Een inspirerende middag in Utrecht over particuliere archieven!

  • 28 okt
  • Sebastiaan Vos
  • 1
  • 99
Sebastiaan Vos
Particuliere Archieven
  • Elise Kleuskens
  • Marco Streefkerk

Maandag 13 oktober vond in het Utrechts Archief de KIA-netwerkbijeenkomst particuliere archieven plaats. Het was een inspirerende en interessante middag.

Mirjam Schaap en Ilse Rombout van het Stadsarchief Amsterdam gaven de presentatie Mensen boven stukken. Hoe maak je als machtsinstelling ruimte voor ondervertegenwoordigde groepen? Een buitengewoon interessant verhaal over community archiving, met een mens-gerichte visie. Het uitgangspunt daarbij is hoe zorg je er nou voor dat de collectie door zoveel mogelijk mensen veilig kan worden gezien.
Deze benadering wijkt af van de gangbare data-gerichte visie (we gaan de collectie toegankelijk maken, middels bv. digitalisering, records in context etc.). Deze stroming is in het Stadsarchief natuurlijk ook aanwezig en Mensen boven stukken stuit hier en daar dan intern ook wel op weerstand. Met Migiza Victoriashoop, als enthousiaste leidinggevende plus een Amsterdamse wethouder die ook mee gaat in deze opzet, zijn er toch voldoende ruimte en mogelijkheden community archiving.
Het Stadsarchief Amsterdam is, net als vele andere overheidsarchiefinstellingen, gewoon een machtsinstituut, ontoegankelijk voor velen, zeker voor degenen die ondervertegenwoordigd zijn in de collectie. Mensen boven stukken verandert dat: het zorgt ervoor oog te krijgen voor die groepen en laat ze vervolgens deel uitmaken van de archiefinstelling. Dit heeft geleid tot bijzondere bijeenkomsten, bijvoorbeeld met eerste-generatie Chinese vrouwen in Amsterdam en met het Pan-Asian Collective in de hoofdstad.
Deze benadering impliceert dat je moet afwijken van de geijkte archiefpaadjes: de orthodoxe en dominantie benadering waarin duidelijk is gedefinieerd wat wel en wat geen archief is en hoe daar mee om gegaan dient te worden. En aan de andere kant betekent het ook dat je soms ‘traditioneel’ archief moet afwijzen, omdat het al oververtegenwoordigd is in de bestaande collectie. Dat gebeurt ook, bijvoorbeeld met enkele kerkarchieven en een aangeboden literair archief. Dat valt natuurlijk niet altijd bij iedereen goed. Maar er moeten keuzes gemaakt worden en die ligt nu eerder bij het opnemen ondervertegenwoordigd archief en daar valt zeer veel voor te zeggen naar mijn idee.
Mensen boven stukken vind ik dan ook echt een mooi en sterk verhaal, dat goed verankerd is in de recente (archief)theorie en in de praktijk, dat bovendien oog heeft voor de samenleving en daarbij getuigt van visie en durf. Hulde.

Marie-Claire Dangerfield van het Stadsarchief Rotterdam toonde vervolgens in Drempels (op) weg. Rotterdamse aanpak naar een superdivers archief de hobbels en problemen waar je tegenaan loopt als je de archiefcollectie divers wilt maken.

Marie-Claire vertelde over een aantal interessante bottom-up projecten met participatieve archivering die in Rotterdam hebben plaatsgevonden. Helaas zijn in een aantal gevallen, juist door bezuinigingen van de gemeente op de instellingen van waaruit deze projecten zijn opgezet, de resultaten niet meer toegankelijk.
Haar conclusie is helder: er is geld nodig en formatie en bovenal moeten diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid prioriteit krijgen boven de geijkte werkzaamheden. Dekoloniseren is al met al dus geen project, maar vereist een structurele instelling of werkwijze. En de archivaris moet steeds leren van de resultaten van experimenten die vanuit andere invalshoeken zijn gedaan. Wat dat betreft kwamen de boodschappen uit Amsterdam en Rotterdam deze middag aardig overeen.

Sander van Bladel tenslotte kondigde het project Vindplaatsen aan van kenniscentrum Fiom. Vindplaatsen wil archieven gaan lokaliseren die met afstandsmoeders en adoptie te maken hebben. Dit betreft archieven van doorgangshuizen, religieuze instellingen en andere organisaties die betrokken zijn geweest bij moeder- en kindzorg.
Het gaat er om deze archieven in kaart te brengen via een database. In archiefbewaarplaatsen van gemeentelijke archieven en in regionale/provinciale historische centra bevinden zich reeds dergelijke archieven. Er moet alleen nog meer materiaal zijn, bijvoorbeeld bij (voormalige) archiefvormers of rechtsopvolgers daarvan.
Fiom is hierbij intermediair, de uitvoerende partij en gaat zelf geen archieven beheren. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is opdrachtgever. Er is een begeleidingscommissie die meekijkt met Fiom.
Dit betreft natuurlijk gevoelige materie voor kinderen, moeders, (voormalig) personeel en andere betrokkenen, met potentieel ingrijpende emotionele en ethische aspecten. Dat wordt onderkend. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is goed om te gaan met het beheer, de toegankelijkheid en de openbaarheid van gelokaliseerd en te lokaliseren archief en niet in het minst ook met de verwachtingen die hierbij worden gewekt bij betrokkenen.

