Het NAi op Facebook: 5000 fans, en nu verder

  • apr 2011
  • Verwijderde gebruiker
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 13
  • 33
Verwijderde gebruiker
KIA Community
  • Bob Coret
  • Christian van der Ven

Foto: Denis Dervicevic. Bron: Flickr. Some rights reserved.

Het NAi heeft op 1 december 2009 een Facebook account geopend, en afgelopen week hebben we onze 5000ste fan begroet. Dat is geen slecht resultaat. Maar alleen het telllen van het aantal fans is niet voldoende om te zeggen of je succesvol bent op Facebook, of op welk sociaal platform dan ook. Het aantal reacties (commentaren en ‘likes’) ligt relatief laag, dus over de mate waarin er werkelijk interactie plaatsvindt zijn we nog niet tevreden.

De belangrijkste reden daarvoor is dat we nog teveel zenden, en te weinig gericht zijn op discussie en feedback. Het blijkt moeilijker dan gedacht om die aloude reflex te weerstaan om vooral je eigen boodschap de wereld in te sturen: te vertellen wat je doet en te laten zien wat je in huis hebt. Een paar maanden geleden hadden we Seb Chan van het Powerhouse Museum in Sidney uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen over onze verrichtingen op de website en met sociale media. Hij weet de geringe respons op Facebook onder andere aan de autoriteit die het NAi als ‘instituut’ uitstraalt. Mensen associeren zich wel graag met ons, maar voelen zich geremd om hun mening ergens over te geven of een suggestie op te werpen. Het is vrij lastig om zoiets te doorbreken. We werken het zelf ook in de hand door te hoogdrempelig te zijn met wat we posten. Het was, zeker in het begin, nog erg formeel. We maken nog te weinig ‘eigen content’ voor Facebook: het zijn veelal afgeleiden van websiteartikelen. Berichten hebben nog te vaak het karakter van een mededeling die je op z'n best voor kennisgeving aanneemt. Het moet prikkelender, uitnodigender, informeler, en soms ook domweg trivialer. Want Facebook is ook gewoon een gezelligheidsvereniging, en bij dat karakter dien je je aan te sluiten. De populairste posts zijn niet die waarin we lezingen of andere activiteiten aankondigen, maar wel: een bijzondere, vroege kleurenfoto op Flickr van het Rotterdamse Centraal station dat nu gesloopt is, de stapelbare bierflesjes van John Habraken, of een link naar een artikel waarin de architect tot de meest sexy beroepsgroep wordt uitgeroepen. Ook de '5000 fans actie' doet het goed: kies je favoriete collectiestuk uit de Etalage en vertel waarom. Degene met de beste motivatie krijgt een reproductie thuisgestuurd.

De kwaliteit van de content moet dus omhoog. En tegelijkertijd moet er ook organisatorisch iets veranderen. Voor een hogere frequentie en voor meer diversiteit, zowel wat betreft de onderwerpen als de ‘zwaarte’ ervan, is meer input nodig. Niet iedereen hoeft op Facebook te posten, maar de redactie moet wel gevoed worden vanuit de hele organisatie. Om de workflow die dan ontstaat beheersbaar te houden hebben we een soort planbord gemaakt, dat we met elkaar delen via Google Docs. Een Excelsheet waarin zo’n tien redacteuren onderwerpen vastleggen waarover ze iets gaan posten en wanneer. Op Facebook, maar ook op Flickr en Twitter.

Op die manier weet iedereen van elkaar wat-ie doet, en voorkom je verdubbelingen. Je kunt ook inhaken op onderwerpen waarover een collega iets heeft gepost. Het dwingt je bovendien om per onderwerp na te denken welke kanalen je wilt gebruiken, en in welke vorm je dat wilt doen. Gaten in de planning worden gelijk zichtbaar, dus je weet wanneer er voor ‘opvulling’ gezorgd moet worden. Iedere redacteur stelt voor zichzelf een onderwerpenstramien op dat houvast biedt bij het maken van content. Als ik voor mezelf vaststel dat ik elke woensdag een stuk uit de collectie laat zien, dan kan ik ook vooruitwerken en een voorraad opbouwen. Als ik weet dat ik elke week iets over een aanwinst wil vertellen, dan kan ik tijdig en gericht op zoek gaan naar informatie daarover. Tussendoor heb je natuurlijk alle ruimte om in te spelen op actuele gebeurtenissen en onderwerpen, maar het zorgt wel voor de nodige continuiteit en een goede dosering van informatie.

