Bezielde archivarissen in een betoverde wereld #KVAN15

  • jun 2015
  • Verwijderde gebruiker
  • ·
  • Aangepast 27 jun
  • 31
Verwijderde gebruiker
KIA Community

Dinsdagochtend presenteerde Rik Maes, gasthoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zijn vergezicht over de manier waarop archivarissen met een frisse blik hun professie kunnen tegemoet treden. Hoewel er in deze tijd sprake is van snelle ontwikkelingen in maatschappelijk en technologisch opzicht, ziet Maes deze tijd niet als een beslissend keerpunt. Transities zoals van analoog naar digitaal zijn op andere schaal ook in het verleden voorgevallen. De overgang van een orale naar een schriftelijke cultuur was misschien wel even cruciaal. Een transitie is nooit ‘af’: ook vandaag de dag spelen orale tradities nog een rol in ons maatschappelijk leven, gezien het gezag van een eedsaflegging. Digitale technologieën veranderen de manier waarop archivarissen hun beroep uitoefenen. Maes koos ervoor om niet inhoudelijk in te gaan op deze veranderingen. In plaats daarvan stelde hij fundamentele vragen over hoe archivarissen denken over de relevantie van hun beroep voor de samenleving. In dit licht staat de term wedergeboorte niet voor een eenmalig gebeuren, maar wijst het op een doorgaand proces. Iets dat telkens nodig is als archivarissen contact met de veranderende omgeving willen houden.

Het belang van vergezichten

Als het aan Maes ligt, maakt iedere archivaris zijn of haar eigen vergezicht, als vertrekpunt voor het ontwikkelen van strategieën om dat doel te halen. De tijd van inhoudsloze rituelen is wat betreft Maes echt voorbij. Hij haalde een treffend citaat van Peter Drucker aan: het grootste gevaar in turbulente tijden is dat er gehandeld wordt met de logica van gisteren. Vrijheid is nodig om buiten bestaande kaders te denken. Hiervoor zijn business ecosystemen de nieuwe manier van werken. Samenwerking in complexe en wisselende relaties, de mens centraal stellen, inspireren en een platformfunctie aannemen zijn de kernelementen van een dergelijk systeem. Dit zijn voor archivarissen geen onbekende noties. De ontwikkeling van de archiefwetenschap overziend, is een verschuiving zichtbaar die door Kate Theimer aangeduid werd met archief 1.0, 2.0 en 3.0. Niet langer staan de inhoud van archieven en de professionalisering van archivarissen centraal, maar het publiek. Natuurlijk is er voor de eerste twee aspecten aandacht, maar de nadruk ligt op het derde aspect.

Tijdens de KVAN-dagen heb ik verschillende keren de vraag gehoord of het wel de taak van de archivaris is om... zich bezig te houden met het vertellen van verhalen en het doen aan oral history. “Dat is toch niet onze wettelijke taak?” De vraag naar de taak van archivarissen is een spannende, één die zowel met visie op je maatschappelijke relevantie te maken heeft alsook met beschikbare middelen, om twee dingen te noemen. Vaak creëert deze vraag voor mijn gevoel een soort spagaat: onze taak stopt hier, de rest laten we aan anderen over. Rik Maes roept archivarissen juist op om veder te kijken. Wat als je nu iets wilt wat strikt gezien niet binnen jouw (wettelijke) takenpakket valt? Deze constatering is al de eerste stap: met een open vizier kan het gesprek aangegaan worden met andere partijen over hoe bepaalde activiteiten opgepakt kunnen worden, en door wie. Rik Maes heeft in zijn lezing handreikingen gedaan voor zo’n open houding, zoals het over de muren kijken van je instellingen, afstappen van inhoudsloze rituelen, mensen inspireren en je kantoor verlaten. (Dat wisten we natuurlijk al wel, en het gebeurt al in leeromgevingen als archiefateliers. Maar herhaling is nooit verkeerd).

Naar mijn mening kan een archivaris niet zonder binding met de eigen omgeving en geven alleen overheidsarchieven een incompleet beeld van (de ontwikkelingen in) de samenleving. Vergezichten zijn nodig om uit de sleur van taken en eisen te komen en met anderen naar creatieve oplossingen te zoeken (bijvoorbeeld crowdsourcing als de gemeente een relevant project niet financiert).

De archivaris als museumconservator?