foto: Meerten Zegers

Vervolgens discussieerden we gezamenlijk nog even kort maar levendig over een aantal prangende onderwerpen.
Hoe bijvoorbeeld om te gaan met (in bewaring gegeven) archieven waarvan het contact met de archiefvormer niet meer te leggen is? Wat kun je dan nog met deze archieven doen als archiefbewaarplaats als er vragen zijn bijvoorbeeld over eigendom of openbaarheid?
Wie echter kan aantonen zich maximaal ingespannen te hebben (door bv. oproepen in (sociale of regionale) media) contact te leggen met de archiefvormer of nabestaanden c.q. rechtsopvolgers daarvan, staat juridisch vervolgens sterk naar eigen bevinden met dergelijk archiefmateriaal om te gaan als er niet gereageerd is.
Ook de houding ten opzichte van het Nationaal Archief in het momenteel niet meer opnemen van particuliere archieven in de collectie was een dankbaar gespreksonderwerp. Want waar moeten archieven met erfgoed van nationaal belang dan naar toe? De grote stadsarchieven of gemeentearchieven zitten hier niet per se om te springen. Het bleek vervolgens dat het Nationaal Archief in dit verband jegens deze grote instellingen er zelf nog wel een vrij dominante, of zeg maar gerust koloniale mening, over op na houdt, die bij menig aanwezige de wenkbrauwen deed fronsen. Het verdient zeker aanbeveling om hier een volgende keer op terug te komen, graag ook in aanwezigheid van betrokken vertegenwoordigers van het Nationaal Archief zelf.
Tevens zullen we in de toekomst zeker nogmaals dieper ingaan op het thema hotspots waar archiefinstellingen in navolging van door de in hun gemeente vastgestelde hotspots mee te maken hebben. Wat zijn de gevolgen eigenlijk, en in hoeverre kun en wil je de particuliere archieven van dergelijke hotspots verwerven? Of hoe pak je dat laatste aan.

Tijden de afsluitende borrel werd hier allemaal nog verder over gereflecteerd en gediscussieerd. Of gewoon genetwerkt, want het is ook altijd goed om elkaar op een dergelijke bijeenkomst te ontmoeten en/of terug te zien. De meesten van ons zijn uiteindelijk veelal toch eenlingen in hun organisatie en dan is het bijzonder prettig om te horen dat we allemaal met dezelfde onderwerpen, zaken en problemen te maken hebben.

We zijn nog lang niet klaar, dus wordt vervolgd!

Reacties

één reactie, 30 oktober

Dank, Sebastiaan, voor je uitgebreide verslag. Ik zoek al jaren naar een vertaalslag van particuliere archieven zoals archieven daarmee omgaan naar de museaal praktijk. Dit vanuit de opvatting dat maatschappelijk gezien archieven en musea beide erfgoedinstellingen zijn die historische informatie verzamelen, beheren en delen voor gebruik nu en in de toekomst én de opvatting dat digitalisering enerzijds de afzonderlijke disciplines steeds meer samenbrengt en anderzijds alleen te behappen is als we de krachten bundelen.

In mijn eigen praktijk bij de Anne Frank Stichting hebben we een deelcollectie: het Otto Frank Archief dat feitelijk geen archief is maar de weerslag van activiteiten van mensen die zich inzetten om het leven en werken van Anne Frank relevant te houden. Aanvankelijk was dat alleen haar vader, inmiddels is dat een wereldwijd netwerk van mensen en organisaties waarbinnen de Anne Frank Stichting met het Anne Frank Huis een knooppunt is. Hoe archiveren we de activiteiten vandaag om te zorgen voor een historisch continuum? Zouden we het netwerk als een gemeenschap kunnen beschouwen? Zijn tentoonstellingen hotspots? Moeten we archiving by design in de werkprocessen brengen? Hoe past de Taskforce museumarchieven hierin?

Ik ben geen pasklare antwoorden maar probeer wel telkens verschillende ontwikkelingen in archief- en museumsector in verband te plaatsen en met de Anne Frank Stichting te zorgen voor een praktijkvoorbeeld. Input van anderen is daarbij altijd zeer welkom.

Marco Streefkerk