In de praktijk moet deze werkwijze zich nog gaan bewijzen. Het vergt de nodige discipline en planning, maar Facebook is inmiddels wel zo belangrijk geworden dat we het succes ervan niet aan het toeval willen overlaten. Die 5000 fans hebben we niet voor niets, kennelijk wordt er iets van ons verwacht. De kunst is om uit te vinden wat precies.

Petra van der Ree – Webredacteur Collectie & Community Manager NAi

Reacties

13 reacties, meest recent: 3 juli 2011
  • Nou, mooi hoor! Ik vind het een enorme berg, 5.000 mensen die je pagina 'leuk' vinden! Het blijft altijd de kunst om interactie te krijgen, maar jullie zijn daar serieus mee aan de slag. Goed voorbeeld!

    In z'n algemeen: hoe dichter het bij mensen zelf komt, hoe actiever ze ervan zullen worden. Het stellen van vragen waarbij mensen het 'over zichzelf' kunnen hebben, werkt ook altijd goed. "Wat vind jij het mooiste ontwerp voor een gebouw ooit?" of zoiets. En in ieder geval persoonlijker schrijven, eigen namen gebruiken. Misschien een rubriekje waarin de medewerkers die zich met Facebook bezighouden voorstellen?

    Maar gelijk heb je, dat je extra aandacht geeft aan Facebook. Immers "5.000 fans can't be wrong!" ;-)

    Christian van der Ven
  • Goed verhaal Petra. Leerzaam voor andere diensten, zoals wij, die ook met Facebook aan de gang zijn of aan de gang willen.

    Houd ons op de hoogte!

    Verwijderde gebruiker
  • @Christian: een persoonlijke benadering is belangrijk inderdaad. De gerestylde pagina's op FB hebben nu ook een functie waarmee je de beheerders van de pagina kunt uitlichten met fotootjes in de linker marge. Maar een iets uitgebreidere introductie op een extra tabblad is ook een goed idee. @Luud: Ik ben benieuwd hoe het andere instellingen vergaat op Facebook en andere sociale platforms, dus ik hoor ook graag jullie ervaringen..

    Verwijderde gebruiker
  • "de autoriteit die het NAi als ‘instituut’ uitstraalt. .... Het is vrij lastig om zoiets te doorbreken. We werken het zelf ook in de hand door te hoogdrempelig te zijn met wat we posten. .... Het moet prikkelender, uitnodigender, informeler, en soms ook domweg trivialer. Want Facebook is ook gewoon een gezelligheidsvereniging, en bij dat karakter dien je je aan te sluiten." Over dit soort uitspraken verbaas ik me. Waarom zouden we dit willen? Waarom moeten we het karakter van een gezelligheidsvereniging nastreven, moeten we trivialere onderwerpen aansnijden en een informelere taal gebruiken? Waarom moeten we afstand nemen, of beter nog: afstand doen van onze autoriteit?

     

    De werkelijkheid is toch dat wij als archiefdiensten autoriteit hébben, en soms zelfs een autoriteit zíjn. Daarmee is niets mis. Zeer veel van het materiaal dat we beheren is bovendien hoogdrempelig, maar daarom niet minder interessant. Wil je dit materiaal gebruiken dan heb je een zekere achtergrond kennis nodig. Bovendien is maar een klein deel ervan in Jip en Janneke taal te beschrijven. Van belang is dat onze instellingen en ons functioneren gewaardeerd worden en breed gedragen. Betrouwbaarheid, degelijkheid zijn dan belangrijke eigenschappen, en dat stellen de meeste mensen, helaas, gelijk aan saaiheid.

