservation op de agenda te houden en op zoek te gaan naar een stabiele financiële basis voor de dev-opt of de business case van preservation instrumenten.
[1] http://archiefwiki.org/wiki/Archival_Information_Package (13062017)
[2] 3 archiefinstellingen, 8 bibliotheken, 7 marktpartijen en 3 universiteiten/serviceproviders