Juridische drempel verwerving particulier archief
Een particuliere organisatie, die werkzaam is in de zorg en een vangnet vormt daar waar die van de ove...
De Aanbestedingswet 2012 verbiedt in artikel 2.57 openbaarmaking van informatie die:
als vertrouwelijk is verstrekt (lid 1);
kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen (lid 2).
In de handleiding ‘Transparant Bestuur 2016’ van de VNG wordt op pagina 140 melding gemaakt van een uitspraak van de Rechtbank Overijssel met als kern dat bij de vraag of deze bijzondere openbaarmakingsregeling van de Aanbestedingswet van toepassing is, bepalend is of een aanbesteding gebaseerd is op deze wet of op zijn voorgangers (Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten 2005 of Besluit overheidsaanbestedingen 1993). In dat laatste geval gaat de Wet openbaarheid van bestuur voor. Dit lijkt te worden tegengesproken door een arrest van het Hof van Justitie van 14 februari 2008 (C-450/06), overwegingen 36 en 37, waarin wordt aangegeven:
Overweging 36. Daarenboven zijn de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, zowel naar hun aard als volgens het stelsel van de gemeenschapswetgeving, gebaseerd op een vertrouwensrelatie tussen de aanbestedende diensten en de deelnemende economische subjecten. Deze laatsten moeten de aanbestedende diensten in het kader van de aanbestedingsprocedure in kennis kunnen stellen van alle nuttige informatie, zonder te hoeven vrezen dat laatstgenoemde aan derden gegevens meedelen waarvan de openbaarmaking voor hen nadelig zou kunnen zijn.
Overweging 37. Om deze redenen bepaalt artikel 15, lid 2, van richtlijn 93/36 dat de aanbestedende diensten het vertrouwelijke karakter van alle door de leveranciers verstrekte inlichtingen dienen te eerbiedigen.
Het hoogheemraadschap van Rijnland bereidt op dit moment de overbrenging voor van het archiefblok 1987-2004. Het moment om beperkingen te stellen aan openbaarheid. Dit archief bevat veel dossiers van werken die door middel van aanbesteding tot stand zijn gekomen. In hoeverre zou bovenstaande wetgeving en jurisprudentie aanleiding kunnen zijn om beperkingen op te leggen op grond van artikel 15 (lid 1 sub c) van de Archiefwet? Heeft iemand hier ervaring mee?
Reacties
Beste Gert,
Interessante vraag die je hier stelt, vooral ook in combinatie met vervroegde overbrenging.
Op het moment van (vervroegde)overbrenging naar de archiefbewaarplaats dient op basis van de Archiefwet een afweging te worden gemaakt of archiefbescheiden een beperking aan de openbaarheid behoeven. Er kunnen redenen zijn om de openbaarheid van de informatie in de archiefbescheiden te beperken, bijvoorbeeld vanwege bedrijfs- en fabricage informatie, die nog concurrentiegevoelig is, of andere redenen, De enige grond die daarvoor in aanmerking komt is artikel 15, eerste lid onder c. van de Archiefwet. Deze grond tot beperking ziet toe op “het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden”. Als je deze beperkingsgrond wilt toepassen dan is het van belang dat je dit per geval bekijkt. Belangrijk in dit verband is de term ‘onevenredig’. Onevenredigheid veronderstelt een situatie waarin sprake is van benadeling, maar waarbij enkele partij(en) onevenredig wordt benadeeld of bevoordeeld. Als er sprake is van zondermeer bevoordeling of benadeling lijkt deze grond niet van toepassing.
Ik kan me voorstellen dat met name bij de archiefbescheiden die je vervroegd wilt overbrengen het belang dat je wilt beschermen groter is dan bij de bescheiden die inmiddels 20 jaar of ouder zijn. Mochten de belangen zo dringend zijn, dan zou je jezelf kunnen afvragen of het verstandig is om die jonge archiefbescheiden al over te brengen.
Onze (NA) ervaring is dat het erg belangrijk is om in het Besluit Beperking Openbaarheid, of in een bijlage daarop, per geval aan te geven om welk belang het gaat en hoe dit belang bij een aanvraag tot inzage gewogen moet worden. Doe je dit niet dan kan op termijn voor de archiefdienst een onwerkbare situatie ontstaan.