     

    Archieven dienen ervoor de waarheid te ondersteunen, iedere keer opnieuw. Archieven zijn onmisbaar voor de ontmythologisering (moeilijk woord: = aantonen dat iets gelul is of gewoon gelogen) van beweringen van mensen en vooral van autoriteiten. Ze zijn er niet om nieuwe sprookjes te helpen schrijven. Als er echter mensen zijn die dat toch willen: men ga zijn gang, maar als archivarissen behoren we daaraan niet zelf bij te dragen. Toelichting geven, uitleggen, verklaren, de weg wijzen in de ondoorzichtige structuren van archieven, ja dat moeten we wel. Dat kan ook op nieuwe manieren zoals bv. Bol.com dat doet: "andere mensen die dit archiefstuk raadpleegden, raadpleegden ook ...".

     

    Dat autoriteit dood slaat, is bekend. Als er vroeger op de DIVA-lijst een discussie gaande was, en Eric Ketelaar reageerde, was dat gelijk einde discussie, want de grote meester had gesproken en daar durfde niemand tegen in te gaan. Als je dus een discussie wilt, moet je dat dus niet onder de naam van je eigen autoriteit doen, maar onder de naam van medewerkers, en niet op je eigen forum, maar op dat van anderen. Er zijn vele manieren om je taak als archiefdienst en als erfgoedinstelling (dat zijn géén synoniemen!) uit te voeren, maar jezelf in een gezelligheidsvereniging te veranderen, af aan het karakter daarvan aan te sluiten, lijkt me toch niet zo'n goed idee.

    Verwijderde gebruiker
  • Oei,oei,oei, nu ik dit teruglees, vermoed ik dat sommigen van de lezers zullen denken dat de autoriteit van mijn werkgever mij gebruikt om op het forum van een ander zíjn mening te vertolken. Dat is dus niet zo: bovenstaande beweringen komen geheel voor mijn persoonlijk rekening.

    Verwijderde gebruiker
  • Door bij het karakter van een platform aan te sluiten hoef je niet je eigen karakter te verliezen. En je hoeft ook de kwaliteit van de inhoud geen geweld aan te doen, laat staan je eigen betrouwbaarheid of professionaliteit. Het gaat er wel om die inhoud toegankelijk te maken en daarvoor een vorm te vinden die past bij het publiek dat je wilt aanspreken. Een autoriteit zijn is prima, maar dan wel graag een die open staat voor en uitnodigt tot discussie en kennisuitwisseling. Het NAi is niet alleen een archiefdienst, maar ook een museum en een platform. Een brede publieksinstelling die met diverse publieksgroepen te maken heeft. Die proberen we op verschillende manieren te bereiken en te bedienen. Facebook is een van die manieren. We zijn heus ook nog steeds een serieuze archiefdienst, waar degelijk onderzoek wordt gedaan. Maar het is ook zo dat je daarmee maar een relatief kleine groep van onderzoekers en historici bedient. Ik vind het de moeite waard om ook ander publiek kennis te laten maken met onze collectie. Ik zie niet waarom dat elkaar uit zou sluiten.  

    Verwijderde gebruiker
  • De werkelijkheid is toch dat wij als archiefdiensten autoriteit hébben, en soms zelfs een autoriteit zíjn.

    Wat ik een beetje mis in bovenstaand geheel is het feit dat er veel enthousiasme èn expertise buiten archiefdiensten is. Hier kun je gebruik van maken als archief, zodat archiefcollecties rijker/toegankelijker worden door participatie. Facebook kan een goed middel zijn om deze participatie tot stand te brengen. Het gebeurt inderdaad niet vanzelf, ook binnen de eigen organisatie zul je hier het een en andere voor moeten doen... Het belangrijkste daarin is de kracht in te zien van sociale media!

