De opvallendste berichten in week 4 van 2014
Geen tijd om voortdurend alle blogs en tweets te lezen? Geen nood, want hieronder staan de opvallendst...
Twaalf jaar. Ik zat in de tweede brugklas toen ik in navolging van schoolvriendjes een ‘bakkie’ kocht. Dat was een soort radio waarmee je, op de 27MC-band, niet alleen signalen kon ontvangen, maar ook zelf kon uitzenden. In de jaren ‘70 en ‘80 waren zulke bakkies een ware rage. Onze halve klas had er eentje, dus iedere avond werd met een ‘mike’ (microfoon) in de hand samen huiswerk gemaakt. En zo.
Met de juiste antenne op het dak breidde mijn sociale netwerk zich snel uit. Ik vond gesprekspartners buiten mijn school, straat en stad. Van de zus van een klasgenoot tot volslagen onbekenden. Op kanaal 14, het algemene oproepkanaal, ontmoette je elkaar, daarna sprak je af op een van de andere kanalen. Tot hooguit kanaal 22, want daarboven werd het illegaal. En niet op 19, want daar zaten de truckers.
In mijn Kleine Bosatlas trok ik met een passer cirkels tot hoe wijd weg ik mensen ontmoette. Vanuit Waalwijk was dat meestal niet verder dan Tilburg, maar soms werkte de weersomstandigheden mee en eenmaal reikte ik zelfs tot Frankrijk.
Groepsgewijs werd school stom gevonden, naar muziek geluisterd, de wereld verbeterd (voor brugklassers tenminste) of de laatste klassenfuif geëvalueerd, een beetje afhankelijk van wie er ‘op de bak’ waren. Er werden nieuwtjes uitgewisseld, er werd geroddeld en geruzied, maar je stond elkaar ook bij als het even moeilijk was.
Ondanks schuilnamen (mijn alias was Pixie) kende je een deel van je gespreksgenoten natuurlijk persoonlijk, bijvoorbeeld van school. Onder de rest zaten er veel die je als kennis zou typeren, mensen die een bepaalde interesse met je deelden waarover je soms aan de praat raakte, maar verder niet goed kende. Mensen die misschien heel ergens anders woonden, maar misschien ook om de hoek. Andere mensen die daarom soms ontmoetingen en activiteiten organiseerden.
Er zaten ook gewoon pestkoppen tussen, die als grapje andermans gesprekken dwarsboomden door te ‘knijpen’ (voortdurend je mike inknijpen en loslaten, zodat het kanaal stoorde) en een ouwe viespeuk die we ‘de mol’ noemden. Die probeerde vooral met jonge meisjes aan de babbel te raken (in de praktijk meestal 12-jarige jongetjes die hun lach probeerden in te houden).
Maar onder al die mensen vond je ook nieuwe vrienden. Mensen die je enkel van de bak kende, maar die je zonder meer tot je beste kameraden rekende. En mensen van wie je onder de indruk raakte, naar wie je graag luisterde en wiens mening belangrijk voor je werd.
Er kwamen mensen bij, er vielen er af. Er was een kleine kern dagelijks actieven, er was een grote groep onregelmatige volgers. Je zocht contact en gelijkgestemden, vond aandacht en andersdenkenden, je luisterde en je deelde, je wilde gehoord worden en je hoorde erbij. Het was een gevarieerde gemeenschap van mensen, daarbinnen groeiden groepjes waarbij je je thuis ging voelen.
Maar de bakkie verdween en het internet kwam. Web 2.0 maakte van iedereen de trotse eigenaar van een supersonische bakkie. Sociale media zorgden voor wereldwijde ontvangst en een oneindig aantal kanalen. Met je hele klas, met je vrienden en collega’s, met peers en lurkers, knijpers, mollen en influencers.
Of het nu op een bakkie was, bij de sportclub, tijdens feestjes, in de kroeg of op de camping; lang voordat er internet was, ontdekten wij allemaal de pracht en kracht van community’s al.