Aan de beperkingsgrond onevenredige bevoor- of benadeling kennen wij een maximum termijn toe van 30 jaar. Om je een idee te geven: Ministerraadstukken worden beperkt onder deze grond voor de periode van 25 jaar na afsluiting van het dossier.
Voor meer informatie over beperkingen aan de openbaarheid wil ik je attenderen op onze brochure ‘Open tenzij…’ die te raadplegen is via http://www.nationaalarchief.nl/sites/default/files/docs/nieuws/na_webbrochure_open_tenzij_2016.pdf
Met vriendelijke groet,
Jeroen.
Fijn, Jeroen, dat jij reageert. Via de e-mail heb ik met Gert ook gesproken. Als ik het goed lees, zijn onze adviezen eensluidend!
Een vraag: heeft het misschien zin om eens een dag of middag te organiseren rondom zoveel mogelijk van dit soort cases, archieven die gevormd zijn o.g.v. allerlei andere wetgeving dan AW en verhouding tot de AW inzake privacy, zoals in beide wetten geformuleerd?
Hallo Theo,
Mooi dat er tussen jullie inmiddels ook contact is! Wat natuurlijk nog mooier zou zijn is als die kennisuitwisseling niet alleen via de mail zou gaan, maar ook via dit kennisplatform zodat we als community kunnen meedenken en -lezen.
Je stelt een interessante vraag waar ik graag aan mee werk! Laten we kijken of we een groepje enthousiastelingen kunnen formeren om dit initiatief verder uit te werken.
Ten aanzien van privacy kan ik melden dat BRAIN/KVAN, Nationaal Archief en het kennisplatform Juridische Vraagstukken gezamenlijk een leergang privacy ontwikkelen. Deze leergang is voor archivarissen, DIV-ers en informatieprofessionals en richt zich o.m. op de verhouding Aw vs Avg. Meer informatie volgt.
Hartelijke groet,
Jeroen.
Ja, je hebt natuurlijk helemaal gelijk. Laat ik de meest recente berichten in dit veld plakken.
Zoek jij naar enthousiastelingen? Ik doe in ieder geval mee met de voorbereidingen!
Goed idee, van die leergang. Je weet, dat ik in de KVAN-BRAIN-groep 'AVG voor archiefinstellingen' zit?
Beste Jeroen en Theo,
Hartelijk dank voor jullie reacties. Wat de gevoeligheid van het over te brengen materiaal betreft, ik denk dat dit wel meevalt, zeker als je het aspect 'onevenredigheid' in ogenschouw neemt.
Wat mij in ieder geval duidelijk is geworden, is dat het opleggen van een openbaarheidsbeperking uitsluitend mag op grond van artikel 15, lid 1 van de Archiefwet en dat hierin geen andere wetgeving verdisconteerd hoeft te worden. Mogen we concluderen dat de Archiefwet op het punt openbaarheid een lex specialis is? Alhoewel andere wetgeving wel weer richting kan geven aan hoe je invulling geeft aan de beperkingsgronden (bij het aspect eerbiediging persoonlijke levenssfeer kun je bijvoorbeeld dat beperken wat de Wbp schaart onder bijzondere persoonsgegevens). Ik vind dat een lastige verhouding. Een bijeenkomst om kennis uit te wisselen vind ik een prima idee, als het enigszins kan ben ik erbij!
Beste Gert,
Waar het om gaat is dat je bij het bepalen van de openbaarheid van archiefbescheiden een gewogen besluit neemt, waarbij vaak gelieerde wetgeving moet worden betrokken. Om de verschillende wettelijke regimes beter op elkaar af te stemmen is in een aantal gevallen de Archiefwet gewijzigd, zoals dat bijvoorbeeld is gedaan ten aanzien van de Wbp en recent met de Wet hergebruik van overheidsinformatie. Het ligt in de lijn der verwachting dat er opnieuw wijzigingen zullen worden doorgevoerd als gevolg van de AVG.
Met vriendelijke groet,
Jeroen.
Dag Jeroen,
Helemaal eens. Wat betreft het laatste: op het congres van de KNVI werd een checklist AVG gepresenteerd, waaruit m.i. de lastige verhouding van AVG tot AW bleek. Daar moet nog wat op bedacht worden. KVAN/BRAIN is i.o. met Mathieu Paapst.
En, ik heb ook interesse voor zo'n bijeenkomst om kennis uit te wisselen.
Groeten,