Update
Themasessie: ‘ De competenties van informatiehuishouding 2030 en bijbehorende onderwijsomgeving ’ Rob...
Hoe sluit je aan bij de belevingswereld van een kind? En wat is nu die belevingswereld? Dat was één van de vragen die gesteld werd tijdens de training ‘online beleving van je archief’, gegeven door Kennisnet. Ik heb mijn oude studieboeken gepakt en kwam uit bij Kieran Egan. Hij onderscheidt in een mensenleven vier fasen. Elke fase heeft een eigen manier om de werkelijkheid te benaderen en is gebonden aan een bepaalde leeftijdscategorie.
Erfgoededucatie richt zich vooral op de romantische denker (8-14 jaar), omdat deze groep kan lezen en schrijven. In de romantische fase hebben de leerlingen zin om de wereld te ontdekken en onderzoeken. Toch blijft de wereld die ze willen ontdekken groot, dreigend, avontuurlijk, vreemd…
Om deze wereld te veroveren identificeren sommigen kinderen zich met een ‘held’. Ze verzamelen posters en youtube filmpjes van hun held. Deze held hoeft niet steeds een bekend persoon te zijn, maar het is een rolmodel voor een kind. Veel educatieve pakketten spelen bewust of onbewust in op dit aspect.
Wie kent er een mooi voorbeeld dat aansluit bij deze beschrijving van Egan? Of een mooie aanvulling op deze belevingswereld is natuurlijk ook welkom!
Reacties
Ha Jacoline,
Toen ik je verhaal las dacht ik meteen aan het videodagboek van Anne Frank.
Een docente heeft er ook een les bij gemaakt voor leerlingen om zelf een vlog van/over je hoofdpersoon te maken. Daarbij draai je het om: niet de instelling maakt lesmateriaal aan de hand van een hoofdpersoon, maar de leerling gaat zelf aan de slag met het maken van een vlog over een hoofdpersoon in een boek. Dat kan natuurlijk ook een geschiedenisboek zijn. Of een dagboek, dat is nog mooier, want dan heb je meteen een egodocument, zoals dat van Anne Frank of van Jan Zuidland, die een dagboek schreef over zijn belevenissen tijdens de watersnoodramp van 1916 (Waterlands Archief, ook in druk verschenen). Achter het gedek : dagboek van de dertienjarige Sonja Paardekoper uit Kamp Ambarawa : december 1943-januari 1946 is ook zo'n voorbeeld van een in druk verschenen dagboek dat een tienermeisje bijhield voor haar vader tijdens haar leven in een kamp in het voormalige Nederlands-Indië.
The UK National Archives hebben voor hun Time Travel TV ook zo'n hoofdpersoon bedacht, een muis. In het Zeeuws Archief hebben we voor onze speurtochten ook een leidfiguurtje (niet steeds hetzelfde, maar voor elke speurtocht een ander) die het verhaal vertelt. Bij de lesbrief over restauratie en behoud zijn dat twee boevenmuizen, die (echt waar!) een holletje hebben geknaagd in een dik notulenboek in een perkamenten band.
Er zijn ook vast goede voorbeelden te vinden van door archieven/musea gemaakt lesmateriaal waarbij steeds dezelfde hoofdpersoon gebruikt wordt om het verhaal te vertellen!
Hartelijke groet, Anneke
Interessant! Kieran Egan ga ik opzoeken.
Wij zijn bezig met het verzamelen van verhalen over helden en heldinnen in onze streekhistorie, maar op verzoek van de scholen ook over schurken. We hebben er al een paar lessen bij gemaakt, maar deze kunnen helaas nog niet getest worden op de scholen.
Bij de onderbouw hebben we vorig jaar wel Piet Hein kunnen invoegen in hun thema ‘piraten’. Daar waren de leerkrachten heel blij mee en dit bleef bij de kinderen goed hangen. Mede omdat we hem aan onze regionale geschiedenis kunnen koppelen middels een gebouw (stallen van voormalig paleis dat gebouwd is van de opbrengst van zilvervloot) en het standbeeld van Prins Frederik Hendrik. Daar zijn alle kleuters gaan kijken.
Hetzelfde gebouw wordt ook ingezet bij lessen over onze schurken en helden uit de riddertijd (onderbouw), 80-jarige oorlog en pruikentijd (bovenbouw)
Na inspirerende webinar van The National Archives gaan we kijken of we documenten als starter aan de lessen toe kunnen voegen om het nog tastbaarder te maken.
@Jolanda Faber, heel leuk om over jullie programma's te lezen! De kinderen voor de onderbouw vallen in de mythische fase van Egan. Het mythische denken (van de oudste kleuter tot 9/10 jaar) wordt gekenmerkt door een fantasievolle benadering van de werkelijkheid. Het thema piraten en ridders past hier dus inderdaad heel goed bij!
In de mythische fase wordt de wereld nog ervaren vanuit binaire tegenstellingen. Goed-kwaad, leven-dood, vreugde-verdriet… zonder veel gevoel voor gradaties of nuanceringen. De werelden die deze jonge kinderen ontmoeten, worden ingebed in fantastische verhalen. Kinderen in de mythische denkfase vertrekken vanuit hun werkelijkheid en hun emoties.
Met dergelijke verhalen zit je natuurlijk heel dicht bij storytelling! Hierin zijn we ook vaak opzoek naar persoonlijke verhalen, want daar ligt emotie. Emotie is tijdloos en daarmee kun je het gat dichten tussen het verleden en heden. Naar de letter misschien niet correct, maar dat hoeft ook niet voor deze jongere doelgroep. De hoofdpersonen had het aldus gezegd kunnen hebben. Hierbij zijn we opzoek naar de balans tussen emotie en de feiten.
@Anneke: Super mooi voorbeeld inderdaad! Vreselijk verhaal, maar o zo mooi invoelbaar gedaan. Goed online- en offline storytelling voorbeeld dat ook aansluit bij de belevingswereld.
Dank je wel, Jacoline! Deze kennis is een goede onderbouwing. Wij gebruiken bij de riddertijd inderdaad een mythisch verhaaltje wat de drie gele bloemen op een rood familiewapen verklaart. De dappere ridder Frank van Arenberg sterft nl. onder een bijna uitgebloeid mispelboompje wat de laatste drie bloemetjes op hem laat vallen. Dat wapen hangt aan de gevel van het gebouw en was voor de kinderen het hoogtepunt van de rondleiding. Ze hadden het wapen in de klas al bestudeerd, maar dan zonder de kleuren. De leerkrachten hadden wel de betekenis van de kleuren uit de heraldiek met de kinderen besproken. Geweldig wat deze kinderen van 5 jaar al wisten en hoe ze deze informatie konden toepassen tijdens de rondleiding.
Een bewijs dat de methode werkt.
Waar vind ik meer informatie over de mythische en romantische denker?