Je zou daarom denken dat ook archivarissen die ervaringen goed weten te benutten. Maar een digitaal rondje langs archiefdiensten geeft helaas veel forums zonder ontmoetingen, blogs zonder aandacht en profielen zonder gesprekken. Negeren in plaats van reageren. Zenden zonder ontvangen.
Archivarissen hebben meer bakkies nodig.
Christian van der Ven
Deze column verscheen in het Archievenblad (jaargang 123, nummer 10, 2019). Tekening: Niels Bongers. Foto: Ed (www.pttmarc.nl).
Reacties
Geweldig! Bedankt voor je mooie blog. Er zit veel waars in wat je zegt; ik zelf val ook onder de categorie die wel wat meer 'jus' kan gebruiken. Dus hierbij staat dit goede voornemen bij mij met stip op nummer één!
Over bakkies - we gingen op lagere school met groepjes huizen met antennes of om “QSL”? Kaarten te verzamelen - iedereen met een bakkie had van die kaarten. Als je contact had dan kon je die naar elkaar sturen. Zou er een archief zijn die dit soort kaarten in de collectie heeft?
Leuke blog. Geen ervaring met bakkies, maar dit soort verhalen hoor je inderdaad veel voormalige zendamateurs.
Een digitaal rondje? Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Wij herkennen ons ieder geval niet in de laatste alinea :-) En met archivarissen bedoel je vast archieven? We zijn niet allemaal archivaris ;-)
Heel mooie column. Uit het hart en daaruit gegrepen.
In een heel grijs verleden had ik met een achterbuurjongen een vaste verbinding, over tuinen en een poortje, voor morse. Heel primitief en je wist ook wie je te pakken had. Geen enkele verrassing of spontane ontmoetingen. Waar we vonden het wel heel spannend :)
@Huug: Bedankt voor je reactie, leuk om te horen! En sorry dat ik met deze column nog iets heb toegevoegd aan je vast al lange lijst nieuwjaarsvoornemens ;-)
@Thomas: Goed punt. Misschien een museum voor communicatie of iets? Die man achter http://www.pttmarc.nl/ zal vast een verzameling hebben. En via Google zijn er meerdere te vinden. Maar van wat ik ervan vind, alleen nog bij hobbyisten en verzamelaars thuis.
@Mark: Dat digitale rondje bestond uit het langssurfen van veel websites, blogs, fora, profielpagina's op Facebook, Twitter enz. In het geval van Alkmaar, jullie hebben bijvoorbeeld een blog waarop je niet kunt reageren.
@Luud: Dat gebrek aan verrassing en spontane ontmoetingen heb jij sindsdien ruimschoots via andere communicatiemiddelen goedgemaakt :-) Dank voor je reactie. Ik had al zo'n vermoeden dat de column bij jou wel in de smaak zou vallen.
Inderdaad, die hadden (en hebben want die site bestaat nog) we overigens wel op onze oude blogsite. Dat mensen onze blogs zien/lezen gaat voornamelijk via de berichten op social media, daar is dus ook de interactie tussen mensen. Het aantal mensen dat onze blogs via onze homepage of Google vinden is verwaarloosbaar en het niet waard om een complete interactie module voor te laten bouwen vonden we. Ook is interactie via social media veel breder en bereik je veel meer mensen dan op alleen een website is onze ervaring.
Het is wel waar dat eigenlijk onze website gewoon een zenden-website is. Interactie vindt plaats op andere plekken (en natuurlijk via de chat op onze website)
@Mark: Keuzes, keuzes, keuzes... Jullie maken ze tenminste bewust en beargumenteerd (maar dat wist ik al hoor).
Bij het BHIC zetten we, naast onze social media presence, ook en eigenlijk zelfs bovenal in op interactie op en om onze website, het moederschip. Maar goed, daarover spraken we elkaar al eens.