    Bob Coret
  • Facebook, en in mijn beleving, heeft LinkedIn momenteel een lichte voorsprong, zijn nou eenmaal moderne manieren om met onze klanten in contact te komen. Ook constateer ik dat het studiezaalbezoek terugloopt. Niet direct onze wettelijke taak maar wel een die voor veel burgers bestaansrecht aan het archief geeft. Voor mij zijn er "dingen" waar ik het nut niet van inzie en waar gezwam (twitter) gewoon is. We zullen er echter hoe dan ook "iets" mee moeten. Het kan een belangrijk communicatiemiddel zijn om klanten te binden, zowel bestaande te behouden alsook nieuwe te vinden. Digitale prospects wellicht. Het commercieel denken zit er niet zo in bij ons en we klagen wanneer de subsidiekraan dichtgedraaid wordt.  Zijn we in staat om uit de ivoren toren te komen en onze klanten te laten integreren in het culturele erfgoed, dat ten slotte ook over én van hun is. Wij mogen het slechts beheren. Toegankelijkheid is één van de belangrijkste taken van dit beheren, wat heeft het anders ten doel om kennis vóór je te houden. Met de veranderde maatschappij zijn er veel meer "amateur"-onderzoekers bij gekomen, dan ooit. Velen gaan professioneel te werk, zoeken hun eigen weg én publiceren, ook digitaal, erfgoed in de breedste zin des woords, waar wij niet eens de mankracht voor hebben. Natuurlijk dienen we de kwaliteit te bewaren, natuurlijk mogen we autoriteit uitstralen, maar er is meer dan onze eigen winkel. Durven we de interactie aan of vragen we ons af hoe het nou komt dat er 's zondags niemand meer naar de kerk komt...

    We zitten op een breekpunt naar een nieuwe, nog meer, digitale 2.0 maatschappij. Deze vereist een digitale overheid met dito archief.

    De term 2.0 ruimt m.i. veld voor de term "social media", waarbij vooral het eerste stukje aangeeft dat we moeten intergreren met onze klanten, terwijl het laatste stukje de techniek bedoelt.

    Verwijderde gebruiker
  • Val jezelf niet te hard. Als volgers zoals ik niet reageren dan wil dat niet zeggen dat je niet gevolgd wordt. Dan zouden we immers gewoon 'ontvrienden'. Het lijkt handig om alleen te reageren als 'wij, de in-het-algemeen-niet-reageerders' ook echt iets zinnigs in te brengen hebben. Ik ben tevreden en blijf volgen maar dat is het dan ook meestal. Behalve nu. Keep up the good work! (ik laat me door autoriteit echt niet doodslaan, echt niet).

    Verwijderde gebruiker
  • Dit is een bijzonder leerzaam verhaal. Ik aarzel zelf steeds als het gaat om al die verschillende kanalen. In de eerste plaats vanwege het werk, maar ook omdat ik me af vroeg wat nu zinnige inhoud is. Ik zal zeker eens op jullie pagina's kijken.

    Verwijderde gebruiker
  • @Henny

    Dus de autoriteit van je werkgever, dat ben jij? :)

     

    Ik kan me helemaal in jouw verhaal vinden. Van de andere kant is het ook zo, zoals Petra terecht antwoordt, dat je als instelling de platforms moet gebruiken waar ze voor bestemd/bedoeld zijn. Dat betekent dan wel dat je je goed rekenschap moet geven welk platform je waarvoor gebruikt. Dat is volgens mij ook juist de vraag die NAi zich nu stelt.

    Overigens een vraag die we ons allemaal zouden moeten stellen voor we ergens in duiken, of als we ergens in gedoken in zijn en een moment van bezinning inbouwen.

    Zelf stoei ik ook regelmatig met diezelfde vraag. En in hoeverre je concessies moet doen.

    Verwijderde gebruiker
  • Heel erg leerzaam verhaal. Facebook pagina Textielmuseum is nog niet openbaar, binnenkort wel! Wij gaan ook leren daarvan, met dit artikel als achtergrondkennis.

    Verwijderde gebruiker
  • Ik heb nu wel de moeite genomen om stereo anaglyphen foto's te plaatsen op de facebook pagina!.

    Sta te popelen om er meerdere te kunnen maken en op het net te plaatsen.

    Verwijderde gebruiker

Trefwoorden