Freebase en Open Library
Is één van jullie bekend met Freebase en Open LibraryTwee projecten die de 'eindgebruiker' zeker centr...
Deze dag in de geschiedenis van Harlingen, 3-5 februari 1825 Stormvloed in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel, 379 doden.
Een onbekende kunstenaar maakte een prent van de doorbraak van de Zeedijk bij Harlingen in februari 1825, maar het lijkt erop alsof hij het landschap gefantaseerd heeft in plaats van dat hij het naar de werkelijkheid tekende. Harlingen lijkt op een enorme terp te liggen achter palissaden. De doorgebroken dijk op de voorgrond kan nooit de zeedijk geweest zijn.
Door Jeanine Otten*
Tussen 3 en 5 februari 1825 werden de provincies Groningen, Friesland en Overijssel getroffen een woedende storm en door ernstige dijkdoorbraken en overstromingen waardoor 379 mensen het leven verloren. Van deze 379 doden vielen er 305 in de provincie Overijssel. In Groningen liep het Oldambt, Delfzijl en (door het doorbreken van de Reitdiepdijken) ook Paddepoel onder water en kwam het water tot aan Appingedam en Siddeburen. Ook werden huizen op de punt van Reide weggespoeld. Ook aan de Duitse kust werden enorme verliezen geleden.
De dijken van de Pingjumer Gouden Halsband deden goed hun werk. Bij de overstroming bleef het gebied rond Pingjum droog, maar in Harlingen stortte een kolkende watermassa zich bij het Lands Zijltje in de Zoutsloot. In het muurtje aan het einde van de Zoutsloot bevond zich een schuif waardoor zeewater in de Zoutsloot gelaten kon worden. De meeste delen van de stad stroomden over. Aan de zijgevel van het pand Noorderhaven 31 is te zien hoe hoog het water in februari 1825 op de Noorderhaven stond.
De slachtoffers in Harlingen vielen mee, slechts drie mensen verdronken: een 11-jarig kind van de portierster van het Noorderhoofd, dat door het water was meegesleurd, een vrouw die in haar bed verdronk en een kind dat door het instorten van een huis zwaar gewond werd.
Bij koninklijk besluit van 9 februari 1825 werd bevolen tot een algemene collecte ten behoeve van de noodlijdenden door de watervloed. Overal in het land werd gecollecteerd en inzamelingen gehouden van kleding en voedsel voor de ongelukkigen die alles hadden verloren. In Harlingen ontving P. Rodenhuis in februari 1825 van een zekere mevrouw v.d. H. in Amsterdam een aanzienlijke hoeveelheid dekens en kledingstukken, bestemd voor de ‘Commissie te Leeuwarden tot de Ondersteuning van de Noodlijdenden door de Watervloed in Vriesland’.
Op 22 februari 1825 werd er in Harlingen gecollecteerd ten behoeve van de slachtoffers van de hoge watervloeden. Deze collecte bracht de som op van 1479 guldens 88 stuivers, waaronder 14 gulden 43 stuivers die door de kinderen uit het Stads Weeshuis waren bijeengebracht. De som van alle bijdragen van de Harlingers bij collecte en inschrijving bedroeg 5849 gulden 88 stuivers.
Begin maart 1825 kon bij de belangrijkste boekhandelaren in Friesland voor 25 cent worden gekocht de 'Leerrede over de zaligheid van het geven, of hoe het zaliger is te geven dan te ontvangen', geschreven door F. Hoekstra, predikant te Harlingen en uitgegeven bij G.T.N. Suringar te Leeuwarden. De opbrengst was voor 'de door de watervloed ongelukkig gewordene ingezetenen' van Friesland.
Een aangrijpend verslag van de overstromingen in Harlingen is te lezen in het tijdschrift Oud Harlingen.
*Jeanine Otten is werkzaam bij het Hannemahuis, centrum voor Harlinger cultuur en historie als collectieregistrator van het Gemeentemuseum het Hannemahuis en beheerder van het Gemeentearchief Harlingen.
Reacties
Wateroverlast hebben we nog steeds wel eens, maar gelukkig niet meer zo dramatisch als in dit artikel beschreven...