Misschien bekroop sommigen het gevoel dat Maes wel erg in de kunstzinnige en bespiegelende sferen sprak. Waar legde hij uit wat digitale technologieën betekenen voor de professie van archivarissen? Waar bleven de apocalyptische vergezichten van the digital dark age die eraan komt als er geen betrouwbare digitale preservingstechnieken ontwikkeld worden? Dit zijn toch de dingen waarmee archivarissen dagelijks geconfronteerd worden. En niet iedereen kon het waarschijnlijk waarderen om vergeleken te worden met een museumconservator. Toch is het wel een interessante vergelijking. Want de archieven die archivarissen beheren vormen eigenlijk een betoverde wereld: eeuwen geschiedenis in papier, en nu in bits en bytes. Een wereld die voorgoed voorbij is; waarvan alleen de archiefstukken nog getuige zijn. Informatie die nu betekenis krijgt door de samenhang waarin het geplaatst is. Door toedoen van de keuzes van archivarissen hebben mensen nu toegang tot deze informatie. Weerspiegelen museumcollecties iets van de conservator die verzamelde, dit geldt ook voor archiefcollecties. En net als museumconservatoren is het ook aan de archivaris om te laten zien wat er in het depot ligt. Online catalogi en inventarissen zijn daarvoor essentiële instrumenten. Het ‘zorgen voor’ is zowel voor museumconservatoren en archivarissen omgeven door subjectiviteit, maar wel onlosmakelijk verbonden met de professie. Dit vraagt dat gemaakte keuzes inzichtelijk worden gemaakt.

Amateur versus professional?

Het toegankelijk maken van archieven kan ten dienste staan van het scheppen van verwondering én verwarring. Verwondering over hoe mensen voor ons leefden; verwarring over de ondoorgrondelijkheid en ongrijpbaarheid van het verleden en het voelen van afstand. Archivarissen hebben bezieling nodig om anderen te betoveren. Die bevlogenheid is er al en dat merk je snel genoeg in het enthousiasme dat leeft op de KVAN-dagen. Daarin verschillen archivarissen niet van museumcuratoren. Is het dan zoals Maes suggereert dat professionele kaders een hindernis zijn voor nieuwsgierigheid, verwondering en bezieling? Misschien kunnen we beginnen met te stellen dat amateur en professional niet tegenover elkaar staan, maar in elkaar begrepen zijn. Zonder liefde voor je vak kun je niet duidelijk maken dat jouw verhaal ertoe doet. Die bevlogenheid staat juist in dienst van het zoeken naar aansluiting bij wat in de maatschappij leeft en welke behoeftes het publiek heeft. De kunst is om wat aan analoog en digitaal archief beheerd wordt relevant te maken voor de maatschappij.

Ook dit is niets nieuws. Maar Maes wijst er haarfijn op dat dienstbaar zijn niet zonder visie kan. Het verlenen van diensten klinkt ergens ook passief: de archivaris in dienst van... Hierbij is het de valkuil om alleen naar gebruikers te luisteren en slaafs aan hun wensen tegemoet te komen. En daarbij het eigene (context!) van archieven te versluieren. Daar zijn gebruikers niet mee gediend. Niet alleen kunnen archivarissen voorzien in de behoeftes die er leven, maar ook nieuwe behoeftes creëren: mensen te confronteren met de mooi en minder fraaie kanten van de samenleving.

Rik Maes zal vast heel benieuwd zijn of zijn boodschap is ‘geland’ bij zijn toehoorders. Of zijn verhaal niet blijft ‘zweven’. KVAN-dagen zijn een perfecte ‘landingsbaan’ voor nieuwe ideeën van buiten, een plaats waar kruisbestuiving plaatsvindt. Ik hoop dat in de toekomst nog veel mensen zoals hij het archiefwezen een spiegel voorhouden en ons laten reflecteren op de betoverde wereld van archiefdepots én de maatschappij om ons heen. Dat tijdens de KVAN-dagen een heel aantal sprekers van aanpalende disciplines lezingen hielden, vond ik erg blik verruimend. Dat mag zeker voortgezet worden!

Tot slot een tip voor volgend jaar: misschien een workshop ‘Vliegen’ introduceren? Zodat archivarissen hun plannen en strategieën naar een hoger niveau kunnen tillen... En ook veilig leren landen. Zonder daarvoor een concerninformatiseringsbeleidsplan nodig te hebben.

Trefwoorden